Vriendenzangen tot gezellige vreugd
(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij
[pagina 52]
| |
[pagina *21]
| |
Democriet. | |
[pagina *22]
| |
[pagina *23]
| |
[pagina 53]
| |
Solo.
De schatten, vaak de boei der reden,
Verruilde hij voor kundigheeden
Ten welzijn van zijn' evenmensch:
Zijn vreugd was weetenschap te stichten;
Zijn wellust and'ren voor te lichten
En nut te zijn zijn hoogste wensch.
Chorus.
Laat ons dien Grooten Wijsgeer roemen,
Dien schrand'ren Abderiet,
Die lagchte om kwelling en verdriet;
Ja, laaten wij ons Volgers noemen
Van Democriet!
| |
[pagina 54]
| |
Solo.
Vernuft kon hem genoegen geeven;
Het schertsen was zijn lust en leeven;
Nooit wierd zijn vreugd bedwelmd door druk;
Hoe ook Fortuin haar gaven deelde,
Hij lagchte om de armoede in de weelde
En spotte in armoê met geluk.
Chorus.
Laat ons dien Grooten Wijsgeer roemen,
Dien schrand'ren Abderiet,
Die lagchte om kwelling en verdriet;
Ja, laaten wij ons Volgers noemen
Van Democriet!
| |
[pagina 55]
| |
Solo.
Niets kon zijn' held'ren geest bedwingen;
Hij lagchte om 's levens wisselingen,
Bleef altoos evenëens te moê;
Meesmuilde om zwakheid, valsche grootheid;
Borst schaat'rend uit bij drieste snoodheid,
En lagchte Deugd gulhartig toe.
Chorus.
Laat ons dien Grooten Wijsgeer roemen,
Dien schrand'ren Abderiet,
Die lagchte om kwelling en verdriet;
Ja, laaten wij ons Volgers noemen
Van Democriet!
| |
[pagina 56]
| |
Solo.
Al zag bij zich door wijze zotten
Te menigmaal als dwaas bespotten,
Geen schimp, die ooit zijn luim verwon;
Geen hoon kon immer op hem kleeven;
Hij bleef, door zelfgevoel verheven,
De laatste altoos, die lagchen kon!
Chorus.
Laat ons dien Grooten Wijsgeer roemen,
Dien schrand'ren Abderiet,
Die lagchte om kwelling en verdriet;
Ja, laaten wij ons Volgers noemen
Van Democriet!
|
|