Merckenweerdigste voorvallen en daegelijcksche gevallen. Brugge 1789
(1984)–Jozef van Walleghem– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
InleidingWat gebeurde er in Brugge tijdens het magische jaar 1789Ga naar eind(1)? Van Walleghem verschaft er ons natuurlijk maar een gedeeltelijk antwoord op. Hij beschreef in zijn twee gelijklopende kronieken ‘Merckenweerdigste voorvallen’ en ‘Daegelijcksche gevallen’ alleen maar wat hij zelf belangrijk achtte en gaf uiteraard alléén maar die informatie waar hij zelf kon over beschikken. Als mercenier had hij geen toegang tot hogere milieus en wat in die kringen gebeurde, vernemen we dan ook niet in zijn kronieken. Toch is zijn relaas boeiend. De lezer wordt gekonfronteerd met de bijzonder strenge winter 1788-1789. Er werd jacht gemaakt op wolven en kraaien in het Brugse Vrije. De armen en werklozen hadden het erg te verduren: graan en brandhout werden schaars en dus onbetaalbaar en hierdoor ontstonden relletjes op de Brugse markten. Aangrijpend is het verhaal van de arme schoolmeester Duijsburg die naast zijn vrouw doodvroor in zijn bed. De armen leden koude en honger maar ondertussen weerklonken de vrolijke belletjes van de prachtige sleden van de talrijke Brugse aristokraten. Van Walleghem was op zijn best in het beschrijven van het straatleven. Ook in 1789 waren er te Brugge talrijke optochten van de schuttersgilden. De voornaamste attraktie van het jaar, de Meifoor, werd ook uitvoerig beschreven. Van Walleghem was gelukkig er aan toe te voegen dat er niets vertoond werd ‘tegenstrijdig aen de goede seden’. Ook de talrijke ‘operateurs’ die ter gelegenheid van de Meifoor te Brugge neerstreken werden getypeerd. Als een onbewuste flamingant beschreef Van Walleghem ook fier het groeiend succes van de ‘tonneelspeelders der Vlaemsche Schouwburg binnen de stadt Brugge’ die uitsluitend in het Nederlands speelden. Dit gebeuren werd vooral toegejuicht door de steeds zelfbewuster wordende middenstanders, waartoe de kroniekschrijver ook behoorde, die fransonkundig waren maar buitengewoon nieuwsgierig naar toneel, literatuur en de nieuwe ideeën van de 18de eeuw. In deze sociale groep zou het flamingantisme wortel schieten. In het straatleven speelden religieuse taferelen uiteraard een grote rol. Van Walleghem was er bijzonder in geïnteresseerd. Beeldend is zijn beschrijving van de Oostkampse boer die op 12 mei vanuit Oostkamp op handen en blote knieën naar de H. Bloedkapel kroop. ‘Verscheijde wijven met besems en borstels (liepen) hem geduerig al vaegen voor, 't goon den kruijpenden wel eenig soulaers van geen glas of andere materiën te ontmoeten toebragt maer van den andere kant hem zeer belemmerde door het stof dat geduerig als eenen rook hem ontmoetede’. Een bijzonder helder en aangrijpend beeld uit het ancien régime. De openbare executies op de Burg behoorden natuurlijk ook tot het straatleven. Zeldzaam is de beschrijving van de executie op 14 februari van de moordenaar Amandus Goudenijs die bij verstek ter dood veroordeeld werd en wiens geschilderd portret werd opgehangen. Kleine misdadigers zoals kruimeldieven werden tentoongesteld en gegeseld. Een ander macaber schouwspel was het uit de Reie opvissen van de vele zelfmoordenaars zoals de ongelukkige, door haar minnaar | |
[pagina 6]
| |
verlaten, Anna Verschaeve en de aan de loterij verslaafde meester-kuiper Muijtenaere. Via de Gazette van Gend vernam Van Walleghem het wereldnieuws en ook de verbijsterende gebeurtenissen in Frankrijk. Maar ook in Brugge gromde de revolutieGa naar eind(2). Een opstandelingenleger opereerde vanuit Luik en de Verenigde Provinciën en in november kwam zowat het gehele land in opstand tegen Jozef II. Ook Van Walleghem evolueerde van ‘fijge’ tot ‘waeren vaederlander’ en beschreef de opkomst van het patriottisme te Brugge. Uit andere bronnen is natuurlijk reeds een en ander bekend over deze belangrijke politieke gebeurtenissen. Van Walleghem is de eerste die ons een gedetailleerd verslag levert over de gebeurtenissen rond de machtswisseling te Brugge (13 tot 17 november) en het bestormen en de overgave van het Oostenrijks garnisoen (17 november). Opvallend en tot heden onbekend is de grote rol gespeeld door landmeter Jacques Donche. Volgens Van Walleghem kwam hij met een legertje van 70 mannen vanuit Sluis in de nacht van 14 november Brugge binnengevallen. Het relaas van de daaropvolgende gebeurtenissen is volstrekt uniek en zal tot de klassieke bladzijden van de Brugse geschiedschrijving blijven behoren, zoals zijn verhaal over de hongeropstootjes in 1787. Deze bladzijden verantwoorden m.i. in ruime mate de uitgave van de bron. De uitgave van 1789 is het werk van een jonge B.T.K.-ploeg bestaande uit Martine Secelle, historica die instond voor het kritisch apparaat en Helena Debou, regentes en Ronald Engelrelst, opsteller die zorgden voor de transcriptie en drukproeven. Met een nieuwe ploeg bereiden we nu de uitgave van het revolutiejaar 1790 voor dat we medio 1985 hopen te publiceren. Ook voor deel 1789 stond hoofdarchivaris dr. A. Vandewalle in voor de administratieve leiding en was zoals steeds een hartelijk gastheer.
Prof. dr. Yvan Van den Berghe 8 mei 1984 |
|