Hoofdstuk IV.
Hutbezoek.
De in bont opgesloten Nederlandsche dame reist alleen.
Volgen wij haar in haar bewegingen.
Zij begeeft zich naar haar hut, die zij met niemand deelt.
Wij kunnen haar dus ongestoord gadeslaan.
Zij monstert met één oogopslag de boven elkaar hangende legersteden en kiest het bovenste bed.
Terwijl zij zich ontkleedt kunnen wij ons eenige oogenblikken onledig houden met haar geschiedenis.
Men noemde haar het laatst in gezelschap Nora. Morgen heet zij misschien anders. Dat hangt van Archy af. Wellicht neemt Archy ook genoegen met ‘Nora’. Zij zal er in ieder geval moeite voor doen, want het is niet prettig, telkens een ander te moeten zijn.
Zij begon als Cornelia. De ambtenaren op het stadhuis schreven in duplo:
‘Cornelia Schuurmans, geboren uit Charlotte Josephine den Braber’.
Eigenlijk had zij Neeltje moeten heeten, naar oma. Oma echter had bezwaren gemaakt:
- Het is ‘mijn’ levenstragiek geweest, dat ‘Neeltje’, ik wil niet dat het ook de hare wordt.
Men moet weten, dat ‘Neeltje’ in Nederland een naam is, die associaties wekt met dienstmeisjes.
De tragiek werd dus van haar afgewenteld (in zoover althans) en ze werd Cornelia geheeten, waarvan de Nederlander spoedig Corrie maakt.