Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1795 en 1796

[December]

(7 december 1795)

- fol. 353 - Op den 7 december is sr. Danckaert⁽¹⁹⁾, jubilaris, wonende in de Zilversmedenhuijsen⁽²⁰⁾, zeer subitelijk overleden, want desen 's morgens als naer gewoonte thé gedronken en geëten hebbende, is op 't onvoorsiens in eene qualijckte gevallen en zeer spoedig overleden, zonder dat hem eenige geestelijcke of tijdelijcke hulpe konde toegebragt worden.

Den volgenden nagt is ook d'heer Arts⁽²¹⁾, coopman in canten, wonende agter d'halle, zeer subitelijk overleden, zoodaenig dat aen den zelven maer met alle haest de H. Olie konde gegeven worden.

(19) Carolus Joannes Danckaert werd geboren op de Sint-Salvatorsparochie op 4 of 11 oktober 1714. Hij was de zoon van Antonius en Carolina De Ceunijnck en weduwnaar van Maria Angela Bossette. In 1745 was hij lid van het bestuur van het ambacht van de zilversmeden (SAB., Doop-, trouw- begraafboeken van de stad Brugge, nr. 71 en A. VANDEWALLE, De besturen van het antbacht van de goud- en zilversmeden, 1363-1794, in: D. MARECHAL, Meesterwerken van de Brugse Edelsmeedkunst. Catalogus, Brugge, 1993, p. 430).

(20) De Brugse goud- en zilversmeden bezaten drie huizen in de Hoogstraat, tussen de Meestraat en de Kleine Hertsbergestraat. Eén ervan, op de hoek met de Meestraat, was in gebruik als ambachtshuis, de twee andere werden verhuurd aan particulieren. Achter het ambachtshuis waren nog vijf godshuisjes van het ambacht gelegen, twee in de Meestraat en drie in de Kleine Hertsbergestraat. (F.V.M., Vijf eeuwen wel en wee van de Brugse gouden zilversmeden, in: D. MARECHAL, o.c., p. 20-23.)

(21) Mogelijk handelt het hier over Alexander Hubertus Aerts, zoon van Hubertus en Isabella Scheers die overleed en begraven werd op resp. 1 en 3 december op de O.-L.-Vrouweparochie. Zijn echtgenote was Maria Magdalena Webber. Hij overleed op 75-jarige leeftijd. (SAB., Doop-, trouw- en begraafboeken van de stad Brugge, nr. 71).

(14 december 1795)

Op den 14 december is zeer subitelijk in de schipperscapelle⁽²²⁾ overleden sr. Heerentals⁽²³⁾, schipper, welken aldaer met d'andere schippers in eene recreatie zijnde, speelde den heelen avond met de caerte, dog om agt uren nauwelijks begonst hebbende te eten, is hij kwaelijk van zijn zelven gevallen, men liep seffens om - fol. 354 - geestelijcke en tijdelijcke hulpe, dog alles was vrugteloos, want desen ongeluckigen ter presentie der schippers reets overleden was eer dat er iemant was toegekomen en dus door dezelve doodt naer zijn huijs gedraegen wiert.

(22) Huidige Potterierei nr. 15. De oorspronkelijke kapel van het ambacht van de schippers aldaar was reeds in 1422 in gebruik. Na de verwoesting in de geuzentijd werd ze opnieuw ingewijd in 1621. Nadat ze in de Franse tijd werd geprofaneerd, diende ze nog o.m. als pakhuis en mouterij. In 1987 werd ze afgebroken, en in 1991 vervangen door een pand dat architecturaal zou moeten herinneren aan de vroegere kapel (A. VANDEWALLE, Schippers, scheepsbouwers en havenarbeiders, in: V. VERMEERSCH (red.), Brugge en de Zee, Antwerpen, 1982, p. 106-107).

(23) Joannes Franciscus Heerenthals, werd geboren op de Sint-Annaparochie op 22 oktober 1742 als zoon van Philippus Joannes en Livina Josepha Wils. Zijn echtgenote was Elisabeth Balde (SAB., Doop-, trouw- en begraafboeken van de stad Brugge, nr. 71).

(29 december 1795)

Op den 29 december is zoo subit als de voorgaende overleden, de weduwe Delabaere⁽²⁴⁾, wonende in 't godtshuijs van St.-Nicolaes⁽²⁵⁾, op 't zeggen dat zij haer niet wel gevoelde, wilde men haere kleederen afdoen, tusschen d'afdoening van

(24) Catharina Huyssens was de weduwe van Jacobus Labaere. Zij was 83 jaar oud bij haar overlijden (zie SAB., Doop-, trouw- en begraafboeken van de stad Brugge, nr. 71).

(25) Zie supra noot 11 en M. DE DUYTSCHE, Het Sint-Niklaasgodshuis als annex van het Sint-Janshospitaal, in: Brugs Ommeland, 27 (1987), p. 199-207.

[p. 109]

welke zij schielijk haeren geest gaf, zonder dat haer eenige hulpe konde toegebragt worden.

Gisteren is ook eenen comptoirbedienden in 't comptoir waer hij schreef agter d'halle, doodt gevonden voor de duer liggende, welke moest ingegaen worden. Dese en meer andere subite afstervingen die daegelijks voorvallen, worden toegeschreven aen het sagt weder dat men tot nu toe ontmoet heeft, want men tot nog toe nog vorst, nog sneeuw of kout weder gewaer geworden heeft.

Eijnde van 't jaer ons heeren Jesu Christi, 1795.