Vriendenzangen tot gezellige vreugd(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] De onschuld. Wijze: Il faut des Epoux assortis. Hoe zalig rolt mijn leeven voort! De kalme vreê woont in mijn harte, Door zorgen noch door angst gestoord, Ken ik alleen den naam van smarte. 'k Smaak al de zaligheid der jeugd. Het rein gevoel van niets te duchten, Strekt eindloos mij een bron van vreugd, Wijl honderden rondom mij zuchten; (bis.) [pagina 65] [p. 65] Van waar ontstaat bij haar die smart; De liefde kan die smart niet baaren, Want Damon! mijn gevoelig hart Beminde u immers reeds voor jaaren. Maar dierbaar Jongling! beste Vrind! Gij zijt zo edel, zo verheven, Die slechts de Deugd beminlijk vindt, Wien schijn van ondeugd zelfs doet beeven: (bis.) Jaa lieve Jongling, dien ik min, Verheven door uw grootsch bedoelen. Gij leerde 't hart van uw' vriendin Voor 't Schoone, voor de Deugd gevoelen. 'k Omhels de Deugd in mijnen Vrind: Zijn' kusschen zelfs zijn reine zeden. En de Onschuld, dat eenvoudig kind, Vervrolijkt onze tederheden. (bis.) Vorige Volgende