Vaderlandsche historie. Deel 9
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVIII.
| |
[pagina 30]
| |
en vooral, dat de vyand, elders, zo wel, of veelligt beter dan te Rynberk, over den stroom, komen kon. Ook haperde 't slegts, aan eenige voorwaarden, over welken men niet eens kon worden. De handeling was dan afgebroken, toen de Admirant, op den negenden van Wynmaand, de StadGa naar margenoot+ deedt berennen. Zy was, ten deezen tyde, bezogt met de pest, ontstaan, zo men meent, uit de ongewoone droogte des Rynstrooms. De bezetting was, hierdoor, zeer gesmolten en verzwakt. Doch om de Waard voor de Stad te bewaaren, hadt Maurits drie vendelen knegten afgezonden, met last, om zig niet te vermengen met de zieke bezetting der Plaatse, dan in den hoogsten nood, die haast gebooren was. De vyand, aanvallende op de zwakke verschansing van de Waard, noodzaakte dit versch volk naar de besmette Vesting te wyken. Mendoza, voorts, om niet overvallen te worden, bezetting gelegd hebbende in de zwakke of ontruimde Kleefsche Plaatsen beneden Rynberk, als Burik, Alfen, Meurs en anderen, naderde de Stad, met mistig weder, van drie kanten: en eischteze op, door Alfonzo d' Avalas, eer men 't geschut nog gelost hadt. De bezetting gaf rustig antwoord: waarop de Spanjaard aan 't stormen viel op 't buitenste bolwerk, daarna aan 't schieten op de Stad. Een kruidtooren by de Rynpoorte, juist toen in den brand geraakt, barst, met zo geweldigen slag, van een, dat de naaste huizen instorten, een groot deel van den muur om verre geworpen | |
[pagina 31]
| |
wordt, en veele menschen, ook de Bevelhebber, Lukas Hedding, verpletterd, onder de puinhoopen. En, wonder is 't, dezelfde slag zuivert de lugt van de pest, die, hier, eenen tyd lang, geheerscht hadt. MaarGa naar margenoot+ de bezetting, de werken vernield, het buskruid vervloogen ziende, zag ook geen houden meer aan de Stad, die zig, op den veertienden van Wynmaand, opgaf, bedingende alleenlyk, het leeven, mids, in vier maanden, niet dienende, tegen Spanje noch den AartshertogeGa naar voetnoot(c). Onderwyle was een gedeelte des vyandlykenGa naar margenoot+ Legers, welk zig, tegen over Orsoi, nedergeslaagen hadt, gevallen in 't Graafschap Zutfen en in 't Land van Overyssel, bedryvende, alomme, beide op onzydigen en vyandlyken grond, onbeschryflyken moedwil. Doch de Dorpen der Veluwe, over welken Mendoza belastingen uitgeschreeven hadt, weigerden hem dezelven: door Prinse Maurits, daartegen, gewaarschuwd zyndeGa naar voetnoot(d). Ulrich van Valkestein, Graaf van Broek, zyn zwak Kasteel van dien naam, na eenige verweering, by verdrag, opgegeven hebbende, werdt, daarna, in koelen bloede, naar alle waarschynlykheid op last van Mendoza, vermoordGa naar voetnoot(e). Zyne Weduwe, hierover, in den jaare 1600, toen Mendoza, in den Haage, gevangen zat, regt vorderende, by een smeekschrift aan 's | |
[pagina 32]
| |
Lands Staaten, waarin zy de diensten, door haaren Gemaal, den Vereenigden Gewesten gedaan, hooglyk verhief; antwoordde de Admirant, wien dit smeekschrift in handen gesteld was ‘hoe ook daaruit bleek, dat de Graaf het lot, welk hem getroffen hadt, waardig geweest was, alzo hy, zelfs over 't verbreeken der onzydigheid, geroemd werdtGa naar voetnoot(f).’ Even of dit, al was 't waar, den Spanjaard regt gaf, om een verdrag, daarna, met hem geslooten, te overtreeden. Doch diergelyke ongeregtigheden werden, dagelyks, gepleegd, opGa naar margenoot+ den Duitschen bodem. Wezel, den Admirant gezanten toegeschikt hebbende, om hem, door onderwerping en geschenken, te vermurwen, werdt gedwongen, den Roomschen Godsdienst te herstellen, en eene sterke Spaansche bezetting in te neemen. Ook moest de Stad het Leger van Kooren voorzien, en den Veldheer honderdduizend daalers opbrengenGa naar voetnoot(g). Rees moest, wat laater, ook Spaansche bezetting inneemen; doch veel sterker dan men bedongen hadt. Emmerik werdt bezet, door een Hoogduitsch' Hopman, die, zig, by eede verbonden hebbende, meer niet dan vierhonderd knegten in de Stad te ontvangen, naderhand, de koenheid hadt van la Barlotte, die, met een regement daarboven derwaards kwam, buiten te sluiten, zeg gende, dat hy,ook onder eenen trouwloozen | |
[pagina 33]
| |
Overste,zynen eed betragten wildeGa naar voetnoot(h). Mendoza, nu, met het overig Leger, ook overGa naar margenoot+ den Ryn gekomen, deedt, na 't bezetten der gemelde Steden, Ysselburg inneemen; daar verscheiden' burgers werden omgebragtGa naar voetnoot(i). Dus naderde hy vast het Staatsche Leger, welk nog in de Geldersche Waard verschanst lag. Des Maurits, om hem denGa naar margenoot+ weg derwaards af te snyden, delvers te schepe afzondt, die den Ryndyk boven Emmerik, op eene plaats, den Hetter genoemd, door zouden steeken, en 't Land, daar de vyand door moest, onder water zetten. En de naaste Landeryen stonden reeds bevloeid, toen de Spanjaards, eerst met musketten, toen met grof geschut, de delvers van den dyk dreeven, de gaten stopten, en 't verder onderloopen der Landeryen voorkwamenGa naar voetnoot(k). De vyand sloeg zig, daarna, neder aanGa naar margenoot+ den Elterenberg, daar hy, eenige dagen, stand hieldt. En toen eerst vondt Maurits geraaden, zig van de Kleefsche Plaatsen Zevenaar en Heussen, en Lobeth, of het Tolhuis, gelegen binnen de Betuwe, verzekerenGa naar voetnoot(l). De Legers lagen nu zo na by elkanderen, dat 'er geduurig schutgevegten voorvielen, waarin de Spaanschen, afgemat door koude en honger, gemeenlyk te kort schooten. Doch 't kwam tot geen | |
[pagina 34]
| |
hoofdtreffen, doordien Maurits zig in zyn voordeel hieldt, en de Admirant, de kloekheid zyner knegten mistrouwende, zynen vyand, schoon zo veel zwakker van volk, niet durfde aantasten. Maar Mendoza verliet, eerlang, den Rynkant, en trok naar denGa naar margenoot+ Yssel, 't welk Maurits bewoog, hem te volgen, en, na 't bezetten van den stroom, ten einde der Betuwe, met eenige schepen, het gros zyns Legers voor Doesburg neder te slaanGa naar voetnoot(m), daar hy den vyand den ingangGa naar margenoot+ der Veluwe sluiten kon. De Admirant legerde zig, eene myl hooger, voor Deutichem, beschoot het Steedje, en naderde de graft, zonder het op te eischen. Hieruit besloot men, dat hy 't, stormenderhand, veroveren, en den soldaat, ter plondering, overgeeven wilde. Nogtans, bewoogen, zo men meent, door Graave Fredrik van den Berge, nam hy 't in, by verdrag, op den agtsten of negenden van SlagtmaandGa naar voetnoot(n). Ga naar margenoot+ De hongersnood in 's vyands Leger was nu zo groot geworden, dat overloopers en gevangenen, dikwils, verklaarden in vydagen, geen brood geproefd te hebben. Dit aan den Kardinaal Andreas overgebragt zynde, gaf hy last, om alle verdere onderneemingen te staaken, met het Leger terug te keeren, en op den Duitschen bodem te overwinterenGa naar margenoot+ verwinteren. De Admirant dan, in 't aftrekken, het Huis te Schuilenburg, in 't | |
[pagina 35]
| |
Graafschap Zutfen, hebbende bemagtigd, verliet de grenzen der Vereenigde GewestenGa naar voetnoot(o). De Prins volgde hem op de hielen, doende hem, door Graave Lodewyk van Nassau, op zynen hertogt, nog eenige afbreuk. De Admirant overwinterde te Rees. Maurits keerde naar Arnhem, noodzaakende, eer hy zyn Leger scheiden deedt, de Spaansche bezetting van Emmerik, tot het ruimen der Stede; waarna hy deeze Plaats en Zevenaar aan de Stenden van Kleeve wederom overgaf. 't Vyandlyk Leger trok, grootendeels, door Munsterland en 't Graafschap Reklinghuizen, daar Velasko Dorsten bemagtigde: voorts, door 't Hertogdom Berg en 't Graafschap Mark, alwaar verscheiden' Steden ingenomen, geplonderd, en met moord en vrouwenkragt vervuld werdenGa naar voetnoot(p). In en omtrent Wintermaand, werden Kalkar, Goch en Zante ingenomenGa naar voetnoot(q). Tegen deezen moedwil, werden, in Duitschland, nog geene andere middelen gebruikt, dan bezendingen en brieven, die Mendoza trotselyk beantwoordde. De Keizer zondt 'er, eindelyk, twee af, een' aan hem, en een' aan de Vereenigde Staaten, aan beiden beveelende, den bodem des Ryks te ruimenGa naar voetnoot(r): waarmede, dit jaar, zo verderflyk voor Duitschland, ten einde liep. |
|