Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIII. Handel met Deenemarke.Met Deenemarke, zogt men ook goed verstand te houden. Ten dien einde, was, reeds voor 't einde des jaars 1593, beslooten, een gezantschap derwaards te zendenGa naar voetnoot(o): welk egter, eerst in den zomer deezes jaars, op reis ging. De jonge Koning, Christiaan de IV, verleende de Gezanten gunstig gehoor; doch het vernieuwen der voorige verbindtenissen werdt uitgesteld, tot na dat de Koning zelf de Regeering aanvaard zou hebbenGa naar voetnoot(p). De Aartshertog Ernst deedt ook, kort | |
[pagina 402]
| |
hierna, eene bezending naar Deenemarke, om den Koning te verzoeken, dat hy den Vereenigden gewesten allen handel in zyn Ryk verbieden wilde, zo zy zig niet lieten bevredigen met den Koning van Spanje; doch dit verzoek werdt platuit afgeslaagenGa naar voetnoot(q). Ga naar margenoot+ Het Spaansch Krygsvolk, tot nu toe, in 't muiten volhard hebbende, en buiten de Steden geslooten zynde, werdt, in Herfstmaand deezes jaars, gezonden, om Kameryk te belegeren. Deeze Stad was, voor eenige jaaren, bemagtigd, door de Franschen, en de Heer van Baligni was 'er thans Bevelhebber over. 't Beleid der Belegeringe werdt den Prinse van Chimai toevertrouwd. Terwyl zy duurde, verklaarde Henrik de IV. openlyk den oorlog aan FilipsGa naar voetnoot(r), zoekende, te gelyk, die van Artois en Henegouwen te beweegen, om het Spaansch Krygsvolk, dat Kameryk van verre beslooten hieldt, en, op hunnen, zo wel als op den Franschen bodem, veel overlast deedt, uit het Kameryksche te verdryven. Doch de vrees verhinderde de Waalen Henriks begeerte en hunne eigene te voldoen. Van Frankryks wege, hadt, hieromtrent, het beleid des krygs Henrik de la Tour d' Auvergne, nu verheeven tot Hertoge van Bouillon, en onlangs gehuwd met Elizabet van Nassau, halve Zuster van Prinse MaurtisGa naar voetnoot(s). Filips van Nassau hadt zig, met den onderstand der Vereenigde Gewesten, ge- | |
[pagina 403]
| |
voegd by zyn Leger, dat nogtans te zwak was, om iet van belang te onderneemen. Kameryk bleef belegerd, tot in Wynmaand des volgenden jaars, wanneer de Stad, met het Kasteel, aan den Graave van Fuentes, overgegeven werdtGa naar voetnoot(t). Eene nieuwe muitery onder de ItaliaanenGa naar margenoot+ was oorzaak, dat de Aartshertog, dit najaar, zo weinig kon uitvoeren. De muiters, misnoegd, dat de Spanjaards betaald en zy voorbygegaan waren, maakten zig meester van 't Steedje Sichem in Brabant, waaruit zy 't platte land, alomme, afliepen, of onder brandschatting stelden. Ook vorderden zy zekere regten van de uitgaande goederen, en kreegen, eerlang, zo veel toeloops van allerlei Krygsvolk, dat zy eene soort van geregelden Regeeringsvorm opregteden, en zig, boertswyze, de Italiaansche Republiek noemden. Prins Maurits en de Staatschen stookten 't vuur deezer muiterye, en slooten zelfs een Bestand met de muitelingen. Ten Hove des Aartshertogs, werden vast strenge maatregels tegen hen genomen. Doch zy hadden kondschap van alles, en verzekerden zig, zo veel zy konden, tegen een Leger van Spanjaarden, dat op hen afkwam, en hen, eerlang, uit Sichem, tot digt by 's Hertogenbosch, wyken deedtGa naar voetnoot(u). Hier voorzag Maurits hen van geschut en ruitery: waarop het plonderen en brandschatten, van nieuws, aanging. De bezettingen van Duin- | |
[pagina 404]
| |
kerken, S. Amand en andere Plaatsen, zelfs de Spanjaards, dien 't wederom aan geld begon te ontbreeken, volgden, daarna, het voorbeeld der ItaliaanenGa naar voetnoot(v). Al deeze wanorde sproot, uit den slegten staat der geldmiddelen, in de Spaansche Nederlanden en in Spanje. En was 't niet vreemd, dat 's Konings kas uitgeput was. De Westindische Vloot was, door onstuimig weder, en door ziekte onder 't scheepsvolk, agtergebleeven. Ook hadden de Engelschen Fernambuk in Brazil bemagtigd, en aldaar eenen ryken buit bekomen. Hierbenevens, werdt geklaagd, over 't slegt bestier van 's Konings penningen, in de Nederlanden: alle welke rampen zigtbaarlyk medewerkten, tot den toeneemenden welstand der Vereenigde gewesten. Ga naar margenoot+ De strenge vorst, die, deezen winter, omtrent tien weeken duurdeGa naar voetnoot(w), gaf Verdugo, in Wintermaand, gelegenheid, tot het onderneemen van eenen inval in Groningerland en in Friesland; doch hy deedt geen nadeel van belang. Alleenlyk, sleepte hy eenigen buit en weinige gevangenen met zig te rugGa naar voetnoot(x). |
|