Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIII. De Aartshertog Albertus rukt in Frankryk,De Kardinaal-Aartshertog hadt nu een Leger van vyftienduizend man byeen, en oordeelde zig in staat, om iet van gewigt te onderneemen. Eerst wendde hy 't oog naar Frankryk, werwaards de Vereenigde Staaten, in Wynmaand des voorleeden jaars, twee Regementen voetvolks, onder Justinus van Nassau, gezonden haddenGa naar voetnoot(x): Koning Henrik, die den Heer de la Tuillerie, ten deezen einde, herwaards hadt afgevaardigd; | |
[pagina 430]
| |
daarbenevens, verlof geevende, om vyftigduizend ponden buskruids, op hun geloove, in Holland, te doen koopenGa naar voetnoot(y). De Koning, dus versterkt, hadt, na 't overgaan van Kameryk, het beleg geslaagen voor la Fere in Vermandois, van welke Stad, de Kardinaal hem zogt af te trekken. Henrik, daarentegen, deedt de Staaten, door den Heere van Buzanval, in den aanvang deezes jaars, verzoeken, om de manschap onder Justinus van Nassau, die, anders, met het einde van Louwmaand, wederom naar huis keeren moest, nog eenigen tyd, te mogen behoudenGa naar voetnoot(z): 't welk hem werdt toegestaan. La Fere werdtGa naar margenoot+ toen naauwer beslooten. De Aartshertog, geenen kans ziende, om de Stad te ontzetten, rukte voor Calais, in den aanvang van Grasmaand. Agt vendelen knegten lagen hier binnen, onder welken twee Staatschen waren. De Stad werdt, spoedig, overweldigd, en de bezetting genoodzaakt, te wyken op 't Kasteel, welk, eerlang, ook stormenderhand ingenomen werdt. Beide gebeurde het nog in dezelfde Grasmaand. Omtrent zestig Staatsche knegten, zig wakkerlyk geweerd hebbende, bedongen vryen uittogt. De Engelsche en onze schepen, die voor Calais gekruist hadden, en vierduizend Franschen, van voor la Fere derwaards gezonden, waren niet in staat geweest, om de Plaats te ontzettenGa naar voetnoot(a). De Kasteelen van Guines en Hames werden toen ook overweldigd. Ar- | |
[pagina 431]
| |
dres, dieper landwaards in gelegen, viel den Aartshertoge Albertus, in Bloeimaand daarna, insgelyks, in handenGa naar voetnoot(b). Zyn Leger, gebrek aan mondbehoeften krygende, verliet toen den Franschen bodem, en keerde naar Vlaanderen te rug. Hier zogt men den Aartshertog te beweegen, tot het beleg van Oostende. Doch Maurits kreeg 'er de lugt van, en voorzag de Stad zo rykelyk van krygs- en mondbehoeftenGa naar voetnoot(c), dat Albertus besloot, de onderneeming te verschuiven, tot betere gelegenheid. De Staatsche Ruiters liepen, midlerwyl, het platte land van Brabant af. Ook overweldigden zy 't Steedje Epternach, in Luxemburg. Voorts werdt 'er, dit jaar, van de Staatsche zyde, niets van belang, te lande, ondernomenGa naar voetnoot(d). Maar de Kardinaal-Aartshertog, in VlaanderenGa naar margenoot+ te rug gekomen, wierp het oog op HulstGa naar voetnoot(e), aan het bemagtigen van welke Stad, de veiligheid van Brabant, gedeeltelyk, hing, en Vlaanderen ook dienst geschieden zou. Prins Maurits hadt, na 't inneemen van Hulst, in 't jaar 1591, de graften wyder gemaakt, en van eenige werken voorzien. Doch de Zeeuwen, op zig genomen hebbende, de Plaats verder te sterken, hadden zig hierin zulks gekweeten, dat hun naarging, dat zy meer zorg voor 't omgelegen land gedraagen hadden, dan voor de Stad. Zeker, 't vlakke veld was bezet met eenige schan- | |
[pagina 432]
| |
sen, en aan de Stad weinig gedaanGa naar voetnoot(f). De Aartshertog dan, den Heer van Rhône gelast hebbende, over de Schelde, in Brabant, te rukken, als hadt hy 't op Breda of Bergen op Zoom gemunt gehad, lokt Maurits met 's Lands meeste magt derwaards. George, Graaf van Solms, was, met eene maatige bezetting, gelaaten binnen Hulst. Claude la Barlotte, een wakker Krygsman, werdt, terstond hierop, met eenige manschap, afgezonden, tegen deeze Stad. En 't gelukte hem, by nagt, in 't begin van Hooimaand, over de vaart te geraaken, daar het Staatsche Bootsvolk veel te slordige wagt hieldt. Voorts vermeesterde hy eenige hoogten en dykjes omtrent de Stad. 't Beleg zo gelukkig zynde begonnen, vervoegde Albertus zig voor Hulst, met nieuwe manschap. Prins Maurits toog ook wederom derwaards, en stelde orde in de Stad; doch vondt zig niet in staat, om de bemagtigde Plaatsen te herwinnen: waarom hy zig, te Kruiningen, op het uiterste van Zuidbeveland, nedersloeg, vanwaar hy Hulst, van tyd tot tyd, volk toeschikte. Ga naar margenoot+ Het Leger der Staaten was geweldig verzwakt, ten deezen tyde. Men hadt, om kosten te spaaren, beslooten, de Duitsche knegten af te danken. De manschap, naar Frankryk gezonden, en een goed deel volks, gelegd op de schepen, die men der Koninginne van Engeland toegeschikt hadt, hadden, daarenboven, 's Lands kleine krygsmagt zeer gesmaldeeld. Voorts, moesten verscheiden' | |
[pagina 433]
| |
Grensplaatsen, langs den Ryn en elders, bezet gehouden worden: zo dat Prins Maurits, tegenwoordig, naauwlyks tweeduizend man byeen hadt. De Zeeuwen, zittende met het vuur voor de scheenen, drongen, derhalve, zo sterk op nieuwe werving, dat men de Steden over den Ryn en elders, met tweeduizend man, aangenomen als waardgelders, of op halve soldye, voorzag, en de geoefende bezetting herwaards ontboodt. Ook werden tweeduizend knegten geworven in Engeland: waarby de Koningin, op verzoek der Staaten, nog tweeduizend anderen voegdeGa naar voetnoot(g). Wyders, zo dra de Kardinaal-AartshertogGa naar margenoot+ den moerassigen grond omtrent Hulst, met takken en rysbossen, gestevigd, en eene schipbrug over de vaart geslaagen hadt, voerde hy 't grof geschut voor de Stad, die, zo wel als zeker Ravelyn, gehegt aan den wal, en uitziende op de Schelde, van toen af, hevig beschooten werdt. Het Ravelyn werdt, eerlang, veroverd door Rhône, die zig, hierdoor, den toevoer te water beveiligde. Niet lang hierna, sneuvelde hy aan een' kogel,Ga naar margenoot+ die uit de Stad op hem afkwam. De belegerden deeden ook verscheiden' uitvallen, van welken zy, doorgaans, met buit en gevangenen, te rug keerden. Somtyds, gelukte het hun, het vyandlyk geschut te vernagelen. Ook deeden zy eene myn springen onder een bolwerk, welk de vyand be- | |
[pagina 434]
| |
magtigd hadt. Doch al dit verhinderde niet, dat de belegeraars, eindelyk, tot aan den wal doorgedrongen, de Stad, naar krygsgebruik,Ga naar margenoot+ opeischten, op den zestienden van Oogstmaand. Men gaf hun moedig bescheid: waarop zy niet terstond aan 't stormen vielen, gelyk men verwagt hadt; maar, afgeschrikt door 't verlies van omtrent tweeduizend man, die, in de voorige aanvallen, gesneuveld waren, beslooten, den wal te ondergraaven. En terwyl dit werk, in stilte, zynen gang gaat, bekruipt eene heimelyke vrees, voor de overmagt des vyands en voor zyne bedekte laagen, de herten der meeste bezettelingen, bevelhebbers en gemeenen. Men spreekt den Graave van Solms, en raadt hem tot het opgeeven der Stad, die toch niet lang meer te houden zou zyn. De eenige Matthys Held kantte zig tegen zulk een' raad; doch de Graaf leende 'er ooren naar.Ga naar margenoot+ De Stad en de schans Nassau werden, by verdrag, overgegeven, op den agttienden van OogstmaandGa naar voetnoot(h), zo men wil, boven de verwagting van den Aartshertoge, die zelf rekende, dat hy 'er zestig Oversten, en niet minder dan vyfduizend gemeenen voor verlooren hadt. Groot nadeel leeden de Vereenigde Staaten, by het verlies van Hulst, waarmede zy ook de brandschattingen over een gedeelte van Vlaanderen kwyt raakten. De Zeeuwen waren zeer te onvrede op den Graave van Solms, die zig, meendenze, te laf gedraagen hadt. Ook zeidenze hem, eer- | |
[pagina 435]
| |
lang, 't bevel over hunne regementen op, voorgeevende zynen dienst niet meer te behoeven. Dan de Vereenigde Staaten, voor welken hy zig schriftelyk verdedigd hadtGa naar voetnoot(i), gaven hem, sedert, een nieuw Regement, zonder dat Zeeland zig daartegen steldeGa naar voetnoot(k). De Kolonel Piron ondernam, in Wynmaand hierna, Hulst te verrassen. Ook was hy reeds, op eenen donkeren nagt, over 't verdronken Land, geraakt, en naar de Stad in aantogt. Doch die van binnen, verwittigd van den toeleg, waren op hunne hoede; waarom hy, onverrigter zaake, te rug toogGa naar voetnoot(l). Na 't veroveren van Hulst, was men, hier te Lande, bedugt, voor verdere onderneemingen des vyands, die nog een goed deel van 't jaar voor de borst hadt; doch de Kardinaal-Aartshertog, den beloofden onderstand uit Spanje missende, en daarbenevens belemmerd, door de muitery der Hoogduitschen, die zig verzekerden van Heerentals, scheidde vroeg uit den veldtogt, en keerde naar Brussel, daar by, met eene algemeene toejuiching, ontvangen werdt. Men begon hem reeds aan te merken als den hersteller van 's Konings zaaken, in de Nederlanden, en als den herbrenger van 't geluk, welk, sedert zeven jaaren, de Spaansche zyde scheen verlaaten te hebbenGa naar voetnoot(m). Doch deeze gunstige hoop verdween, door den tyd: gelyk ons 't gevolg deezer Geschiedenisse leeren zal. | |
[pagina 436]
| |
Met den aanvang van Herfstmaand, deedtGa naar margenoot+ de Maarschalk van Biron, op bevel des Konings van Frankryk, aangezet door de Vereenigde StaatenGa naar voetnoot(n), eenen inval in Artois.Ga naar margenoot+ Varenbon, Stadhouder van dit gewest, trok hem tegen, met eene bende Paarden; doch kreeg de nederlaag, en werdt, nevens den Graave van Montecuculi en anderen, gevangen genomen: waarna 't platte land van Artois en van Vlaanderen deerlyk afgeloopen werdt, door de Franschen, die, wat laater, ook den Prins van Chimai op de vlugt sloegenGa naar voetnoot(o). Meer zouden zy en de Staatschen, die, in schepen, voor Bergen op Zoom, lagen, ondernomen hebben, zo 't hun de aanwas der stroomen en het koude jaargetyde niet belet hadtGa naar voetnoot(p). |
|