| |
| |
| |
Hoofdstuk XV.
Twee dagen.
Gemengde berichten.
Na wat reeds omtrent de gebeurtenissen van Woensdag den 27sten Januari is gemeld, verdient nog het volgende de aandacht. Nora Schuurmans, geboren uit... enz., heeft om ‘ham and eggs’ gevraagd en een glas water. Zij heeft Archy vriendelijk toe-geglimlacht. De ‘ham and eggs’ heeft ze laten staan en het glas water heeft ze omgegooid. Archy heeft haar nog eens toegedekt en heeft daarna de krant gelezen. Er stond een massa in over Sjanghai. Maar hij kan zich onmogelijk meer herinneren wàt.
Op de 66ste zitting van den Volkenbondsraad, die Maandagochtend te Genève is aangevangen onder voorzitterschap van Paul Boncour met een geheime vergadering, waarin Sir Eric Drummond, secretaris-generaal, zijn aftreden uitstelde, heeft men gisteren en vandaag het Chineesch-Japansche conflict behandeld. In het geheim. Een openbare vergadering zou te pijnlijk zijn geweest.
Men zal trachten, Japan er toe te bewegen, in Sjanghai en in Mantsjoerije niet al te veel rommel te maken, opdat alle mogendheden in Oost-Azië hun belangen naar behooren zullen kunnen behartigen.
De Volkenbondscommissie voor Mantsjoerije zal nu ook eens precies te weten komen, wat zij eigenlijk te onderzoeken zal hebben. Volgende week vertrekt ze Westwaarts naar het Oosten. Eerst een bad nemen in Washington, dan een nabehandeling in Tokio, vervolgens een lekker diner in het Cathay-hotel - en dan naar Mantsjoerije.
| |
| |
Paul Boncour zal in den Volkenbondsraad een rijk gedrapeerde verklaring over het conflict tusschen China en Japan afleggen. Hij wacht alleen op den tekst van zijn op handen zijnde verklaring, welke in bewerking is bij de redactie-commissie. Als de tekst gereed is, zal hij nòg even moeten wachten, want dan zullen dr. Yen, de Chineesche vertegenwoordiger en baron Sato, de vertegenwoordiger van Japan, er hun goedkeuring aan moeten hechten. En dàn... dan zal hij zeggen, wat hij te zeggen heeft.
Men is natuurlijk zeer gespannen!
Verder nieuws.
Sir Ronald Lindsay, Engelsch ambassadeur te Washington... Neen, eerst liever iets over Phyl, de verloofde van Hugo Brehm, den marconist.
Phyl stond vanochtend naast haar bed te overdenken, welke jurk zij zou aantrekken, toen haar oog toevallig op haar beeld in den spiegel viel. Het gebeurt zelden, dat men in den spiegel gefrappeerd wordt door het eigen aanschijn. Maar Phyl had niets aan en liep geheel te goeder trouw door haar kamertje, toen zij zich plotseling zag staan.
- Kind, dacht ze, wat zie je er toch pittig uit. De jongens moesten om je vèchten!
Ze trok toen een aardige afghalaine-japon aan, leuk modern.
Phyl heeft beslist goeden smaak! Zij heeft oog voor lijn. Wij komen daar later op terug.
Sir Ronald Lindsay dan heeft met staatssecretaris Stimson te Washington een onderhoud gehad. Na dat onderhoud ging er in code een ontwerp-nota op zicht naar Londen. Een nota voor Japan, die Londen misschien wel mee zou willen teekenen. Sir John Simon, minister van buitenlandsche zaken te Londen, heeft, na de zichtnota te hebben ontvangen, zich echter met een lichten aanval van griep voor eenigen tijd uit de staatszaken terugge- | |
| |
trokken, waarvan kennis is gegeven aan het persbureau Reuter. In Amerika wordt gefluisterd van een boycot om Japan tot rede te brengen. De ontwerp-nota, die telegrafisch werd overgefluisterd naar Londen, zou daarvan ook melding maken. Maar in Engeland voelt men weinig voor economischen druk op Japan. De Morning Post wijst er o.a. op, dat de Japanners te Sjanghai niet anders hebben gehandeld dan de Engelsche troepen en de troepen der andere mogendheden in 1927. Tot nog toe hadden de Japanners geen garnizoen in de internationale concessie, hoewel zij er toch ook recht op hadden.
Wat zal Engeland doen?
Staatssecretaris Stimson te Washington betreurt het, dat de Engelsche minister van buitenlandsche zaken met griep retireerde en dat het Engelsche kabinet weinig lust schijnt te hebben om met de zicht-nota accoord te gaan.
President Hoover zit het geval met den heer Stimson te bepeinzen.
De heer Stimson strijkt zich over het smalle gelaat.
Amerika moet iets doen. Japan streeft naar de macht in de Stille Zuidzee. Japan heeft expansie noodig.
- Wij moeten, zegt de heer Stimson, uiterst voorzichtig zijn met onze vlootbasis bij Honoloeloe. Pearl Harbour is een kostelijk bezit, maar het is een précair bezit. Heel die Hawaï-groep is trouwens een wankel bezit. Het meerendeel van de bevolking is Japansch. Aardige eilandjes. Kent u ze? We moeten ze behouden. Een voorpost in de Stille Zuidzee is voor ons onmisbaar. Vooral nu het met de Philippijnen niet botert. De Monroekwestie, die daar aan vast zit, moet maar een beetje kalm bekeken worden. Voorloopig althans. Manilla kunnen we eigenlijk nog minder missen dan Pearl Harbour. Daarom kan van een onaf- | |
| |
hankelijkheidsverklaring van de Philippijnen voorloopig niets, maar dan ook niets komen.
- Over elk voorstel in dien geest, aldus de heer Hoover met nadruk, spreek ik met klem mijn veto uit. Want van den geheimen inlichtingendienst...
De heer Stimson kijkt geïnteresseerd op.
- ...kreeg ik bericht, dat... ik weet natuurlijk niet of de inlichtingen juist zijn, maar ze zijn het onderzoeken waard... en ‘gek’ zijn ze geenszins... dat Japan marinehavens bouwt op de Carolinen en de Marshall-eilanden, dat hebben ze mij gemeld.
- Tusschen de Philippijnen en...
- ...Pearl Harbour.
- Marine-havens!?
- In strijd met het verdrag van Washington. Weet ik. Maar Japan doet zooveel, dat in strijd is met de verdragen. Het zou mij niets bevreemden, als het gerucht waarheid bevatte.
- Dus marine-havens!?
- Voor duikbooten en zoo... Kent u die eilandjes? Héél aardige eilandjes.
- Het is bedenkelijk, zucht de heer Stimson.
- Ik deel het u in vertrouwen mee... Daarom is het eigenlijk ons voordeel, als China Japan zóólang bezig kan houden, dat onze concurrent uitgeput raakt. Maar kàn China dat?
De heer Stimson strijkt zich nog steeds over het smalle gelaat.
- Maar helaas, China is verbrokkeld. Een homogeen leger is er niet, vult de heer Hoover aan.
- Tsjang Kai-sjek?
- Er zijn Pruisische oud-officieren heen. En witgardisten. In
| |
| |
hen stel ik meer vertrouwen. Zij zijn gewend aan de strijdmiddelen, waarmee Japan dreigt uit te komen.
- Maar geld schijnt er niet te zijn.
- Tokio heeft ook geldgebrek. Hebt gij al eens gepolst bij onze bankiers?
De heer Stimson laat de hand moedeloos langs het slanke lichaam glijden.
- Er schijnt weinig voor credieten aan het verarmde China te worden gevoeld. Trouwens, u weet toch hoe de toestand is...
- En de wapenindustrie?
- Doet haar best, maar moet, als het er op aan komt, Wallstreet naar den mond kijken.
De heer Hoover trommelt op tafel.
Er is eenigen tijd stilte.
De kalender wijst den 27sten aan.
Er schijnt geen eind te komen aan den 27sten.
Phyl heeft een geheim.
Phyl heeft een nieuwe film gekocht voor haar Kodak, 9 bij 12. En een pakje ontwikkelpoeders. Fotografeeren is haar liefhebberij. Zij heeft laatst een vergrootingskoker voor haar verjaardag gekregen en ze heeft er al zùlke aardige resultaten mee! De baby van Pam heeft ze vergroot. Schattig! Tom kocht er direct een lijstje voor.
Phyl heeft nu een nieuwe film gekocht met een bijzonder oogmerk.
Nu rolt ze de film in het toestel.
- Ga je kieken? vraagt moeder.
- Als het zoo eens te pas komt, zegt Phyl.
- Verspil je niet teveel geld?
- Och, zegt Phyl...
Er is eenigen tijd stilte.
Buiten wachten journalisten, verzot op alle bijzonderheden van het onderhoud, hoewel zij vooruit weten, dat zij toch niet veel zaaks te hooren zullen krijgen. Mr. Stimson zet liever, wat hij
| |
| |
te zeggen heeft, op papier. Hij is een beetje bang voor interviews. Men zegt zoo licht iets te veel en die journalisten teekenen de heele hand, met alle lijnen en de toekomst erbij, als zij een pink hebben gezien.
- Tja... dàn..., zegt de heer Hoover, en hij maakt een gebaar van ‘er blijft ons niets anders over’, - dàn moeten wij Tokio onder het oog brengen, dat de Vereenigde Staten...
- Van Pearl Harbour kan op het oogenblik weinig kracht uitgaan.
- Had op sterkte moeten zijn.
- ‘Had’... achteraf.
- Moet alsnog geschieden.
- Onder welk voorwendsel?
- Dear me... Er mòet een voorwendsel zijn. Praat u eens met Mr. Adams.
Tusschen Mr. Adams, minister van marine en het Witte Huis, waar de president afscheid neemt van Mr. Stimson, liggen nog steeds de journalisten op de loer. Als Mr. Stimson naar buiten komt vliegen zij hem aan. Zij bedelen om een paar regels. Mr. Stimson bedenkt, wat hij zal zeggen. De journalisten hebben het potlood op hun bloc-note en schrijven al, terwijl Mr. Stimson nog denkt. Daarna lezen zij Mr. Stimson de woorden van de lippen:
- We do our utmost... tot een oplossing komen... Hope, that de regeering, in samenwerking met de press... Gentlemen, I thank you. Good afternoon gentlemen. Zoo spreekt hij letterlijk. Mr. Stimson licht den hoed en werpt zich, na den chauffeur het adres van Mr. Adams te hebben toegeroepen, in zijn auto.
De journalisten glimlachen en voegen aan hun notities toe: ... daarna bezocht hij den minister van marine.
| |
| |
Zij snellen naar het dichtst bijzijnde telefoonstation en seinen ongeveer als volgt:
DRUK OP JAPAN.
Mr. Stimson declares: ‘We do our utmost’.
Onze speciale correspondent heeft hedenochtend in een gesprek met staatssecretaris Stimson het standpunt van het Witte Huis vernomen.
EEN BEROEP OP ONS OM DE REGEERING TE STEUNEN.
De gedragslijn bepaald.
Een zeestrijd zonder oorlogsschepen.
U.S. neemt de leiding in het conflict.
Washington, 27 Januari.
Mr. Stimson heeft, na een lange bespreking met den chef van de afdeeling het Verre Oosten van het Departement van Staat, een onderhoud gehad met Mr. Hoover. Daarbij is uitvoerig de kwestie van het uitoefenen van een economischen druk op Japan behandeld. Te dien aanzien zullen de Vereenigde Staten een weloverwogen gedragslijn volgen.
Wij hadden een gesprek met Mr. Stimson na diens onderhoud met Mr. Hoover, waarin hij meedeelde, dat alle krachten worden ingespannen om vast te kunnen houden aan de weloverwogen gedragslijn. Hij deed een beroep op de pers in het algemeen om de Regeering te steunen. Hij verklaarde voorts, de hoop te koesteren, dat het vasthouden aan de weloverwogen gedragslijn zal kunnen leiden tot oplossing van het conflict. Bovendien zeide hij ons, dat de Regeering alles op alles zal zetten om haar doel te bereiken. ‘We do our utmost’ waren zijn woorden.
Niettegenstaande hij zeer gepresseerd bleek, onderhield hij zich geruimen
| |
| |
tijd met ons over de brandende kwestie. Hij liet zijn gedachten over de mogelijkheden gaan, die het volgen van de weloverwogen gedragslijn ontsluit. Teneinde de atmosfeer niet te vertroebelen, zijn wij verplicht, het stilzwijgen nog te bewaren over den persoonlijken kijk, dien Mr. Stimson op de kwestie heeft.
Nadat hij afscheid van ons had genomen, spoedde hij zich per auto naar het Departement van Marine, alwaar hij een nieuw onderhoud had met Mr. Adams. Het zenden van oorlogsschepen naar Sjanghai wordt op het oogenblik niet overwogen.
Wij kunnen hieraan nog toevoegen, dat de heer Stimson zeer vermoeid sprak. De conferenties der laatste dagen hebben hem zichtbaar afgemat.
Phyl moet nu werkelijk niet meer talmen, als zij nog wil kieken. Het is 27 Januari... vroeg donker... Tenminste, als zij geen Blitz wil gebruiken. Maar amateurs bedienen zich gewoonlijk niet van Blitz. Overigens hangt het er heelemaal van af, wàt er gefotografeerd moet worden.
- Bèn je iets van plan, Phyl?
Ze zegt ja, zonder meer.
- Niet zoo bits kind. Het is pure belangstelling.
- Bemoeien jullie je niet met mij, zegt ze.
Ze zit daar of ze niet weet wat ze wil.
- Je bent niets lief voor een kind, dat één van de voornaamste personen in een boek is.
Het boek interesseert haar niet, zegt ze. Dat is flauw. De vraag ligt voor de hand:
- Als er dan schandalige dingen over jou in komen?
Dat zou ze hoogst onfatsoenlijk vinden.
- En de waarheid?...
Even stilte. Dan de verrassing van:
- Doe mij een plezier en verzin een anderen naam voor mij, als je van plan bent, te gaan schrijven over wat ik kieken wil.
Hoe ze dan wel wil heeten?
| |
| |
Ze heeft geen voorkeur.
- Cora?
Ze vraagt, in welk gezelschap zij verzeilen zal.
- Sjiozawa, Tsjang Kai-sjek, Eugen Tsjen, George Fleming, Sir Eric Drummond, Paul Förges...
Dat zijn eenige mannen-rollen.
- En Mr. Hoover, president van de Vereenigde Staten... en... Phyl, ongeduldig: - Maar de vrouwen?
- Er is al een zekere Nora, alias Cornelia Schuurmans, geboren uit Charlotte Josephine den Braber, 29 jaar... Het is niet onmogelijk, dat Nora gaat sterven. Het ziet er niet florissant met haar uit. Ze weigert alle voedsel.
Of zij ‘ligt’. Of zij een kwaal heeft.
- Liefde... De liefde verteert haar.
Of dat heusch zoo is.
- Ja, het arme kind...
Dàt moet Phyl lezen!
- Wil je dat ze sterft?
Dat zou heerlijk zijn. Of zij zich niet verdrinken kan.
- M'n hemel, ze is alweer gered óók!
Dat is jammer. Phyl had haar rol zoo graag overgenomen.
- Is het dàt...
Als het tenminste een mooie is.
Het erotische element vertegenwoordigt zij in het boek. Dat geeft den lezer wat afwisseling. Al die droge feiten worden op den duur langdradig. Het gaat n.l. over Sjanghai.
Van Sjanghai heeft Phyl wel eens meer gehoord. Staat er tegenwoordig niet telkens iets van in de krant?
- Al een heeleboel.
Of Nora in Sjanghai woont.
| |
| |
- Zij woont eigenlijk nergens meer. En nu moet er bewezen worden, dat er ook een nauwe samenhang is tusschen haar en Sjanghai.
- En ik? zegt Phyl.
- Jij bent alleen noodig voor deze korte onderbreking. En ga nu maar doen wat je al lang wilde doen. Je gaat een Akt-foto maken van jezelf en die vergrooten en dan moffel je die foto in den koffer van je verloofde en dan hoop je, dat ze ertoe bij zal dragen, dat Hugo op z'n reizen héél veel en héél lief aan je zal denken...
PEARL HARBOUR, HONOLOELOE stop. Verhoogde spanning onder de hier gestationneerde Amerikaansche vlootautoriteiten stop. Op bevel van Washington meeste tot Oost-Aziatische eskader behoorende torpedobootjagers teruggeroepen stop. Worden vervangen door snelle kanonneerbooten, die gemakkelijk manoeuvreeren op den Jangtse stop. Vliegtuigmoederschip Langley naar Sjanghai gezonden.
Sir John Simon heeft zich vroeg te rusten gelegd. Hij voelde zich zeer door griep geplaagd.
Mr. Hoover ijsbeert door zijn werkvertrekken. Op zijn bureau liggen open en bloot de stukken nopens het uitvaardigen van een vlootmanoeuvre in de Stille Zuidzee. De stukken verdrieten hem. In godsnaam geen spiegelgevechten. Liever de waarheid. Dat gedraai met de pers. Nonsens over een ‘positief standpunt’ en een ‘weloverwogen gedragslijn’... Misselijke vaagheden, waarin de wereld gevangen ligt...
Mr. Hoover is verhit. Het ebonieten heft van de telefoon verkoelt hem de hand.
Mr. Stimson en Mr. Adams zijn nog steeds onmiddellijk bereikbaar. Zij zijn bereid, vannacht geen rust te nemen. Berichten van den bevelvoerder van de patrouillevaartuigen op den Jang- | |
| |
tse worden ieder oogenblik ingewacht. Een voorloopige machtiging om in te grijpen, zoodra de Japanners de grenzen der internationale concessie in Sjanghai mochten verbreken, is in zijn bezit. Het spant om minuten. De teruggeroepen torpedoboot jagers moeten zoo traag mogelijk zich langs den kreeftskeerkring bewegen om bij het eerste radiogram het schijnvertrek te kunnen staken, den steven te wenden en zich in de Wangpoe te werpen, dadelijk gevolgd door vier bodems uit Manilla, die reeds onder stoom liggen. Middelerwijl zullen de slagschepen, die aan de manoeuvre in de Stille Zuidzee deelnemen en het brandpunt ervan zoo ver mogelijk Westwaarts moeten verleggen, terwijl zij de catapulten om de vliegtuigen naar het Zuidzee-zwerk te zwiepen, gereed moeten maken, wachten op het eerste teeken.
De laatste vredesavond begint zijn schaduw over de wereld te wentelen. Sjanghai ligt reeds geheel in het donker. In duistere hoeken van Tsjapei worden fluisterend bevelen gegeven. Een snelpers werpt bij het licht van een gekooid draadlampje pamfletten uit. De raderen druipen van olie. Zweetende gezichten glimmen in het dunne licht en bewegen als spoken. Men leest, verticaal, Kwomintang. Een teekening van een Samoerai met Amerikaansche brilleglazen versiert de pamfletten. De Samoerai heeft een lang Satsoema-zwaard en rijt daarmee het naakte lichaam van een Chineesche vrouw open. Er is geschuifel van vilten zolen in kleine vergaderzalen. Pijpen liggen onaangeroerd in verscholen kitten. Handen beschrijven woorden, die niet uitgesproken worden. Geweren worden doorgegeven. Een oog spiegelt in het lemmet van een mes. Een rauwe kreet van een verrader zinkt in een kelder weg en smoort in Soetsjau-modder. Admiraal Sjiozawa werpt een dossier met brieven naar zijn
| |
| |
secretaris. Het officiëele antwoord van den burgemeester van Sjanghai op het laatste ultimatum wordt erin gestoken. Maar niets wil Sjiozawa ervan lezen. Hij ontvouwt de kaart van Tsjapei, ontvangt zijn état-major. Hier worden Madsen-geweren gedistribueerd, wijst hij. En daar draaien de anti-Japansche persen. De Commercial Press... Voedster van China... Overal broeit het boycot-ongedierte. Nesten van vrijwilligers worden onder de pannendaken gebouwd. Elk licht van het Chineesche Sjanghai is een richtpunt voor geschut. Witte slobkousvoeten van Japansche mariniers drentelen in Hongkjoe. Zandzakken stapelen zich op in de Chineezenwijk. Er is gekletter van wapentuig. Tankmotoren dreunen. De bougies worden nagezien. Er hangt een gloed van circus-opbouw boven Jessfield Park. Korte bevelen jagen op tot koortsig werken. President Hoover waakt bij de telefoons. In een zijvertrek worden stukken doorgegeven. De noiseless-machines maken het geluid van vallende haarspelden. De laatste haarspelden van dit seizoen. De avond glijdt verder over de wereld, begint nu het licht voor de midden-Europeesche vensters weg te nemen. In Sjanghai rijst intusschen een roode dageraad. Sir John Simon ligt woelend in bed en tracht zich in de duisternis op iets te concentreeren. Nora ijlt. Big-Ben ranselt de uren met klokslagen af. Rood ronken de bussen over het asphalt van Trafalgar Square. In Downingstreet rammelen de glazen. Mr. MacDonald sluit een paar gordijnen en schenkt zich iets in. Zijn oogen zijn moe.
- Toe daddy, dringt zijn dochter aan, u moet gaan rusten.
Hij beduidt haar met een vermoeid gebaar, hem alleen te laten. Bovendien zegt hij:
- Mijn linker oog kwelt me.
- Luistert u dan toch ook.
| |
| |
General - General - General schrijven de bussen boven het asphalt in mee-bewegend rood. Eindeloos bericht van de straat: General - General. Er sleurt nieuws langs een dakgoot van het Strand in vurige letters: ‘Spanning - Sjanghai - ultimatum - Sjiozawa - Fleming - Tsjapei - torpedoboot jagers...’
Mr. Hoover ontvangt nieuwe stukken. Teekent. Mr. Stimson treedt binnen.
- Nieuws?
- Niets nieuws.
- Orders doorgegeven?
De seinsleutels van Honoloeloe rusten niet. Voor de hooge vlamovens van de kruisers staan de machinisten met glimmende gezichten. In de bunkers stort zich de olie. Door de spreekbuizen reutelen bevelen. En rookwolken kolken hoog op. Het is een zware dag. De nacht, waarin Europa ligt, is nog ver. Beelden van dag en nacht vloeien ineen. Data schuiven als een harmonica in elkaar. Conflictgeest trekt den tijd samen tot seconden van borstpijn. De wereld jaagt langs de peripherie van de ecliptica. Einstein opent den koepel van Mount Wilson, maakt den geest los van Gea en verdiept zich in het oneindige. Phyl ontwikkelt negatieven midden in den nacht. Het hart van haar lichaam is een wit driehoekje. Het andere hart, het officiëele, klopt onstuimig. Als zij betrapt werd...
Madsen-geweren, als door de gangsters in Chicago worden gebruikt, messen voor handgemeen en handgranaten: alles gaat van hand tot hand.
‘General - General - General...’ dreunt Londen.
- Daddy!
- Be quiet, Ishbel.
- Mr. Hoover? Telefoon Ministerie van Marine.
| |
| |
- Compressen dokter?
- Zij moet nu gaan slapen.
Machinegeweer-nesten. Zandzakken in zolderramen. Het licht ketst in scherven op de dakpannenzee van Tsjapei.
- Nantau - arsenaal - doorverbinden? Nanking? Geen enkele lijn vrij. Berichten onderweg. Alles toegeven. Conflict vermijden. Order van de centrale regeering.
- Is dat het antwoord?
- Dat is het antwoord.
- Alles...?
- Toegeven - toegeven - toegeven...
BULLETIN.
DE JAPANSCHE CONSUL-GENERAAL TE SJANGHAI DEELT MEE, DAT HET CHINEESCHE ANTWOORD OP DE JAPANSCHE EISCHEN BEVREDIGEND IS. Antwoord:............................................ ............................................ bevredigend. Be - vre - di - gend.
| |
| |
CONFLICT................................................................................ VOORKOMEN.
united press - wolff - reuter - daily herald - temps - el sol b.z.a.m.
- Nòòòòrth China Daily News.
Antwoord bevredigend.
Bund.
Berichten over het conflict.
Bijgelegd.
China Press:
Mr. Hoover... conflict... antwoord bevredigend.
Bijgelegd.
Sjoen Pau - Sin Wan Pau.
Conflict?
Bijgelegd.
min kwo ji pau:
JAPANSCHE EISCHEN............................................................... INGEWILLIGD. HET CONFLICT IS VERMEDEN.
Bund. Taxi. War Memorial.
- Gentlemen?...
- Snel Wangpoo Road.
Taxi-portier klapt toe.
Boven het Poetoengsche is de 28ste Januari van het jaar 1932 verrezen. Het licht is langs de zeven verdiepingen van het gebouw van de Asiatic Petroleum Cy. geklommen. De auto snelt voorbij.
- Hier, Sjanghai Club, stop.
| |
| |
Remmen schuren.
Het conflict was toch voorkomen, nietwaar?
- Moerai zegt...
Moerai...?
- De Japansche consul-generaal...
- Portier, halloh, morning-post.
- Sir?
- Klaar. U hier. Ik stuur.
Morgenzon op de Hongkong en Sjanghai Bank. Als een badhotel met flonkerenden koepel. Het douane-kantoor werpt er zich nog hooger bovenuit. Het conflict is voorkomen. Nu krioelen de menschen. De Bund leeft. De 28ste Januari is geboren. Het Cathay-hotel blinkt in den ochtend, staat fier aan de bocht van de Wangpoe. Jonken schommelen voorbij. Sjanghai rekt zich uit. Er worden nieuwe feiten bijgedragen tot voltooiing van het historiebeeld. De auto werpt zich in de winkelhaak van het Bundpark, snort onder de twee bogen van de Garden Bridge door, gaat aan de glazen van het Astor House-hotel voorbij, snelt langs de consulaatsgebouwen - Wangpoo Road - ochtendgonzing van havenarbeid - verlichting in den toestand - krantenpapier waait langs de kade - verderop, bij den steiger van de Nippon Yusen Kaisha kolken gore Japansche olie-wolken uit een oorlogsschip op.
- Nòòòòrth China Daily News. Het conflict is voorkomen.
- Wachten hier. Auto open. Terug Broadway. Tril niet zoo. Heel Hongkjoe kijkt je aan. En na den Broadway pal rechts. Langs de Soetsjau. Concessie in. Gasfabriek. Avenue Road. Tril goddam niet zoo. Jezus waarom zet je den motor af! Idiotenboel... Klaar? Help me. Wacht even: politie - Chineesche - me no sawi - voorbij. Nu vooruit. Hierlangs. Trottoir houden.
| |
| |
Snel. Niet omzien. Kalmte. Met één worp... Jas open? Geef. Sterf met je zenuwachtigheid. Stáán blijven goddam. Help je of help je niet! Je bent een fluim. Betalen ze je? Wat weet je dat ze betalen? Betalen? Betalen de halen. Kalen! Godversche, Ypersche, lakensche grijp-krengen voor een jen - pest - puist. Bek open, want de boel barst. Gore smoelen, en nou dood en vangst - twee - dáár dan. De scherven voor mijn part en smeer me de mispunt met je rotkliek-conflict. Moord! Godvervloekje, moordschreeuwer. De beenen! De auto! Neer die vent. Oogen dicht. Naar den duivel. Ik jank van pestilentie. Erin, en weg, en gas! De Soetsjausampans en dan de internationale verdommenis in. Heb een liesscheur van dien donderslag. Raak? M'n geld verdiend?
Morning Post - Daily News - United Press Agency - Reuter...
Sjanghai, 28 Januari.
hedenochtend is te sjanghai aan den wangpoo road een bom geworpen naar het japansche consulaat.
JAPANSCHE STRIJDMACHT IN SJANGHAI GECONCENTREERD: 2500 MARINIERS.
Admiraal Sjiozawa laat de trompetten steken.
2700 Engelsche soldaten.
George Fleming D.S.O. heeft het opperbevel in de internationale concessie op zich genomen.
Amerika: 1200 man.
Frankrijk: 1000 man.
China: zeer talrijk. Blijken moet nog, hoeveel.
Totaal: 7400 vreemde soldaten en talloos vele Chineezen.
7400 afscheidsbrieven en talloos vele gebeden.
| |
| |
(General - General - General).
7400 vreemde en talloos vele Chineesche moeders.
(Phyl drukt foto's af).
Oneindig veel kraamkamers.
(- Vader, uw oogen...)
PROCLAMATIE!
DE AANSLAG OP HET JAPANSCHE CONSULAAT NOOPT DE JAPANSCHE MARINE DE VEREISCHTE MAATREGELEN TE NEMEN OM HET LEVEN EN DE GOEDEREN DER JAPANNERS TE BESCHERMEN. HET GEDULD VAN JAPAN IS TEN EINDE.
Bulletin.
Het departement van marine te Tokio heeft besloten tot een nieuwe uitzending van oorlogsschepen naar Sjanghai.
Over Washington heeft zich de 28ste nacht van het jaar 1932 gelegd.
Mr. Hoover bewaakt de telefoons.
De lijnen wijzen in twee richtingen. Langs beide wegen bereiken hem de berichten. Met een etmaal verschil. Toch dezelfde berichten. Mr. Hoover zit als een spin in een net van tijdsverschijnselen.
Sir John Simon ontvangt de eerste ochtendzon door de kieren van zijn gordijnen. Hij heeft nog griep.
Sir Eric Drummond overziet 14 jaar Volkenbondswerk, terwijl hij zijn ochtendkoffie drinkt. Hij ziet geen uitweg meer. Hij kan niet over dit conflict heen. Hij drinkt een nieuwen kop koffie en vervalt in een weemoedige stemming. Hij zou kunnen weenen van smart over de nutteloosheid van de Volkenbonds- | |
| |
apotheek. De wereld kraakt weer in haar voegen. Er is geen salicyl tegen deze gewrichtspijn gewassen.
Admiraal Sjiozawa brutaliseert den 28sten Januari met een proclamatie. De sluitstukken van het scheepsgeschut zijn nagezien. De koppen van de granaten zijn afgesteld. Tanks denderen door Hongkjoe. Langs de werven van de Wangpoe slierten gore rookpluimen. Fel roode rijzende zonnen steken er aan vlaggelijnen in. De proclamatie van admiraal Sjiozawa is als een doodsbericht gekomen. Uit Tsjapei wentelen de riksja-wielen uren lang de Soetsjau tegemoet, naar de internationale concessie. De trams in den North Szechuan Road zijn klem geloopen op de wegtrekkende Pausjan- en Tsjapei-Chineezen. In Jessfield Park treden compagnieën aan. Mistress Fleming rumoert in woelige Chopin-études. Er is geen enkele vroeg-getrokken voorjaarsbloem in haar greenhouse. Generaal Fleming heeft leeuwendooders-oogen. De zon kwijnt in sluiers van olie-rook.
Sir Eric Drummond telefoneert:
- Onmogelijk. Het gaat niet meer.
De avond wentelt verder over het Amerikaansche continent.
Hollywood bereidt nachtopnamen voor. Er worden nieuwe films ontworpen ‘on a Shanghai theme’. ‘Shanghai-Express’ is zoojuist klaar gekomen. Sternberg is ontevreden. Nu loopt Tod Browning met plannen rond. Straks neemt de avond zijn sprong over de Stille Zuidzee, waar de 28ste Januari 1932 herdoopt zal worden tot den 29ste, den bloeddoop van Tsjapei, den bloednacht van het Samoerai-geslacht. Een enkele alinea uit de geschiedenis der wereld.
Drie uur in den middag. Chineesche tijd.
Burgemeester Woe Tei-tsjen doet Sjiozawa het antwoord op het ultimatum, waarvan de inhoud bekend is, n.l. dat China alle
| |
| |
Japansche eischen aanvaardt, officiëel toekomen in oorkonde. Een document zonder beteekenis, nu de bom is gebarsten. Calligrafen hebben er den heelen nacht aan doorgewerkt. Op en neer schoven de wijde mouwen van hun overkleed en haastig vloeiden de streepjes en haakjes uit de fijne penseelen, samenklittend tot bloemrijke taal. Uren lang hebben de tolken gezocht naar de zuiverste vertaling. Vele uren vóór het afloopen van den door Sjiozawa gestelden termijn wordt hem het stuk eerbiedig aangeboden. Hij heeft het ongelezen gelegd bij het concept in portefeuille, dat hem al eerder door den heer Moerai was overhandigd. De bom is immers gebarsten. Sjiozawa heeft zijn jongste proclamatie bekrachtigd. De heer Moerai heeft den inhoud van het overbodige antwoord naar Tokio doen seinen. Hij heeft nog hoop, die Moerai. Ook het bericht van den aanslag op zijn gebouw heeft de heer Moerai laten seinen. Kinderlijk is zijn vertrouwen in de regeering. Het incident met den bom zal spoedig vergeten zijn, gelooft hij, als de eerste ontsteltenis maar voorbij is. Dàn zal de boycot opgeheven worden... De anti-Japansche organisaties zullen worden ontbonden... De vijandige persen zullen vrijwillig tot stilstand worden gebracht... ‘Zijn’ trouwens al tot stilstand gebracht...
In het Hongkjoe Park aan het eind van den North Szechuan Road spelen kinderen, Chineesche en Japansche kinderen. Voetjes drentelen. Mondjes lachen. Handjes zweven als vlindertjes.
Tusschen Hongkjoe en Tsjapei
Ligt de weg naar Woesoeng.
Al wie met ons mee wil gaan,
Die moet onze manieren verstaan.
Zoo zijn onze manieren manieren
Zóóó zijn onze manie-ren.
| |
| |
De heer Moerai heeft nog hoop, maar de scholen zijn gesloten. Eén van de spelende kinderen wordt in een riksja ontvoerd. Grootmoeder slaat er een deken om. De lucht betrekt steeds meer. Het kind hangt in de riksja tusschen grootmoeders knieën tegen een vogelkooitje. De kanarie zit trillend op de stijve kakjes, die aan het zanderige bodempje kleven. Vader draaft door den North Szechuan Road naar de internationale concessie.
Al wie met ons mee wil gaan,
Wéér wordt een kind ontvoerd. Het gilt. Het wordt weggetrokken.
Die moet onze manieren verstaan...
De heer Moerai heeft nog hoop, maar de kippen komen kakelend over de spoorlijn naar Woesoeng. Een koe springt van schrik op den weg en werpt zich tusschen de kinderen, die overgebleven zijn. De Japanneesjes stormen naar den Jukong Road. De Chineesjes verspreiden zich in de krochtigheid van Tsjapei, worden opgevangen, weggeduwd tusschen beddegoed in kelders en karren. Oogjes vragen angstig. Vogels verliezen veeren. Kippen stuiven door de modder van de straten. Niemand weet, wat er gebeuren gaat. In Tsjapei heerscht een verschrikkelijke drukte. De bevolking is er nu wel bijzonder groot, nu zeker wel 60.000 slachtoffers van de laatste overstrooming van den Jangtse er onderdak hebben gevonden. De gezichten staan star. Men weet alleen van proclamaties, van dreigende kanonnen, van Sjiozawa, van slaghekken aan de grens van de internationale concessie, die dichtgegooid worden als men niet snel genoeg binnen is. Wie eenmaal over de Soetsjau kreek is, kan gerust het hoofd op straat te rusten leggen. Hem zal de nacht niet deren, de nacht, die dreigend nadert, de bloednacht.
| |
| |
De heer Moerai verbaast zich over Sjiozawa's houding. De Chineezen hebben toegegeven. Wat wil Sjiozawa meer!?
Maar de heer Moerai ervaart hier de macht van de Samoerai, de onmacht van de burger-regeering, als het Satsoema-zwaard in naam des keizers uit de scheede wordt getrokken en flikkeringen toovert in de oogen van de nakomelingen dier geestdriftige kaste.
Sjiozawa leest de kaart nogmaals. Hij ontleedt het fayence-craquelé van de duizenden straten. Hij vindt de hoofdwegen, de toegangen tot de te beheerschen stadsdeelen, de teere punten, de brooze plekken. En tusschen Hongkjoe en Tsjapei ligt de weg naar Woesoeng.
Chineezen vluchten, vluchten...
Al wie met ons mee wil gaan...
Wie met ons mee wil gaan...
- Extra - extra - North China Daily News. - De uitzonderingstoestand in de internationale concessie afgekondigd.
Riksja's, riksja's, waar men kijkt rijden riksja's.
- Extra - extra - Republican Daily News. - De staat van beleg afgekondigd. Het concessieleger gemobiliseerd. De grenzen der concessies onder bewaking genomen. Extra - extra...
Pamfletten fladderen langs de straat. Extra - extra.
Riksja's, riksja's, oude rijtuigjes. De klaphekken van de internationale concessie dienen als fuiken. Schildwachten schiften, contingenteeren, of wijzen terug. De Chineesche vluchtelingen dragen hun eigendommen aan: grootouders, kooivogels, kindertrossen, haastig over den arm geworpen slierten cash, de zielstabletten der vaderen en andere dingen voor dagelijksch gebruik. En leeg keeren de riksja's terug om nieuwe grootouders,
| |
| |
kooivogels, kindertrossen en soortgelijke zaken te halen. Er komt nog een trein aan bij het Noorderstation. De trein vertrouwt zich aarzelend aan het warnet van rangeer-rails toe. Er kan verraad bij de wissels en de seinen broeien. De portierramen met de tallooze koppen worden langs de huizen van Tsjapei gesleurd. De trein kiest een perron, duikt onder een kap en zweet door de poriën de Chineezen uit. Rumoer van stemmen, polytonale cacofonie. Uitwisseling van nieuws. Gesjouw met bagage. Politie regelt de evacuatie van het stationsplein. Er schijnt een nieuwe bestemming aan het station te worden gegeven. Het behoort niet meer aan het publiek. De loketten worden gesloten. In de wachtkamers liggen vertrapte stukjes sigaret, die niet meer weggebezemd worden. De laatst aangekomen trein schuift langzaam terug, langs Tsjapei, naar het Jessfieldstation, om Sjanghai heen naar Sikkawei. De hallen van het Zuiderstation nemen den trein liefderijk tot zich. Er flikkeren bajonetreflexen langs de lijn. Het begint te regenen. De lucht is grauw. Een grel geel schijnsel hangt in de Soetsjau-bedding en verft de bochten bij de grauwe textielfabrieken in een valschen toon. Lichtplassen hangen aan de schommelende sampans. Gore fabrieksrook slaat neer op het stille kerkhof van Tsjapei. Aan het eind van den Penang en den Robinson en den Macao Road zinkt het daglicht weg. Achter het vluchtende licht aan jagen de berichten over Sjiozawa's plannen, mededeelingen over zijn doel, dat door niemand wordt begrepen, zelfs niet door den Japanschen consul-generaal, die zenuwachtig door zijn kantoor loopt en telkenmale korte gesprekken heeft met autoriteiten van Groot-Sjanghai. Hij spreekt nog slechts met afwijzende, onmachtige, hulpelooze praat-mij-er-niet-van gebaren. De telefoons rinkelen voortdurend. Iedereen spreekt over den bomaanslag van vanochtend.
| |
| |
Men wenscht den heer Moerai geluk met de mislukking ervan. Gelukwenschen in alle talen geworden hem. Hij ontvangt uitnoodigingen voor hedenavond, van de Sjanghai Club aan den Bund, van de Fransche clubs aan de Route Vallon en de Rue Sourgeat, van de Recreation Club en de Union Jack Club in Bubbling Well, van George Fleming D.S.O. (‘with kind greetings of Mistress Fleming), van de American Club aan den Foochow Road..., een uitnoodiging om te komen spreken in de American Woman's Club... Doch de heer Moerai slaat alle uitnoodigingen af. Hij is aan het gebouw aan de Wangpoe gekluisterd. Achter de ramen van het vol verlichte huis is de tragische worsteling begonnen tusschen twee machten, die Japan verscheuren: burgerlijk Japan en militair Japan. Over Hongkjoe valt de avond. De medische staf van het Municipal Hospital vergadert, staat in voortdurende verbinding met het Nursing Home en met het consulaatsgebouw. Er worden vage instructies gefluisterd. St. Luke's Hospital heeft eenige patiënten ontslagen. Er zijn weer bedden vrij. Het General Hospital op den hoek van den North Szechuan Road en den North Soochow Road, tegenover het hoofdpostkantoor, baadt in licht. Beneden, in de keukens, klinkt het gekletter van roodkoperen pannen. Draagbaren worden uit de dépôts in de liften geschoven en in de hall geplaatst. Op zaal 27 zijn 13 bedden vrij. In de andere zalen minder. Maar bij elkaar zijn het veel ligplaatsen. De artsen-dienst is voltallig.
De termijn van het ultimatum van Sjiozawa is lang verstreken. Maar het ultimatum is bevredigend beantwoord. Waartoe dient dan al dit zenuwachtige loopen, dit telefoneeren? Waartoe deze angst? In het omdat de heer Moerai zelf zich het klamme vocht van de slapen veegt en uitziet over de Wangpoe en in den spiegel
| |
| |
staart, zich de brilleglazen schoon veegt en opnieuw nerveus door het vertrek ommegaat? Is het omdat 1500 Japansche mariniers met witte slobkousen in Hongkjoe marcheeren en zandzakken dragen, terwijl licht geschut door de straten dendert? Is het omdat de tramremise aan den North Jangtze Road is geblokkeerd? Omdat het verkeer ontwricht ligt en de Garden Bridge trilt van de vluchtenden, die elkaar met de riksja's in de spaken rijden en glazig staren over het dal van sampans, die in de Soetsjau schommelen en schuren tegen elkaar en geuren verspreiden, welke het verblijf in het gebouw van de roeivereeniging des zomers ondraaglijk kunnen maken?
De regen stort neer in stroomen. Het asphalt van den North Szechuan Road spiegelt als glas. De spanning stijgt.
In Jessfield Park vergaderen de stafofficieren van generaal Fleming. Ordonnances stuiven op motorfietsen over den Yu Yen Road, den Jessfield Road, den Bubbling Well Road, den Avenue Road en den Connaught Road. Vreemde officieren hebben intrek genomen in het St. George hotel. Niemand kent hun bestemming. Commando's klinken door tot in de leege collegezalen van de St. John's universiteit. Een minnend paar tusschen de natgeregende, bladlooze twijgen wordt gestoord door een patrouille, die geritsel hoorde en meende, bespionneerd te worden. Op het Fransche consulaat wordt de positie besproken van de oude Chineesche stad, die als een celkern ligt in het korrelig protoplasma van de Fransche concessie. Voor de poorten van de oude Chineesche stad zijn Fransche schildwachten geplaatst. Het lijkt niet waarschijnlijk, dat de oude Chineesche stad in het conflict zal worden betrokken. Zij ligt veilig opgesloten in de omarming der Fransche concessie, welker gebied zich uitstrekt tot aan de Wangpoe.
| |
| |
Mrs. Fleming heeft gasten. Maar Mr. Fleming is in Jessfield Park. Regen druipt langs de ramen. Elke voorbijgierende auto schept verwachtingen in de villa van Mrs. Fleming. Er wordt niet gebridged. Uit het naar adem snakkende Tsjapei en het bedompte Hongkjoe kruipt de spanning naar het Zuiden, over de Soetsjau, over het kletsnatte asphalt van het straten-net tusschen Bund en Renbaan: Nanking Road, Kanton Road, Foochow Road, Hankow Road en Kiukiang Road. Druipende riksja's dragen vrachten heen en weer. Al wat mee wil gaan. Al wat is en komt en gaat en weer gaat en geen weg meer weet van al dat gaan.
In den mond van de Wangpoe, bij den Jangtse, klinkt het geratel van ankerkettingen. Schijnwerpers op een vliegtuig-moederschip bundelen een garf van duizenden-kaars-banen. Rumoerig snellen motorbooten met felle lichtjes door het woelige water. Een kaart ligt open. Officieren buigen zich er overheen. Op een hoekbank ligt een Satsoema-zwaard. Voor de patrijspoorten hangen de gordijntjes scheef. Telkens rukken handen de gordijntjes opzij. De kaart heeft een vouw tusschen Hongkjoe en Tsjapei, over den weg naar Woesoeng. 's Heeren Sjiozawa's vinger wijst erlangs.
De zoeklichten op het moederschip van de vliegtuigen tasten naar het zwerk, dat in den nacht verloren schijnt te zijn gegaan. De regen neemt lichtwolken weg uit de stralenbundels. Sluiers van regen - waden van smart, die in rook vergaan. Het schip spuwt brandwolken. Het land zuigt de watermassa's in zich op. De tuinen en de rijstvelden bereiden in het sop vitaminen.
In het General Hospital kampt men met een ijlenden hartpatiënt. Hij wordt vastgebonden. Hij heeft kranten gelezen en vreest een ontijdigen dood. Wie gaf hem verdomme ook kranten,
| |
| |
actueele kranten! Zuster Estelle brengt ijs. Klef liggen de gummiblazen met klokkend ijs op de hijgende borst van den riksjakoelie-met-hartvergrooting. Het hart bonkt. In de keel gorgelt pidgin-Engelsch. En door het tsjin-tsjin van de krampende gedachten danst de vrees voor het bombardement. Zuster Estelle legt hem de flesch aan, maar hij heeft het al gedaan.
- Me no stay more here. Japanese killee me sure, savey?
De borst zwoegt weer. De blik tast koortsig langs het plafond. Er schuiven nieuwe plafonds onder, telkens lager. Er komt een heel klein ziekenzaaltje om hem heen te staan. De zuster past er net in en er kan alleen maar een flesch uit. Nu is het hart niet meer zoo bang voor Japan. Nu is de wereld zoo klein, dat er voor haar altijd nog wel een beetje ruimte is tusschen de vallende granaten. Maar in de diepte van het kleine ziekenzaaltje tremoleert weer de beklemde stem van den man:
- Ming tjen wô joew tsjoe.
Hij wil morgen weg.
- Poe kèji, fluistert de zuster.
Het gaat niet.
Het ziekenzaaltje is nu zóó klein... De muren zijn van witte stof, die in plooien tegen latjes is gespijkerd. Er hangt een prentje boven het hoofdeinde van het bed, een prentje met vakjes en een vreemd lijntje, dat aan het eind recht omhoog klimt.
Een dokter komt er even naar kijken. Hij houdt een bril voor zijn oogen om goed te kunnen zien en dan zinkt de hand met den bril en maakt een gebaartje opzij net als van een bridgespeler, die met een sanshand moet passen, omdat één kleur niet sterk is. De zuster wil antwoorden met een thermometer. Maar de bril schudt van neen, doe maar niet meer. En de banden
| |
| |
mogen weer los, want de geest regeert nog maar heel weinig over het hittige karkasje onder de ijsblazen.
De dokter gaat heen en geeft aan de administratie op, dat kamer 33 nog een zesde bed vrij krijgt, binnen een uur.
Een uur duurt zestig minuten. Zestig minuten duren zesendertig-honderd seconden. En één seconde is voor een angstig hart twee slagen met de borstgong, die nasuizen in de ooren.
Sjanghai ligt met wijd open oogen te luisteren naar de voetstappen van het noodlot, dat van regen druipend nadert.
Nora Gregor luistert in bed naar de slagen van Big-Ben. Archy leest de berichten uit Sjanghai.
Europa krijgt nieuwe bijzonderheden.
Cathay-hotel.
28 Januari 1932.
Gisteren was er nog hoop. Nu zijn we slechts ten prooi aan angst. Astor House-hotel verwisseld voor Cathay; vrees het ergste voor alles wat benoorden de Soetsjau ligt. Vraag mij af, waarom ik naar Sjanghai ben gegaan. Het allerlaatste wat ik had moeten doen. Begrijp mezelf niet meer. Ik kàn niet uitvoerig schrijven. Er is een rem op mijn gedachten, een rem op m'n handen, een rem op m'n hart. Zal deze brief u nog bereiken, Europa? Als u nooit meer van mij hoort, dan is deze brief verloren gegaan in het puin van een wereldstad. Zult u dan nog eens aan mij denken, Europa? En aan Sjanghai? Sjanghai is een stad met een massa gemeens en een massa liederlijks, maar er zijn geheimzinnige banden, die mij aan Sjanghai binden. Misschien omdat ik diep in m'n binnenste ook gemeen en liederlijk ben. Ligt dat geheimzinnige contact dáár. Mogelijk. Maar laat dat in 's hemels naam voor u geen reden zijn om mij te schuwen, Europa. Gij zijt toch te grootmoedig daarvoor? Gij hebt altijd
| |
| |
zulk een betooverenden invloed gehad op de wereld, dat ik niet anders mag veronderstellen. Tot hier toe reikt uw faam. Men mint u meer, dan u zult willen gelooven. Levend in uw sfeer, kon ik mij niet voorstellen, dat uw invloed zóó krachtig zou zijn. Ik dacht mij te kunnen onttrekken aan uw greep. Ik dacht, dat mij nieuwe geestesgesteldheden zouden worden geopenbaard, indien ik toegaf aan den zwerflust, die in een tijdperk van geestesverbrokkeling was ontwaakt. Maar uw macht reikt zóó ver... Angstig afwachtend, wat het volgend uur Sjanghai zal brengen, waan ik mij bij u, Europa. Gij zijt om mij, in mij. En toch is Genève zoo ver, zóó ver... O, kon ik in Tokio vertellen van uw Geneefschen tuin, van uw serres en terrassen daar, en van uw priëelen. Maar och, zoogoed als Sjanghai onder uw invloed staat, zoogoed zal men ook in Tokio uw necktar drinken, Europa. O, sta mij toe...
Wat nu? Geronk van vliegtuigen? In den nacht. Angstig hart, raap je slagen dan toch samen en deel ze rustig uit als de tijd z'n seconden. Wil toch sterk zijn en beseffen, dat er een hoogere wereldorde is. En Europa zendt golven van vertrouwen uit, voel je niet? Sjanghai zal niet vergaan, denk maar niet. Als Europa niet wil. Sjanghai zal gerust wel blijven bestaan. Laat die vliegtuigen ronken. Ze zakken al weg naar het Noorden, over de Soetsjau, in de richting van Tsjapei. Sjanghai is zoo groot. Sjanghai is een vrij moderne stad met eenige dozijnen groote zakengebouwen, er zijn een aantal zeer goede scholen en eenige druk bezochte Europeesche clubs. De stad heeft in alle opzichten aanspraak op den titel van zesde havenstad der wereld. De voedselvoorziening laat er niets te wenschen over en men kan er zich vermaken als in een Europeesche stad. In de internationale concessie vindt men fraaie parken. Sjanghai is de inter- | |
| |
nationaalste stad van de wereld. Sjanghai omvat de internationale concessie, de Fransche concessie, waarin de oude Chineesche stad ligt, Nantau, Sikkawei, Tsjapei...
Tsjapei...
Tsjapei...
Tsjapei...
Groote God, de brief kan niet meer weg. Het hoofdpostkantoor ligt benoorden de Soetsjau, tegen Tsjapei, tegenover het General Hospital, en Tsjapei...
Hoor!
Tsjapei...
..........
Hóór!!...
Tsjapei...
..........
..........
Het zwerk scheurt. Vliegtuigen rijten den nacht over het gelaat. Wonden de stilte. Snijden met de landingsgestellen lesies, die, etterend, een virulent gif doen druppelen. Granaten vallen fluitend. De benauwende koorts der ongewisheid breekt in scherven van rinkelend porselein. Er gloort een licht, dat zich haastig uitbreidt en machtig hoog boven Sjanghai uit stralen gaat. Een gigantisch licht. Een boeiend, rood rookend licht...
Het kleine ziekenkamertje in het General Hospital wordt weggeschoven. De ijsblazen worden doorgegeven naar de keuken, waar de ongesmolten stukjes ijs in een teil worden geworpen, die nog een massa ijs bevat. De blazen worden in desinfecteerenden stoom gehangen. Het prentje met de vreemde lijn gaat naar de administratie voor het statistisch maandbericht, hoofdstuk hartvergrooting riksja-koelies. De zuster telefoneert den dokter, dat het zesde bed vrij is.
| |
| |
Den heelen nacht verder klinkt tot de ziekenzalen het gedreun door van den bloednacht van Tsjapei.
Tegen den ochtend, als de ontploffingen zijn verstomd en de vliegtuigen van den hemel zijn gerookt, worden de gekwetsten uit het brandende Tsjapei gedragen en verdeeld over de vrije bedden in de ziekenhuizen.
Tweeduizend bedden worden belegd. Maar er zijn spoedig weer bedden vrij, want niet alle 2000 patiënten blijven in leven.
|
|