E. du Perron
Walraven leerde Du Perron kennen toen deze laatste van 1937 tot Augustus 1939 in Indonesië verbleef. Hij raakte over Du Perron niet uitgepraat en uitgeschreven. In zijn brieven aan anderen komt de naam ‘Eddy’ telkens voor. Hier is een keuze gedaan. Het in de ‘Kronieken’ afgedrukte in memoriam voor Du Perron moge als aanvulling dienen.
Er is één brief van Walraven aan Du Perron bekend, doch het is merkwaardig op te merken hoe de toon in deze brief, veel meer dan in de andere die ons nagelaten zijn, als op een afstand klinkt.
Waarom ik van Eddy hield, kan ik niet zeggen. Ook in hem vond ik nu en dan dingen, die mij verbaasden, echt Indische dingen ook, o.a. ‘Niet meer dan dertig cent!’ zei hij dan, als ik de Opelette wilde betalen. Je zou dat verwachten van een Indische tawarjuffrouw, die meent, dat de grondvesten van haar samenleving op zulke dingen rusten (en wellicht doen ze dat ook!), maar van hem kon ik het niet hooren, al zweeg ik. Ik was maar kort bij hem, een dag of vier, vijf. Met mijn vrouw, die niet van hem was weg te slaan, omdat hij haar met zijn Soendaneesch geheel en al inpalmde. Hij kende het, Soendaneesch! Dat zegt Itih, mijn vrouw. Zij genoot van hem, veel meer dan ik, zou ik denken. Onze gesprekken bewogen zich slechts nu en dan op het ware terrein, nu en dan maar, heel even. Maar het is heel moeilijk verslag te doen van die gesprekken, die ik toch nooit zal vergeten, omdat ik ze voerde met een uitzonderlijk man, zooals ik in Indië eigenlijk nog nooit had ontmoet. Hij herkende mij ook uit mijn brieven aan Koch, begon mij zelf te schrijven, en herkende me toen nog beter. Ik moest, vóór zijn vertrek, hem zien en moest Itih meenemen, want Bandoeng is haar bakermat. Ik wrong geld van de krant los en ging. Gelukkig, dat ik het gedaan heb. Het was alsof ik het voelde, wat komen ging. Ik heb het ook gezegd tegen Eddy: ‘Er zal wat met jou gebeuren en ik zal daar niet bij zijn.’ Hij begon dan vlug over iets anders. Maar hij hield van mij, en bleef me schrijven tot het laatste, dacht aan Itih, stuurde kiekjes en vertelde van het schoone Bergen. Hij amuseerde zich zeer met mijn commentaren op Indië; sommige van mijn gezichtspunten waren voor hem geheel nieuw, naar het scheen, en ook gaf ik hem soms verklaringen van dingen, die ontstaan waren