Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 123]
| |
Tassis viel, in het afzyn van Graave Willem, op den drieentwintigsten van Louwmaand, in Friesland, met vyfentwintighonderd knegten en vierhonderd Paarden, liep de Zevenwolden af, en wendde zig vervolgens naar de hoogte van de Bilt. Graaf Willem, in alleryl, naar Stavere gekeerd, zag zig, ongelukkiglyk, afgesneeden van een deel zyns volks, onder Stein van Malsem, die, zig te Buxum nedergeslaagen hebbende, door de Koningschen, overvallen, en, met groot verlies, op de vlugt gejaagd werdt. Graaf Oswald van den Berge, zig van een Friesch Vendel meester gemaakt hebbende, werdt, hier, door de zynen, voor een' Staatschen Vendrig aangezien, en, uit misverstand, doorstekenGa naar voetnoot(h). Zyn broeder, Herman, werdt gewond. Voorts waren 'er, ook van de Spaansche zyde, een goed getal gesneuveld. Een opkomende stofregen, die Tassis bedugt voor dooijen maakte, dreef hem, daarna, met agterlaatinge van alle zyne dooden en van de veroverde Veldstukken, ten lande uitGa naar voetnoot(i). Doch deeze togt baarde zo veel schriks, door gantsch Friesland, dat beide Steden en Dorpen Brieven van Vrywaaringe kogten van Verdugo, en deeze geheele oord in eene soort van verzoening raakte met de Koningschen. Verdugo, die heet was op lof van heuschheid, boodt, sedert, Graave Willem de brandschatting der Ommelan- | |
[pagina 124]
| |
den aan, mids deeze hem die van Friesland liet toekomen. Doch de Graaf, dugtende dat de luiden, eens aan de rust gewend, niet wederom tot het weigeren van brandschatting zouden te krygen zyn, sloeg deeze aanbieding van de hand. Hy gaf, daarna, bevel tot het houden van goede wagt, in alle bezette Plaatsen; ook tot het uitzetten van verdagte Persoonen, tot het optekenen der eetwaaren, en tot het openbyten der bevrooren' wateren. Voorts werdt de derde man uit de huisluiden opontbooden, 't welk, in Friesland, drieduizend koppen kon uitleverenGa naar voetnoot(k). Ga naar margenoot+ Doch terwyl Graaf Willem zig dus te weer stelde, deedt Verdugo, door zekeren François Bodemond, weleer Geheimschryver des Prinsen van Oranje, daarna Griffier des Hofs van Friesland, doch nu tot de Spaansche zyde overgegaan, boekjes in Friesland strooijen, waarin de Staaten werden uitgemaakt ‘voor baatzugtige luiden, die, om in 't bewind te blyven, 't volk streelden met de schoone naamen van Vryheid en Godsdienst, en met Nassausche Hoofden, wien niet 's Lands welvaart, maar eigen glorie ter herte ging. Voorts riedt men den Friezen, zig te hoeden van den handel met Engeland, daar eindelooze slaaverny en geduurige oorlog uit te wagten stondt. Veeleer behoorde de Gemeente zig te verzoenen met haaren Koning, daar meer niet | |
[pagina 125]
| |
toe vereischt werdt, dan dat men eenigen blooden boeven (dien naam kreegen de Staaten) den kop kloofde.’ Eenige honderden van deeze boekjes werden te Oostmerhorn, in een Embder schip, aangehaald, en Graave Willem toegeschiktGa naar voetnoot(l). |
|