| |
32.
Brief 26 december 1938 aan J.G. Schamhardt-Walraven. Belonje, wiens naam in deze brief wordt genoemd, werd in 1938 directeur-hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag, dat in Batavia werd uitgegeven. Hij vroeg Walraven hem daarheen te volgen, maar kreeg nul op zijn rekest. De nieuwe hoofdredacteur van De Indische Courant, E. Jansen, en de nieuwe directeur, J.C.M. Bloot, waren mijn oom even goed gemind als vroeger Belonje.
Blimbing (bij Malang), 26 December 1938
Lieve Zus,
Zooeven ontvang ik je brief van den 16den en ook tegelijk een brief van Fransje uit Tandjong Priok. Hij zal je wel schrijven over Tjilatjap, waar ze hun een oliefabriek hebben laten zien, die 5 minuten van den steiger ligt. De bittere ironie, waarmee hij daarover schrijft! Aan een oliefabriek is niets te zien. Een persinstallatie, anders niets. Enfin, de eerste teleurstellingen des levens, moet je maar denken. Dat
| |
| |
hij Kerstmis en Nieuwjaar niet thuis of hier bij ons kan doorbrengen, dat zit hem dwars. Hij schrijft een heel verhaal, hoe hij vroeger met ‘Ti’ een kerstboompje ging koopen, dat dan thuis werd opgetuigd en bleef staan, net zoo lang tot het begon te verharen! Hoe goed kan hij dat schrijven! Hij heeft een heel goeden stijl en hij kan beter schrijven dan mondeling vertellen.
Niet naar Blimbing, maar wel op het heete, smerige Tjilatjap, dat ouwe koortsgat. Hij kan geen woorden vinden om zijn verontwaardiging voldoende te uiten.
Laat hem maar een 2de hands schrijfmachine koopen. Hij geeft geen vlotte hand. Zwaar schrift. En toch wil en kan hij goed schrijven. Ik zou je aanraden een Royal Portable te nemen. Er is ook een Royal Portable Junior, die goedkooper is, maar die moet je niet nemen. Die zijn te klein van toetsenbord voor mannenhanden, te kinderachtig van formaat. Maar een gewone Royal Portable. Ik heb de mijne al van 1929. Die kostte toen hier te lande f 160,-, nu geloof ik f 125,-. Maar een 2de handsche kan ook heel goed zijn, als je hem aan een goed adres koopt en hem eerst eens goed probeert. Royal Portables zijn eenvoudig en degelijk, sterke machines, zonder poespas. Er zijn allerlei andere merken, een groot gemak. Ik gebruik de mijne natuurlijk elken dag ook Duitsche, maar die zou ik niet nemen. Een machine is en ik moet zeggen, ze zijn haast onverslijtbaar bij goede behandeling. Ik ben er mee op reis geweest, overal heen, en ik ben ten slotte zoover gekomen, dat ik hem zelf kan repareeren, als 't noodig is. Dat is dan meestal schoonmaken, anders niet, want de machine zelf is en blijft goed. Aan zoo'n machine kan hij veel hebben, en voor jaren. Voor ons in het krantenvak zijn ze natuurlijk volkomen onmisbaar geworden. Geschreven copy komt niet meer voor. Bovendien zou ik het ook niet meer kunnen. Ik ben het schrijven heelemaal verleerd. Jij schrijft nog net als vroeger, Zus. De letters van Van 't Hoff. Toch mooie letters. Tegenwoordig maken ze er niet zooveel werk meer van op scholen als vroeger bij ons, maar ik heb er hier een paar bij, die ook mooi schrijven, o.a. Lies en ook Anna.
Nee, kaas of gerookte paling moet je maar niet sturen. Dat
| |
| |
komt toch niet goed over, en bovendien is het hier in Indië overal te koop, want tegenwoordig hebben de schepen vrieskamers en zoodoende krijgen we hier dingen, die even versch zijn als in Holland zelf, en waarvan de vroegere Indischmannen niet gedroomd hebben. Maar je ziet nooit scharren. Dat is zeker te ordinair. Ook zijn ze nogal prijzig, natuurlijk, want de heeren winkelieren moeten rijk worden. De prijzen van gewone haring en zoo zijn soms belachelijk, als je aan Holland denkt, maar wij zijn er al aan gewoon. Mijn vrouw en de kinderen lusten geen haring, maar tal van andere dingen wel. Eigenlijk is hier alles te krijgen, fijne vleeschwaren, Hollandsche vruchten, vischsoorten gerookt en gezouten, zalm enz. en als je het kunt betalen, dan is het er. Ik koop het ook wel, nu en dan, meer voor Iti, die erg van zulke dingen houdt. Paling b.v. of gerookte zalm. Asjeblieft hoor. Ik zal nooit de gelegenheden vergeten, dat ik voor het eerst met zooiets thuiskwam, want in het begin van ons huwelijk was er nog geen vrieskamer. Dat kwam pas later, tegelijk met de ijskasten in Indië zelf. Nu brengen ze al die lekkernijen op een holletje van het schip naar de ijskast in den winkel, en dan begint meneer de Chinees te verkoopen, lekker winst makende, zonder veelal te beseffen, wat hij eigenlijk verkoopt. Maar je verdient er op, en Europeanen zijn gek en dom, denkt de Chinees. De wijze menschen zijn de Aziaten, wist je dat al?
Dus doe geen moeite in de richting van zulke dingen, want ze komen toch bedorven aan, als Frans ze moet meenemen, en bovendien is het meeste hier te koop. Je begrijpt, dat ik me geen kaas en worst laat ontgaan, en nu en dan wat anders, dat me invalt, ook al is het nog zoo duur. Als ik het daarom liet, had ik nooit wat, en kon ik tot aan mijn dood toe rijst eten, en dat ben ik niet van plan, als het niet bepaald moet. - Ik kwam verleden jaar bij iemand, die paardebloemen in zijn tuin had staan. Ik stond verbaasd, paardebloemen! Ja, zei die man, voor molsla! Hij gaf me een zakje zaad en ik zaaide dat uit en na een half jaar waren die paardebloemen zoo ver, dat ik ze kon afsnijden en de stronken of wortels met aarde bedekken. Na eenige dagen, kon je de witte spruiten er uit halen en dat was molsla. Maar het was schraler en minder
| |
| |
malsch dan vroeger thuis dan niemand lustte het, behalve ik. En als ze iets niet lusten, dan wordt het stilzwijgend van de lijst geschrapt en je ziet het niet meer, tenzij je heel veel leven maakt.
Zoo zijn er wel meer dingen, die je soms te binnen schieten. Ik maak zelf soms van alles. Rolpens, rollade, krentenbrood, allerlei koek, saucijzen, worst, ook gerookte, leverworst. Je staat verwonderd, wat je niet zelf kunt maken als je wilt. Ik heb een verzameling recepten van heinde en ver, gedurende vele jaren opgespaard en in een boek geplakt. Er zijn heel goede en praktische dingen bij. En in de eerste jaren moest ik natuurlijk zelf het initiatief nemen en het haar laten zien. Nu kan ze veel zelf en vat zelf het plan op, maar toch nog altijd moet ik er aan te pas komen. Ik geloof dat, als ik eens dood zou gaan, zij dat alles nooit meer zou doen en weer terugvallen op haar ouwe rijstdieet, wat voor mij eigenlijk oneetbaar is. Iti en de kinderen eten elken dag rijst, minstens één keer. Daar kunnen ze niet buiten. Maar ik eet brood en Hollandsch eten, soep en vleesch of spek met groente, of erwten en boonen. Dat eten ze ook allemaal graag, maar de rijst moet er toch ook zijn. Zoodat er hier in huis omslachtig en uitvoerig wordt gekookt, net alsof we nog in den slaventijd waren. Zoo is het wel in heel Indië, al zijn er tegenwoordig hier heel veel menschen, die het zuinig moeten aandoen, want armoe is er ook genoeg hier. Dat is vroeger nooit zoo geweest, maar in deze crisis is het voor het eerst tot steun gekomen, al is het geen regeeringssteun. Regeeringssteun geven ze niet, want dan zou ook de millioenenmassa van de Inlanders dien steun eischen en dat zou niet te betalen zijn. Wie hier in Indië arm is, die is dubbel arm, ook al is er dan geen winter.
Ik lees, dat het heel koud is in Holland en dat het station bij jullie is afgebrand. Als het vriest, verbrandt er ook meestal iets.
Wat je hier niet hebt, is een kelder. En ook geen winter natuurlijk, zoodat het niet mogelijk is een varken te slachten en het in de kuip te doen. Van het maken van voorraden komt dan ook niets, en dat is misschien de reden, dat zoovele menschen hier bij den dag leven. In elk geval doet de
| |
| |
Inlander dat en Iti is en blijft een Inlandsche. Hoe goed ze ook is, van onze huishoudelijke gewoonten en zorgen heeft ze geen begrip. Wij zijn misschien wel wat overdreven in het natte Holland. Ook de Amerikanen zijn niet zooals wij en de Engelschen ook niet. Ook die nemen het gemakkelijker op. Dat eeuwige verstellen en kousen stoppen, stof afnemen en wasschen van ramen en deuren en de straat, dat kennen ze niet. Wasschen doen we overigens in Indië elken dag en op hun lichaam is dit volk dan ook vanzelf zeer zindelijk, al loopt er wel eens een gezelschap ‘pieten’ door de lange haren van de Inheemsche dames. Dat vatten ze nu weer op als de natuurlijkste zaak van de wereld en daarvoor schamen ze zich niks hoor. Ze vangen ze liefst op de voorgalerij van het huis, de een zoekt het hoofd van de andere na, want daar heb je het meeste licht!! Natuurlijk is de beroemde tante Iti niet zoo, die weet het nu wel, wat Pixavon is of shampoo, maar ik denk toch wel, dat jij haar op andere punten vuil zou vinden. Zoo'n beetje stof in hoeken en gaten, dat vindt ze niet zoo erg. Of er een knoop van je ondergoed is, dat blijkt wel als je het moet aantrekken. Ze strijken het rustig, kapot en wel, leggen het keurig in de kast, en als je het moet gebruiken, merk je pas de defecten! Zoo is dit gezegende volk. En twintig jaar razen heeft dat niet kunnen veranderen. Azië is soms heel lief, maar zeer hardleersch. En ook verwaand, natuurlijk. Je moet niet denken, dat ze ons gelijk geven! Ze vinden ons alleen maar dwaas en overdreven. Net als de boeren bij ons in Flakkee, die veel wijzer zijn dan den dominee of welk gestudeerd mensch ook. Als de menschen toch eens werkelijk zoo knap waren, als zij zelf denken dat zij zijn! Wat een schoone wereld zou het dan zijn! Toen ik boekhouder was, ontmoette ik altijd lui, die ook wel konden boekhouden. En nu ik aan een krant werk, loop ik elken dag tegen geboren journalisten op, die alleen maar geen kans
krijgen. Ik begrijp niet, dat die kerels niet meer van zich laten hooren. Als ik dat hoor, hoe knap ze zijn, word ik bang voor mijn eigen bestaan en vrees ik, dat ik straks geen droog brood meer verdien, met al die talenten om me heen.
Over het bedrag van de schuldbekentenis van Jaap kan ik
| |
| |
natuurlijk niet oordeelen. Ik zou me er maar bij neerleggen. Alleen: wie bewaart dat stuk? Denk er aan, dat er een tijd zal komen, waarop het in rekening zal worden gebracht, als er tenminste dan nog iets over is. Dus zou ik liever zien, dat het goed bewaard was, of dat jullie het b.v. bewaarden en niet Moe. Hij is in staat het toch nog te vernietigen, als ze eens onmachtig wordt om op haar eigen zaakjes te passen. Het is een onaangename geschiedenis, en ik ben er eigenlijk heel verbaasd over. Ik had nooit zooiets gedacht van hem, al is het me wel opgevallen, zooals ik je al schreef, dat hij slap was en slordig. Ik kan veel begrijpen, van hem en van Moeder, en ik kan wel in hun moeilijkheden komen en ook in haar gevoelens en in zijn gevoelens zelfs, maar het verbaast me toch. Misschien heb ik het zelf altijd nog te goed gehad om me de moeiten van een ander te kunnen voorstellen. Ik zou niet in zijn plaats willen staan en ik weet zeker, dat ik persoonlijk veel gelukkiger ben in alle opzichten dan hij, al heb ik ook mijn tegenvallers en mijn zorgen. Maar ik heb mooi werk, dat behoorlijk betaald wordt en wel op prijs gesteld ook. Ik ben in mijn omgeving en in de krantenwereld bekend en als ik maar gezond blijf, dan is het niet denkbaar, dat ik in nood zou komen. Ik ben er alleen te laat mee begonnen, met de journalistiek. Ik had als jongmaatje moeten beginnen en opgroeien in het vak. Wat is het leven kort! Frans heeft een plakboek meegenomen met uitgeknipte stukken uit de krant. Ik heb er natuurlijk nog veel meer, stapels, behalve wat niet bewaard is. Het is allemaal maar populair werk voor de groote hoop, maar als ik tijd had en rust, zou ik nog eens iets anders doen. Ik kom niet tot beter werk, en dat is de ramp alweer van de journalistiek. De beste schrijvers zijn daarin onder gegaan. De journalistiek leidt tot alles, op voorwaarde dat men er uit gaat, zegt de Franschman. 't Is waar. Toch hou ik ervan, en ik word ook goed behandeld. Ze laten me
vrij en ik doe wat ik wil. En ze helpen me op allerlei manieren, zoodat ik genoeg verdien om er te komen.
De vorige hoofdredacteur van de Indische Courant is een paar jaar in Holland geweest en nu weer in Indië terug. Hij wordt nu hoofdredacteur van een krant op Batavia. En gis- | |
| |
teren juist was hij hier bij mij om me te vragen of ik niet naar Batavia wilde komen en redacteur bij hem worden. Ik heb het om verschillende redenen geweigerd. Eerstens is Batavia warm en zou ik daar moeten wonen. En dan is de krant daar, naar ik zeker weet, niet zoo welvarend en heeft zij veel minder abonné's, dan onze krant. Dat Belonje (de man over wien ik spreek) ruzie kreeg met de eigenaren en wegging, heeft me altijd gespeten, want wij mochten elkaar graag en wij werkten heel goed samen. Toen hij wegging, naar Holland, keek hij me met een oog van medelijden aan, alsof ik nu ook wel gauw op straat zou staan. Maar dat is heelemaal niet zoo gebeurd. Er is niets veranderd en de nieuwe hoofdredacteur is net zoo vlot als de vorige en er is geen sprake van, dat ze me zouden loslaten. Ik ben er nu al 13 jaar bij en heb een kring van lezers gekregen, die altijd naar me zoeken in de vaste rubrieken, en dat weten ze ook wel. Je wordt in zekeren zin een attractie van hun krant en ze laten je immers niet gaan. Dat zou ook dom van hun zijn. Geschikte menschen vinden ze zoo maar niet op straat. Dat blijkt genoeg in de praktijk. Hoevelen heb ik al niet zien gaan en komen bij diezelfde krant! En ik ben er nog altijd. Ik heb meegewerkt aan alle rubrieken en van alles gedaan, wat maar voorkomt, vanaf het hoofdartikel tot de ongelukken en de misdaden, en dat doe ik nog als 't noodig is en het zoo valt. Dus was ik zeer vereerd, maar ik kon toch niet met hem meegaan naar Batavia.
Wim is maar drie dagen bij de fraters geweest. Toen nam hij de beenen en was weer thuis. Hij kon 's nachts niet slapen; hij lustte het eten niet; hij kon het niet verdragen, dat ze dag en nacht bewaakt werden, en ze wilden hem dwingen om in de kerk te knielen. Dat waren zijn vier hoofdredenen. Misschien zijn er nog andere, die ik niet hoor. Het is dus weer mis met het drukkersvak, waarin ik hem zou hebben kunnen plaatsen op verschillende manieren. Ik heb, zooals je begrijpt, nu relaties genoeg onder drukkers, die het mij niet zouden weigeren, vooral niet als hij van een vakschool kwam. Maar nu zit hij weer thuis en doet niets. Het zijn Indo-Europeanen en dat zijn andere menschen dan wij. Die slaan zich niet zoo door het leven heen als Frans
| |
| |
b.v. Het is heel jammer, want ik had hem kunnen plaatsen op heel goede zaken. Er zijn hier groote, moderne Europeesche drukkerijen, die behoefte hebben aan goed onderlegde krachten. Verder is er altijd nog de krant, die hem ook zou hebben geplaatst natuurlijk. Al deze goede kansen om grondig het vak te leeren gooit hij weg, zonder bedenken. En dat is nu het Inlandsche in hem. Het Europeaanschap in schijn, dat in werkelijkheid met Europa niets te maken heeft. Nu moet hij over een paar jaar in de militie en tot zoolang zal hij dan wel rondzwalken, want ik weet niet, wat ik verder met hem moet doen. Ze komen door de wereld, op hun manier, maar die manier is niet de onze. Frans heeft hem inderdaad geschreven, en die brief is ook ontvangen, maar denkelijk niet beantwoord. Hij geneert zich voor Fr. natuurlijk. Zooals Frans zal hij nooit worden, helaas, en dat kan dan ook niet. Frans is nu eenmaal een volkomen ander mensch. Met mij gaat hij om als met een gelijke. Ik geloof, dat hij soms moeite heeft om zich te herinneren, dat ik zijn oom ben, ten slotte! Wij praten altijd maar met elkaar als man tegen man, maar zijn brieven zijn aan allemaal gericht en slechts zijdelings aan mij. Behalve die eene over Dirksland, die was alleen voor mij!
Ik heb hem geschreven naar Belawan Deli en ik hoop, dat hij dien brief daar ontvangt. Er zijn twee brieven van mij weggeraakt op de vorige terugreis. Hij heeft ze niet ontvangen. Dus ben ik wat huiverig. Het schrijflijstje is gezien van Holland uit en niet van Indië uit. Dus schrijf ik nu maar aan hem naar Utrecht of Amsterdam.
Mijn vorige brief heb je nu al. Erger je maar niet aan me, het is niet zoo kwaad bedoeld, maar alleen in het belang van den jongen. Hij moet het met zichzelf eens worden over de toekomst, en dat is moeilijk. En op het oogenblik staat de partij er raar voor, geloof ik. Het valt hem tegen, dat leven aan boord, en het is te begrijpen.
Mijn darmstelsel is nog niet beter. Ja, ik zie er slecht uit en ik moet vast naar den dokter. Ik ben een van die menschen, die nooit ziek zijn en dus altijd meenen, dat het wel zal overgaan. Maar het gaat ditmaal niet over en telkens komt het weer terug, ook al is het soms tijdelijk minder. Ik kan het
| |
| |
onderdrukken door elken dag zuiveringszout in te nemen, maar als ik de diarrhee dan weer stop met kool (norit), dan voel ik me weer ziek en weet niet, wat ik moet beginnen. Het houdt ook verband met mijn zenuwen. Als ik reis en het druk heb, dan ‘kan ik niet’, en dan raak ik heelemaal van de kook. Dus ga ik nu naar een dokter. Ik zal je wel nader schrijven, hoe het gaat. Doe mijn groeten aan Wijnand en Stien en wees zelf ook hartelijk gegroet van je broer Wim.
|
|