| |
| |
| |
Hoofdstuk VI.
Het onuitsprekelijke.
Archy haalt Nora van den boottrein op het Victoriastation af. Hij wuift slapjes met een greep handschoeisel. Trousers...: fijn. Tanden...: mooi, alsof ze valsch zijn.
Hij is 45 nu... Er zit nog wel een jaar of tien jeugd aan. Flinke kerel. Heeft het nooit gek gemaakt.
- Hotel besproken, my dear.
- Welk?
- Victoria.
- Namen ingeschreven?
- Mr. en Mrs. Gilles.
- Christian names?
- Mr. Archibald and Mrs. Nora Gilles. What's up with you?
- Oh no, it's all right. So busy here...
- All right! (kust haar de hand).
- Mr. en Mrs. Gilles... How lovely. Hoe herkende je mij zoo gauw?
- Ik zou je zelfs in het donker op het gevoel uit een kluwen naakte meisjes kunnen halen, insinueert Archy. You've caught a cold my dear? That's a pity. Sluit je mantel goed over je borst. Come along Nora, we have to take a taxi.
Archy draaft achter een taxi aan, onbewust van het leed, dat hij heeft gesticht. Hij heeft haar verlangen, ‘Nora’ te mogen blijven, beantwoord. Hij zal nog moeten ervaren, dat Nora één van die vrouwen is, wier verlangens steeds onbevredigd moeten blijven, willen zij, met eenige hoop op de toekomst (‘het wordt steeds beter, heusch, het wordt steeds beter’) nog eenige vreug- | |
| |
de vinden in haar bestaan (‘toe, je bent nog zoo jong; je leven begint feitelijk pas’). Stabiliseert men het leven van deze vrouwen op een willekeurig punt, dan zien zij den staat van insolventie er van in. Zij schommelen steeds tusschen het verlangen, eindelijk zichzelf te mogen zijn en de hoop, later niet meer te zijn zooals zij zijn. Bevredigt men het eerste en garandeert men het tweede, dan geeft een eenvoudig optelsommetje de uitkomst: nul; zij trekken er haar consequenties uit en verdrinken zich. Neen, Nora moet momenteel maar geen optelsommetje van haar leven maken. Ze zou er haar consequenties uit moeten trekken.
Monsieur Biron, die diamanten zoekt op de kolomlijnen van de kranten, heeft intusschen Mr. Olsen niet losgelaten. Mr. Olsen woont in Londen, heeft z'n schouders opgehaald, op z'n horloge gekeken en Monsieur Biron uitgenoodigd mee naar Wembleypark te gaan, waar hij een flesch in huis heeft, die één dag Europeesch bestaan waard moet zijn. De heer Biron heeft op het station een pak kranten aan een papierkorf prijsgegeven en heeft de uitnoodiging met slechts één hand - de andere had den koffer van den heer Olsen al hoffelijk gegrepen - aanvaard, echter wel met heel zijn hart, want hij heeft, vóór hij in den kunsthandel ging, zijn leven tusschen flesschen gesleten, niet alleen als exporteur van Bordeaux-wijnen, doch ook als consument.
Zij nemen eerst de District naar Highstreet Kensington,
terwijl Archy en Nora Trafalgar Square naderen.
De heer Biron heeft in Mr. Olsen een wijnkenner ontdekt. Hoe kan een mensch wijnkenner en tegelijk zóó pessimistisch zijn! Mr. Olsen's pessimisme groeit zelfs, naarmate hij meer tot het besef komt, dat hij weer thuis is.
De heer Biron somt de voortreffelijkheden van de wijnen op, die Mr. Olsen blijkt te prefereeren. Hij ratelt merken en oogstjaren af.
De Underground filmt namen langs de ramen: South Kensington, Gloucester Road, Highstreet Kensington.
Monsieur Biron sleept Mr. Olsen's koffer over naar de Metro.
Notting Hill Gate, Bayswater...
De wijnmerken vloeien den heer Biron als liefdesverklaringen uit den mond. Regelmatig flitsen de stationsnaamborden langs de ramen.
| |
| |
Bakerstreet!
Overstappen. Een nieuwe film. Een geestdriftige beschrijving van het bouquet van een vrij recent oogstjaar in een merk, waarvan slechts weinig ankers buiten Bordeaux zijn gekomen. Een merk voor verzamelaars.
St. John's Wood.
Mr. Olsen zwijgt. Zijn mond is stroef. Monsieur Biron tast met den blik langs het regelmatige gelaat van een blondine.
Marlboro Road.
Marlborough s'en va-t-en guerre,
Mirlonton, mirlonton, mirlontaine...
Swiss Cottage, Finchley Road...
De taxi heeft zich uit het rood van autobussen met een op het netvlies hamerend General-General-General losgewikkeld en zwerft tusschen het verkeer van Trafalgar Square langs het bevroren Nelson-monument. De vorst heeft de rond er omheen staande gebouwen, voor zoover het gesteente niet zwart aangeslagen is, blank geschampt. Londen heeft de gedaante van een houtsnede.
De taxi werpt zich over een verkeerslijn en stopt voor den ingang van het Victoria-hotel.
Archy haalt in de portiersloge den sleutel van Mr. en Mrs. Gilles, schuift Nora in de lift; doel: zich te gaan verfrisschen. Althans Nora kan een warm bad gebruiken, na het gehuiver op zee.
‘Onze badkamer’, zegt Archy.
Over ‘onze’ slaapkamer spreekt hij.
Nora weet van Engelsche huwelijken, maar Archy is een meester in het inzegenen, zonder ringen wisselen of wat.
Nora verbergt, dat haar hoofd niet naar een huwelijk staat. Ze moet nog van Archy leeren houden. Het mag waar zijn, dat Archy haar niet vreemd is, maar voor een vereeniging van langen duur is meer noodig dan voor een overspeligen nacht.
Sssst -, fluistert de liftkooi in haar schacht - 3 - 4 - stop - | |
| |
‘Sir’... thanks; klap - ‘six’; allright Sir - Zzzzz - tjoep, licht, 5 - hm - hahum - tjoep, licht, 6 - Madm - Sir - thanks...
Een roode looper.
De lift knielt achter de dichtkleppende deuren en zakt door den grond.
Nora staat met Archy alleen op dien rooden looper.
Nu is zij gehuwd.
Monsieur Biron verbaast zich over zijn nieuwen vriend. Hij heeft hem al twee keer het leven gered. Mr. Olsen zou ééns te vroeg zijn uitgestapt en nu weer zou hij zich pardoes in het straatverkeer hebben geworpen, als Monsieur Biron het tooneel niet in een andere richting had geregisseerd. Mr. Olsen bleef koud bij de geestdriftigste beschrijvingen van het genot der edelste dranken, niettegenstaande toch gebleken was, dat hij zelf zijn wijnen wel weet te kiezen!
Monsieur Biron, teneinde raad, poogt nu zijn metgezel op te wekken met warm bezielde natuurbeschrijvingen. Wat hem tot den hypochonder aantrekt, weet de duivel. Het kan toch niet die ééne flesch zijn. Tal van gelegenheden, het fijne profiel van een mooie vrouw in de herinnering te griffen, laat Mr. Olsen ongebruikt.
God weet is hij godsdienstig, beangstigt Monsieur Biron zich.
Mais non, mais non, corrigeert hij, een godsdienstig mensch noodigt een driftigen faun niet bij zich aan huis.
De flesch blijkt rood te zijn.
- A vous, santé, juicht Monsieur Biron en hij heft het donkerroode glas omhoog.
Aan weerszijden van den looper zijn de muren wit en crême. De lichten zijn van melkglas. De looper is wijnrood. Honderd meter straat, rood.
Archy telt onder het loopen de kamernummers af.
505-504-503...
Archy draagt Nora's koffertje. Alles wat ze meenam: pyama, avondjapon (komt niets van terecht!), beetje ondergoed, spiegel, kam, borstel, cream, pakje banddoeken en een Punch.
| |
| |
Archy zegt ‘hier’ en staat stil op een paar dichtgevouwen kranten voor een deur, vette headlines voor de neuzen van zijn schoenen:
Shanghai-Troubles.
Nora, duizelig, laat zich over de bij de kamer neergelegde ochtendbladen naar binnen schuiven. Eerste deur, tweede deur; klap, dicht, klap, dicht. Lift weg, looper weg. Wanden hier, bed daar, raam ginds...
Archy opent het raam.
En sluit het weer, als hij merkt, dat het winter is.
Archy opent de badkamer.
Nora zet zich onbewust aan een bureautje. Papier met blauwe koppen: ‘Victoria-hotel’. Een penhouder en een nieuwe pen. Geen kroontjespen. Goudachtige pen. Rare pen.
- Big-Ben, zegt Archy, en hij schuift de gordijnen opzij. Noor, Nory...
(Nori zegt hij, Nori... - Beelden uit het verleden: Norico - Big-Ben - Kleine diva, snoep van een beenen-Marlene, ‘uit’ die rommel. Pola poezel-poekie, hoor je den Big-Ben niet? Zoet maar Norico'tje, ice-cream-so'tje, armpjes op... piep in... piep uit...)
...- En op de gezondheid van de nieuwe Idee, zegt de heer Biron.
Hij proeft, spoelt zich den mond met een slok, kauwt den wijn als een hap zemelen, snuift den geur op.
- Die wijn is goed, zoo goed als het vuur, waaruit de nieuwe Idee als een Phoenix zal opstijgen. Een mensch, die zich bezield voelt met het heilig ideaal, moest met dezen wijn de morgens van zijn leven kunnen wijden. Monsieur Biron en Mr. Olsen drinken samen de flesch leeg. Monsieur Biron praat verder over de nieuwe Idee. Het zal een geloof zijn, dat alle beschaafde menschen weer samenbindt.
En dan gaat hij er nog wel prat op, dat hij zoo goed tegen den drank kan!
- Je bent niets gezellig, Noor. Je ziet er trouwens verreisd uit. Zeeziek geweest? Vlug kind, je bad, frisch je van op.
| |
| |
- Warm - koud. Archy draait aan de kranen en stapt weer uit de dampen. De badkamer neemt Nora tot zich. Archy werpt zich te bed en analyseert het stucwerk van het plafond.
... een geloof, dat alle beschaafde menschen weer samenbindt. Een nieuwe godsdienst. Het Christendom was ééns de poort tot het licht van een nieuwe beschaving. Het licht was toereikend voor 19 eeuwen. Een magnifiek licht. Dat wil zeggen: de Katholieken hebben er nog een glimp van, iets van dat mystieke. Zeg Olsen, begrijp jij hoe die inboorlingen in de Minahassa en in Lambarene er toe kunnen komen, zich zoo te laten verkrachten door een godsdienst, die geen innerlijke secretie meer heeft?
- Het is zoo goed tegen beri-beri en slaapziekte, denk ik.
- Je verklaring is als een tampon in een etterende wond. Nog één zoo'n flesch en we zijn waar we wezen moeten Olsen. Niet tusschen je knieën. Een fijne flesch vraagt om een speciale behandeling. Geef hier. Is dit jouw glas? Dan is dit het mijne. Ik zie er gelukkig nog maar twee. Dus kan deze flesch erbij.
- Maar wat wilt u met uw geloof? God is God, of Allah, of hoe je 'm noemen wilt. En hoe je hem eert, doet er verdraaid weinig toe. Prosit.
- God is... santé chèr ami, is je eigen inhoud. Christus van het apostolisch Christendom was een licht, dat onder Griekschen invloed in een stel hypersuggestibele Israëlieten was ontstaan. En toen de Grieksche cultuur door het Romeinsche vulgus was verknoeid, werd het licht de lamp van de barbaren, een geestelijk vuur, waarin het lichamelijke sublimeerde. De mystiek van de Middeleeuwen: geest en vleesch één. Een hallucinatie. Kon niet blijven. Het vleesch zakte in de koppelrace van het lichamelijke en het geestelijke af, kwam een ronde achter... Het werd tijd voor de reformatie. Sprintrijden van wederdoopers en andere sectariërs. - Kort en goed Olsen, - schud nooit zoo een glas; je verdrijft het bouquet - het vleeschelijke is weer achter gebleven. Het vleeschelijke is ‘onfatsoenlijk’ geworden. Geen wonder, de 18de eeuw had er een pervers Petit-Trianon-spelletje van gemaakt. En de romantiek heeft het zaakje nog willen lasschen, maar het was geen autogene lasch. Het was nog niet eens een gipsverbandje. De geest begon te hongeren. Hoe kon het anders, Olsen: de geest had gebrek aan hormonen. De geest stond buiten de alkoofsfeer, waarin het vleesch zich nog poogde te handhaven. De geest groeide uit zijn krachten en slungelde op en neer met Marxisme en schoonheid om de schoonheid. Een geest met een holle maag. Een geest van een eunuch. Sociale hervormingen: Roode Kruis-verbanden, waterverbanden om schorre kelen. Tijdelijke voorzie- | |
| |
ningen in urgente zaken. Maar geen gelóóf. Geen reorganisatie van den inhoud der menschheid. Integendeel: uitbanning van het occulte, uitbranding van het supra-normale, dooding van onbevattelijkheden. De socialisatie van het leven is de vervlakking. En nu broeit het smettende vleesch. Olsen, kan jij er tegen? Maar ik zie in deze duisternis nieuw licht. Verdomd, de economische crisis is niets vergeleken bij de geestelijke. Toch zie ik licht. Een nieuw licht. Je
denkt zeker dat ik het communisme bedoel. Mis, ook Roode Kruis. Wat is de godsdienst of hoe je 't noemen wilt van de communisten? Hun geloof? Sublimeert in een vijfjaarsplan de volle mensch? Ook het dierlijke? Eén oogenblik misschien in de geestdrift van het ‘willen’. Het ‘doen’ is weer leeg en hol. Het intellect zonder wielen. Goed, wèl wieltjes. Wieltjes van een autoped. Gemeenschapszin en broederschap. Wat zijn gemeenschapszin en broederschap zonder het inwendige vuur van de liefde? Liefde is de benzinemotor van het leven. Zoolang het toerental zoo laag is als nu, hotst en botst de kar. Een motor, die stukslaat in een versnelling zonder gang. Als de geest alléén de leiding neemt in een cultuurperiode, is het met die cultuurperiode gedaan. En nu is er één woord, dat de toekomst verhelderen kan: de erotiek. De ontwikkeling van de erotiek heeft geen gelijken tred gehouden met de ontwikkeling van het intellect, en zal zich nu herstellen. De erotiek is afgezakt tot een burgerlijke-stand-huwelijk met een kerkelijke inzegening hoogstens, die niet eens meer culmineert in een Bijbelsch ‘gaat, en vermenigvuldigt u’, omdat zelfs dàt onfatsoenlijk is geworden, maar zal zich herstellen. De erotiek is tegenwoordig slechts de nood van den kantoorbediende, die tusschen debet en credit bloote meiden over de cijferlijn ziet rijden; maar ze zal zich herstellen. De erotiek is besmeurd door weekblaadjes, die op stations worden verkocht; maar ze zal... Zij leeft nog slechts een onzeker bestaan in het brein van mode-ontwerpers. Maar zij leeft ook in de filmkunst. De jeugd vraagt films en beweert, dat zij ze vraagt om intellectueel bevredigd te worden. Niet waar. De jeugd zal het zelf beseffen, later: de erotische driften komen vrij. Er is bij het zien van een film weer eenig contact tusschen den geest en het vleesch. De jeugd zal het contact vinden, in badpak, in kano's, in een rumba, in de
stem van Josephine Baker, in een beeld van Mestrovič, in de stroomlijn van een two-seater, in permanent-waves en in kampeertenten. Het zal zóó ver komen, dat jongens en meisjes voor hun kampeertenten niet eens meer in badpak of strandpyama hun balspel zullen beoefenen - neem deze sigaret, hier bij mijn duim; die andere zijn Engelsch; och, neem mij niet kwalijk, u bent zelf Brit; bij tijd en wijle kan ik uw sigaretten toch ook wel waardeeren - ik zei Mr. Olsen, dat meisjes water zullen dragen uit de beek met
| |
| |
bloote borsten en de jongens zullen geen obscene dingen meer in het zand voor hun tenten schrijven; de padvinders zullen geen gevaar meer loopen bij hun hoplieden. De jongens zullen sterk worden door het in hen gestelde vertrouwen. Het water in de beken zal vloeibaar kristal zijn. De vogels in het bosch zullen verstaanbaar worden. De boomen zullen eerbied wekken, want even schoon als de zwelling van een jonge meisjesborst is het vatenstelsel van een boomkruin, dat door de aarde opgeheven wordt naar het licht om de levenskrachten uit den dampkring te slurpen. Een naakt meisje zien zal slechts de primaire drift van levensgeluk schenken. Een naakt meisje zien zal den jongeman niet van het ideaal van een hooge liefde afbrengen, zal hem niet verwarren in vleeschelijke begeerten, die verliefdheid willen suggereeren, verliefdheid, die zoo licht op liefde lijkt, liefde, die zoo licht tot een huwelijk leidt, een huwelijk, dat tot de assen in de modder zakt, omdat de liefde verliefdheid, de verliefdheid vleeschelijke begeerte en de vleeschelijke begeerte een ziekelijke pijniging van den cultuurmensch is, wiens geest ontgroeid is aan de werkelijkheid. De paring zal, als de jeugd het licht heeft herwonnen, de feestelijke scheppingsdaad zijn van een Godgewijd volk. Nu is de paringsdaad principiëel vies, voor getrouwde menschen een middel om kleine twisten te beslechten, voor verloofden een zoete ondeugd, voor niet-verloofden, leden van tennisclubs enz., onanie met z'n beiden.
- Archy is een gentleman. Hij is beter dan al de anderen, die je hebt gehad. Besèf dat toch! Dat van het kluwen naakte meisjes was misschien wat banaal, maar het vergemakkelijkte toch het weerzien en de herinnering. Sta ik nog in mijn schoenen en het bad is goed. Archy is een gentleman. Het bad is nog te heet. Archy is een gentleman. Meer koud. Beenen als wafelijzers: open - dicht - open - dicht - diepe kniebuiging armen naar voren - beenen strekken - romp naar achteren - armen omhoog - diepe kniebuiging armen neer. Hij is een heer. En lief kun je zijn. Zwik - zwak - zwavel - zwijn. Zwaluw, ach, waar zwikt gij heen? tot geen - tot eiken prijs - joech hopsa, hopsa, ha - ha - ha -. Nu ben je ziek. - Ziek mevrouw? - Ziek mevrouw. U kunt nooit meer liefhebben. - O dokter. - U moet
| |
| |
zich sparen. - Maar ik eet veel dokter. - Dan moet u naar buiten. - A.N.W.B.-bord. Big-Ben. Pygmalion - Pygmalion - Pygmalion - Huishelp - huishoudtentoonstelling. Nademaal uw kwaal. Ja, nademaal uw kwaal. Op schaal - op schoot - obsceen - obstetrietram -. Nademaal uw kwaal. Ja, nademaal uw kwaal...
- De menschelijke ziel is uit elkaar gevallen. De innerlijke secretie van de genitaliën, de hormonencirculatie, is gestoord. Het leven is een voortdurende destructie van hormonen geworden. Zij nemen niet voldoende deel meer aan de ontplooiïng van de persoonlijkheid, aan de karakteriseering van het ras, aan de wording van het volk, in Europa althans; dat moet ik er bij zeggen, Olsen. De Europeesche mentaliteit is bloedarmoedig geworden. De hormonen gaan over tot rebellie. Europa is overstroomd van gedutsten en gekreukten - lees er Forel maar op na -. En ook vleeschelijk gaat de Europeaan ten gronde, door de anarchie van zijn hormonen.
De kankeronderzoekingen van Schleich brengen de waarheid aan het licht: het kostelijke levenselixer verzuurt en stimuleert excessen. De harmonische erotiseering van het leven is voor Europa een laatste stroohalm. Olsen, bedenk eens, dat zelfs het karakter van dezen wijn door hormonen is bepaald; wees dan niet bang voor een woord. In steenkool zijn zelfs hormonen gevonden, die zich niet hebben laten carboniseeren. God maakte den mensch uit klei en blies hem hormonen in. En nu is de menschheid bezig in te teren op den voorraad. Alleen de planten leven nog in erotische harmonie, voor zoover de tulpen- en dahlia-kweekers er niet aan te pas komen. Ik drink nog één glas van dezen godendrank, Olsen. M'n keel is chronisch droog van het praten. Ik zeg wat ik meen, wat ik voel. Nu zoek ik in de kranten het kleine feit, waarmee de kentering inzet. Het kan gebeuren bij een wereldconferentie - een enkel woord, te juister tijd gelanceerd - een motie, waarmee de wereld zich in haar alkoven terugtrekt om zich een oogenblik te bezinnen; het kan gebeuren bij een brandblussching... Het gebèurt. Wanneer? Nu straks? Morgen? Over een jaar pas? - Wij moeten voorbereid zijn.
Archy luistert naar het plassen in de badkamer. Nòg meer water? Het lijkt een bad te worden voor een mijnwerkersploeg, daar achter de deur.
Aardige kamer toch. Mooi stucwerk tegen het plafond. Goed bed. Beste veeren. Kostelijke etenstrek. Big-Ben: 12 uur.
| |
| |
- Ik noodig je uit, vriend Olsen, in naam van de Idee, in naam van de erotiek, die in den volledigen mensch weer de volledige harmonie zal stichten, vanavond in Druly Lane het eerste rotte ei te werpen op het speeltooneel van de Kitsch van het crisisjaar 1932.
- De wijn heeft u verhit. Neem een bad. Ik zal u de badkamer wijzen.
Kraan WARM proest water en damp; kraan KOUD sproedelt vloeibaar kristal. En tuiten van schuim boren conisch in den warmen vloed. Zoo is het goed. Het water ontsluit zich voor het ontvangen, plooit zich warm-rillend om het jonge, vermoeide lichaam, speelt met tevreden klokkend geluid om dijen en lendenen, slokt gretig naar de borsten, vlijt zich om den hals, draagt het slanke, lange lijf weer naar de oppervlakte, koelt het aan de lucht, neemt het weer tot zich, een pervers draaikolk-spelletje spelend in het navelkuiltje, vangt het donkere krulhaar, stort zich op den open mond en in de onder glijdende okselgrotten, golft over de borsten heen naar de blauw omwaasde oogleden, smoort een kreun in een warmen, langen kus, neemt bezit van het lichaam, volledigst denkbaar...
Nora, alias Cornelia Schuurmans, geboren uit Charlotte Josephine den Braber, heeft het optelsommetje van haar leven gemaakt en heeft 'r haar consequenties uit getrokken.
De hormonen hebben zich teruggetrokken in haar ovarium. De dood treedt nader. De dood treedt aan.
TOKIO, 20 Januari (Reuter). Verscheidene Japansche vliegtuigen, een kruiser, vier torpedojagers en een afdeeling marineschepen zijn naar Sjanghai onderweg in verband met de onrust in de Japansche kolonie.
Archy heeft de kranten, die voor de kamerdeur lagen, binnengehaald en leest ze.
Tsjang Kai-sjek is uitgenoodigd, om weer met Nanking samen te werken. Hij zal op grootsche wijze worden ontvangen.
| |
| |
Archy leest mechanisch. De woorden dringen niet voldoende tot hem door.
Noor is stil.
- Alweer een tijd geleden, dat ik 'r zag, denkt Archy. Ze was toen wat dik op de heupen, maar beenen als Goudsche pijpen, slank en lang. Dr. Fritsch, die schoft, gisteren in Savoy, houdt er een merkwaardige indeeling op na: met zoo'n keurig klein schortje van astrakanbont - kuische vrouwen -; met een pluizig verwarde toef - weelderige vrouwen -; met een smal, staand, sikkelvormig kraagje - verfijnde vrouwen. Dr. Fritsch, die van de Berlijnsche politie is, noemde het een treffend bewijs van zijn stelling, dat het grootst aantal obscene foto's in het crimineel archief van kraagjesvrouwen is; een klein aantal maar van plumeau-vrouwtjes. Van de rest is er niets. - Het duurt lang. God, wat duurt het lang. Tot welke groep zou Nory behooren? Archy herinnert het zich niet meer.
- Verrukkelijk bad. Die wijn was zwaar. Ik dacht, dat ik van ijzer was, maar jij bent van staal Olsen. Heb ik gekke dingen gezegd? Waar had ik het 't laatst over?
- Naaktlooperij.
- Fi donc!
- Van jongens en meisjes met bloote billen in kampeertenten.
- Quel éducation! - Rousseau...
- Nogal een goed klimaat voor die grappen hier.
- Als ik iets verfoei en ik begin er over te praten, zeg ik steeds het tegendeel van wat ik meen; en het beroerde is, dat ik dan wéér meen wat ik zeg.
- Het was anders verbazend interessant, wat je zei, Biron. Je moet er een boek over schrijven. Doet er niets toe of je 't meent of niet. Als je 't maar met overtuiging zegt. Er is op het oogenblik groote behoefte aan menschen, die dwaze dingen zeggen. De geestelijke noodtoestand is evenzeer een gevolg van overproductie. Er worden teveel genezingsmethoden voor de zieke wereld gevonden. Goede dwaasheid is duur. Je was verbazend belangwekkend, Biron, maar hoed je voor overdrijving. Shaw overdrijft tegenwoordig ook. Hij zegt dingen, die uitvoerbaar zijn. Hier zijn lucifers. Je
| |
| |
moet geloofwaardig zijn, maar niet meer dan dàt. Geloof is leven. Wat te bereiken is, kan niet in aanmerking komen voor een idealistische levensbeschouwing. Trekt de sigaret niet? Dan zal er een gaatje in zijn. Neem een andere. Ik zal eens ernstig mijn beklag doen. Herhaaldelijk overkomt het mij, dat ik lekke sigaretten heb. Ik sla een figuur tegenover mijn gasten. Zoek je een krant? Ik heb er geen. Ik verbrand ze in den haard. Open haarden zijn zeer practisch. Je wordt er niet zoo moe van, want je gooit er je lectuur spoediger in, dan wanneer je een dichte hebt. Dan blijft alles zwerven en kom je telkens in de verleiding, er weer in te gaan lezen.
- Ik ben te dankbaar voor het bad om je tegen te spreken.
- Nora!...
Stilte.
- Nora!
Stilte.
Kort en goed: Archy trapt de badkamerdeur open en draagt het lichaam naar het bed. Het water tappelt over de plooien van zijn vest. Hij legt het lichaam op bed en roept door de telefoon om een dokter. De medicus van het hotel zweeft vier verdiepingen voorbij, stort 499 binnen (moord? - onmacht? - worging? - afdrijving?-)
Archy gebaart naar de badkamer en naar het bed. (Heelemaal onder, eruit gesleurd, daar neergelegd... Wat nu?)
- Rustig mijnheer.
(Rustig? Ben zoo kalm als een kellner. Ja, waarom dòet me dat nu niets? - De dokter legt Nora op den grond en nu vouwt hij haar armen op de borst en buigt ze weer uit en weer terug. De levensgeesten zijn geweken. Nora dood. Nora dood. Doe ik niet gek nu? Ze is dóód! Begrijp je dat niet? Bèn je nu zoo? De dokter zwoegt en raakt met z'n knokels telkens haar tepels, die bij de behandeling in de lucht figuurtjes van Lissajous beschrijven. Omkeeren... Water vloeit uit den mond. En weer op - neer - dood - op - neer - dood - Nora dood. Lijkenschenner.
| |
| |
Is 't nu klaar? Zou je niet liever met haar beenen wat werken? Op - neer - scharen - dood. Van onder ook soms water ingekregen? Moet dat niet wetenschappelijk vastgesteld worden? Of is dat niet van wetenschappelijk belang. Word ik dan niet gek? Ze is dood! - Laat toch liggen kerel. Dat is geen water. Het is speeksel. Knijp 'r toch niet langer uit. Gooi 'r de trappen maar af. Breek 'r de beenen maar. Ik moet wateren. Ik ga weg. Ik zal hem een schop tegen z'n achterste geven. Ik zal 'm in het spons van haar borsten laten bijten. Gek gezicht, die bloote geschiedenis onder z'n achterste door. Goudsche pijpestelen. Draait 'r weer om. Natte, roze kinderbillen. Dood als een pier. Ik moet pissen. Wat zoeken jullie hier voor de deur! Niets te zien. Niets gebeurd. - Wat wou ik? Wat wil ik? Wat moet ik? Gekke geschiedenis. Nora spuwt water. Is ze dood? Wat doe je dokter?)
Archy pakt den dokter beet. Het is vreeselijk stil in de kamer. - Wees kalm meneer, zegt de dokter. Ze leeft.
Ze leeft. Och jé, ze lééft. Daar hebben wij een half uur om vermorst. Had het niet wat vlugger gekund? Hadden ons, zeggen enkele lezers, die pijnlijke bijzonderheden van Archy's gedachten niet bespaard kunnen worden? - Hoezoo, lieve lezers? (Niet: ‘lieve lezeressen’. Verondersteld mag worden, dat zij ontoegankelijk waren voor een tooneel als dit en kiesch de beenen naar een volgend hoofdstuk hebben genomen).
- Hoezóó!? Omdat dit belabberde moord-van-Raemsdonck-couplet zoo weinig uitstaande heeft met wat er in Sjanghai gebeurt.
- Meent u dat, mijne heeren? Meent u dat heusch!?
- Dat meenen we.
- Groote goedheid, dus u hebt werkelijk interesse voor wat er in Sjanghai gebeurt?
- We zijn wel een beetje nieuwsgierig geworden, om het zoo eens uit te drukken.
- Dus is er niemand in de hut van Nora gebleven, toen ze gisteravond daar met haar borsten nog wat speelde?
| |
| |
- Niemand.
- En heeft iedereen zich geërgerd aan dat verdrinkingsgedoe van zooeven?
- Iedereen.
- Lieve Heere God, er is interesse voor Sjanghai! Er is meeleven met Sjanghai. Er is iets wakker geworden in West-Europa - en Engeland. Maar weet u wel, hoever Sjanghai hier vandaan is?
- Afstanden bestaan voor ons niet.
- Laat ons dan snel gaan. De wereld is van ons. De wereld ligt voor ons open. De aardbol is maar een globe in een netje van meridianen.
Hier is Archy weer. Hij buigt zich langs den dokter, die Nora opnieuw op bed heeft gelegd. Daar ligt zij, blank en bewegingloos nog, maar heur lippen trillen.
Misschien is het niet de officiëele manier van bijkomen van iemand, die bijna verdronken is, maar wij hebben tijd noch lust om Nora daarin te corrigeeren. Laat zij het doen, zooals zij het gewend is te doen. Wij moeten voort!
Niettemin zouden wij ons aan achteloosheid schuldig maken, als wij niet even een beeldrijk woord zouden over hebben voor de jonge vrouw, die daar blank en bewegingloos ligt, met het eerste vleugje van nieuw leven op de karmoz..., pardon, blauwachtige lippen. Laat ons zeggen: ‘Wie eine Lotosblume liegt sie da’. Bij dieper ingrijpende beeldspraak hebben wij geen belang. Dat Archy aandachtiger de lotosbloem bekijkt, komt, doordat hij geïnteresseerd is bij het vruchtbeginsel ervan. Zoo heeft hij deze bloem met één oogopslag gedetermineerd. Zij behoort tot de groep der kraagvrouwtjes. Eertijds, toen zij de vriendin was van Gérard, was hem zulks in het donker ontgaan. Doch Dr. Fritsch heeft gisteravond den slapenden hond in hem wakker gemaakt en nu bezit hij dienzelfden fijnen speurneus als zijn vriend de Kriminalinspektor. Nu hij de groep, waartoe Nora behoort, heeft vastgesteld, treedt er een hausse in zijn liefde in. Laat ons echter zoo kiesch zijn, er niet teveel notitie
| |
| |
van te nemen, hoeveel boeiende biologische aspecten dit thema ook biedt. Bepalen wij ons tot iets, dat voor dit werk van meer belang is. Nora slaat n.l. de oogen op en gaat haar eerste woord prevelen. Zij zoekt eenige klanken bij elkaar en uit die klanken groeit een woord. Het is een wonderlijke situatie. Dat ééne woord spreekt een boekdeel. De dokter staat er bij. Hij heeft uit de badkamer eenig ondergoed gehaald en staat ermee over zijn arm.
Het woord wordt geboren.
Het had in dit hoofdstuk tot een climax kunnen leiden. Maar wie schrijft er nu nog romans met een heldin!
Wij zouden in dat geval als volgt hebben kunnen schrijven:
‘Ses lèvres vibrent et ses yeux dilatés, tournés vers Archy, retrouvent une expression douloureuse, implorante et révoltée, comme pour le prendre à témoin d'une des plus grandes, des plus cruelles injustices que l'Europe ait jamais commises. Un cri sans bruit plane autour de sa bouche. Puis, sanglotant, elle forme son premier mot: “Mon Tristan”; et lui, embrassant la pauvre, il crie: “Mon Isaude!”’
Maar zoo is het niet.
De dokter staat met een kamizooltje en een cache-sexe over den arm naar Nora te kijken en glimlacht zelfvoldaan om het feit, dat hij den zuurstofkoffer niet noodig had. Geen geluidlooze kreet zweeft om haar mond, maar een gevoel van over te moeten geven. Ze ligt naakt en vat kou, als de dokter niet gauw met kamizool en cache-sexe ingrijpt. Er reutelt wat langs haar amandelen. Water en speeksel. Ze slikt. Ze kreunt. Ze gaat zeurig huilen als een kind. Ze ligt midden in de scherven van haar gedachtenleven. Eer ze die bij elkaar gelijmd heeft, zal ze een dag koortsig onder de dekens hebben doorgebracht. En nu komt, jengelend, het eerste woord. Hèt woord...
| |
| |
Zij probeert er wat mee te doen. Zij zegt het nog eens. Ze wil het woord langer maken. Ze wil er nòg iets bij zeggen. Maar ze is zoo verward als Europa. En daar ligt het woord nu op haar natte, onwillige tong, als een ouwel bij de communie: ‘Sjanghai’...
Archy voelt nauwelijks, dat de dokter hem een hand geeft. Hij staat ineens met het ondergoed over zijn arm. En nu is hij doende met haar dien boel aan te trekken. Hij heeft het gevoel of hij baker is. En hij staat te smakken op een gek woord: Sjwang - kai - sjwek, Sjwang - sjwai - sjwuk, Sjong - sjwing - sjwang... Hij komt er niet uit. En nog eens heel duidelijk ziet hij het kraagje. Hij krijgt iets religieus' over zich. Hij is zóó gelukkig. Hij is boordevol. Het vliegt hem naar de keel, het kraagje. Tegelijk met dat vervelende ge-Sjwang - kai - sjwek loopt een gebedje in zijn gedachten op: onze lieve Heertje, ik dank u voor uw goede gaven. Nu 't broekje onder de bipsjes door - zoetelieve snuiteke - Sjwang - swai - hai - I feel today so happy, so happy, so happy. Dank u, dank u, dank u onzelieveheertje, zoetelievekraagbeertje...
Ja, laat ons gaan. 't Is mooi genoeg geweest. Zij blijft hem toch niet trouw. Wij zullen probeeren, het woord, dat Archy niet kon uitspreken, te spellen met behulp van het leesplankje van Aap - Noot - Mies, dien grondslag van ons aller weten en kunnen.
Wat vond u anders van de theorieën van Monsieur Biron?
Zegt u het straks maar. Eerst het tweede hoofdstuk over het onuitsprekelijke.
|
|