Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1791 en 1792
(1987)–Jozef van Walleghem– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
InleidingDe brave mercenier en ‘welpeynsende borger’ Jozef Van Walleghem werd in 1791 en 1792 geconfronteerd met een aantal schokkende gebeurtenissenGa naar eind(1). Pas was de Brabantse Omwenteling afgelopen of het nieuws over de gebeurtenissen in Frankrijk terroriseerde hem. De monarchie werd er aan het wankelen gebracht en de revolutionairen vervolgden godsdienst en priesters. Trouwens tientallen Franse uitgeweken priesters vonden voorlopig een veilig onderkomen in Brugge. Er viel niet veel belangrijk Brugs nieuws te rapporteren over het overgangsjaar 1791. De Oostenrijkers waren teruggekeerd en het leven liep rustig verder volgens de aloude patronen. Een uitschieter in het verhaal vormt het rapport over het inspectiebezoek van gevolmachtigd minister Mercy d'Argenteau. In 1792 veranderde de situatie: er dreigde een oorlog tussen Oostenrijk en Frankrijk en het rustige leven in Brugge werd voortdurend opgeschrikt door paniekerige berichten en troepenbewegingen. Uiteindelijk was het zover: na hun overwinning op 6 november 1792 te Jemappes verschenen de Franse soldaten te Brugge. Van Walleghem vond dat het zijn plicht was dag na dag uitvoerig over deze historische gebeurtenissen te berichten. Het verhaal wordt nu bijzonder kleurrijk: beschrijving van de binnenkomende soldaten en de eerste reacties van de Bruggelingen. De komst van de Fransen veroorzaakt in Brugge een politieke aardverschuiving. Uit de Société Littéraire groeide een Jacobijnse Club en de in de O.-L.-Vrouwekerk gekozen representanten vulden het politieke vacuum op. De beschrijving van de vernietiging van de stadhuisbeelden op 30 december 1792 en van de eraan voorafgaande besluitvorming vormt zeker het hoogtepunt van deze editie. In de ‘Daegelijcksche gevallen’ somde Van Walleghem als een onvermoeibaar reporter de ongevallen, branden etc. op die te Brugge voorvielen. Vermakelijk zijn ook zijn beschrijvingen van de attrakties van de Meifoor. Zoals zijn burgemeester R. Coppieters, die ook een ‘Journal’ bijhield, was Van Walleghem erg getroffen door de plotse sterfgevallen. Beide vrome zielen Coppieters en Van Walleghem waren er ook zeer bevreesd voor: door schielijk te overlijden was de gestorvene niet altijd in staat te biechten en de laatste sacramenten te ontvangen. Van Walleghem zal er daarom zorg voor dragen alle schielijke overlijdens in de stad uitvoerig te beschrijven. De lezer zal merken dat taal en stijl van de ‘Merckenweerdigste voorvallen’ wat beknopter zijn dan in de vorige delen gebruikelijk was. Dit komt omdat we niet beschikken over door Van Walleghem overgeschreven en gecommentarieerde nota's, maar wel over zijn dagelijkse notities die nog moesten overgeschreven worden en van commentaren voorzien. De publikatie ervan is tenvolle gewettigd omdat we in feite beschikken over een direkter bron dan de vroegere enigszins bijgewerkte boekdelen. De editie van de jaren 1791-1792 is het werk van een équipe Brugse historici. Ere-stadsarchivaris A. Schouteet verklaarde moeilijke woorden en begrippen; | |
[pagina 6]
| |
hoofdarchivaris dr. A. Vandewalle schreef de noten over de stedelijke instellingen, gebouwen en plaatsnamen; archivaris N. Geirnaert deze over kerkelijke en religieuze aangelegenheden en historica Ludwien Casier bekommerde zich om de biografieën. Ondergetekende stond in voor de noten in verband met het politieke gebeuren en controleerde de basistekst die eerder door opstellers R. Engelrelst en J. De Groote was gecopieerd. Deze laatste bracht ook de verwijzingen aan naar de ‘plakkaten’ en ‘hallegeboden’ en maakte de indices. Aan allen mijn oprechte dank voor de prettige manier van samenwerken.
Yvan Vanden Berghe 4 februari 1987 |
|