Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1797
(1997)–Jozef van Walleghem– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
InleidingOok in het jaar 1797 grepen er voor Van Walleghem en zijn Brugse medeburgers talrijke schokkende gebeurtenissen plaatsGa naar voetnoot(1). Hoewel natuurlijk een fervent tegenstander van het Franse revolutionaire regime verzoende hij zich toch geleidelijk met een aantal aspecten ervan. Van Walleghem klaagde niet over het rechtssysteem: de criminelen werden streng gestraft en het bezit werd goed beschermd. De openbare aanklager J.F. Baret werd zelfs geprezen voor zijn ‘zielroerende’ redevoeringen. Ook kantte Van Walleghem zich niet tegen de verkiezingen van nieuwe rechters en bestuurders van zowel de stad als het departement, naast vertegenwoordigers in de Conseil des Cinq-Cents en de Conseil des Anciens te Parijs. Dit gebeurde ter uitvoering van de grondwet van het jaar III volgens een tweetrapsstelsel. Alleen burgers die belasting betaalden, konden er aan deelnemen. Verspreid over vier kerken waren vele honderden gegoede burgers en edellieden vanaf 21 maart wel 30 dagen bezig met de verkiezingsactiviteiten. Er werd veel gediscussieerd en de verkozenen waren zoals in de rest van Frankrijk over het algemeen gegoede anti-revolutionairen. Brugge vaardigde een pion van het Oostenrijks regime Frans Beyts, voormalig primus van Leuven, af naar de Conseil des Cinq-Cents. Hoewel Van Walleghem o.m. omwille van zijn anti-Franse politieke overtuiging die kiesvergaderingen niet bijwoonde, was hij toch zeer ingenomen met de resultaten ervan. Wie zou er overigens niet hebben willen leven in een stad waar de bestuurders, zoals ze verklaarden, zich ten volle wilden inspannen om ‘Uw geluk en Uwe ruste’ te verzekeren.
Toch verliep uiteraard niet alles naar wens. Met lede ogen moest de godvruchtige Van Walleghem toezien hoe de inboedel van de afgeschafte kloosters en nadien de kloostergebouwen werden verkocht. En wat hij vreesde gebeurde ook: het werd nog erger! Als reactie op de verkiezingsuitslagen greep een anti-royalistische samenzwering plaats in Parijs op 4 september (18 fructidor V). Het nieuwe Directoire was extremistischer dan de vorige. Het merendeel van de nieuwe verkozenen werden ontslagen. Dit gebeurde ook in Brugge waar de meeste bestuurders zowel van de stad als het departement door extremere elementen werden vervangen. Vooral tegen de katholieke kerk werd nu ongenadig opgetreden. Ook in het departement van de Leie moesten de priesters nu de eed van haat aan het koningdom en trouw aan de republiek zweren of als ‘réfractaire’ worden beschouwd en geen religieuze activiteiten meer uitoefenen. Ook omdat vicaris De Gryse verbood de eed af te leggen, was het te verwachten dat weinig geestelijken dit zouden doen. Wie voor 24 september de eed niet had | |
[pagina 6]
| |
afgelegd, mocht dus niet meer celebreren. De laatste dagen voor de datum werden er tientallen paartjes gehuwd en het wijwater werd met ‘kuijpen’ uitgedeeld. Nu brak voor Van Walleghem en vele gelovige stadsgenoten een donkere periode aan: missen werden niet meer opgedragen en er werden geen sacramenten toegediend. Hij kon zich nu nog onmogelijk verzoenen met het Frans regime. Bovendien groeide de radeloosheid. Vicaris De Gryse legde zelf de eed af!
Was Van Walleghem boos op de Fransen dan was hij mogelijk nog meer ontgoocheld in de Oostenrijkers. De geruchten werden bevestigd: op 17 oktober stond keizer Frans II de Oostenrijkse Nederlanden definitief af aan Frankrijk. De trouwe keizersgezinde voelde zich in de steek gelaten en verraden. Over de keizer schreef hij: ‘lafhertigen afstaender der Oostenrijksche Nederlanden, waerdoor wij in eene zee van rampen en wanorder gebragt zijn... en ons alle hoop beneemt van in ons leven nog geluckig te konnen zijn’.
Deze uitgave is het werk van een team Brugse historici. Hoofdarchivaris dr. A. Vandewalle leidde de administratieve omkadering in goede banen, archivaris N. Geirnaert verzorgde de redactionele coördinatie, R. Engelrelst kopieerde de teksten en ondergetekende had de algemene wetenschappelijke leiding. Het schrijven van de noten werd als volgt verdeeld: ondergetekende schreef de noten over het politiek gebeuren, A. Vandewalle schreef de noten over stedelijke instellingen, gebouwen en plaatsnamen, N. Geirnaert deze over kerkelijke en religieuze aangelegenheden, R. Engelrelst verwees naar de plakkaten en hallegeboden en verzorgde ook het register.
Allen dank ik voor de vriendschappelijke manier van samenwerken. Ook het stadsbestuur weze geprezen omdat het in de geest van de Franse revolutie de geschriften van een burger wil publiceren.
Yvan Vanden Berghe 1 december 1997 |
|