Vriendenzangen tot gezellige vreugd
(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij
[pagina *29]
| |
[pagina 71]
| |
Ongedwongenheid.Air: Que ne suisse la fougère.
| |
[pagina 72]
| |
Als, bij Feest of plegtigheeden,
De orde statigheid gebied,
Dan bedwingt men zich met reden,
Maar in gulle kringen niet.
Oud en jong moet zich verpoozen;
Bij de vreugd geld staat noch rang;
Moet men voor zich zelf niet bloozen,} bis.
Waartoe dan een stijf bedwang?} bis.
Laat geen schroom U dan toch boeijen!
Ongedwongen! Vrij! ô jeugd!
De ouderdom raakt nog aan 't gloeijen,
Op het zien van uwe vreugd!
Onschuld tooij zich vrij met roozen!
Gul vermaak is elks belang:
Moet men voor zich zelf niet bloozen,} bis.
Waartoe dan een stijf bedwang?} bis.
|
|