Vaderlandsche historie. Deel 8
(1753)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVI. De Koningin houdt zig te onvrede, over 't opdraagen der Landvoogdye aan Leicester.Doch, kort hierop, kwam 'er schryvens uit Engeland, aan hem en aan de algemeene Staaten, waarby de Koningin zig hieldt, zeer misnoegd te zyn op beide, over 't opdraagen en aanneemen der Opper-Landvoogdye, 't welk, buiten haare kennis geschied zynde, haar of haaren Onderzaat nogtans byna scheen in te wikkelen ter hooge Regeeringe deezer Landen, die, door haar, van de hand geweezen was. De Staaten, die wel begreepen, dat de Koningin zo schryven moest, om de gevoeglykheid, voor de weereld, en, vooral, voor Spanje, te bewaaren, zo lang het mogelyk ware; gelieten zig haare vein- | |
[pagina 121]
| |
zery niet te bemerken, en antwoordden haar, beleefdelyk ‘dat het gebied, aan Leicester opgedraagen, niet verder ging dan dat der algemeene Landvoogden, van ouds, plagt te gaan. Dat het woordGa naar margenoot*volstrekt slegts diende, om hem, boven de byzondere Stadhouders, te doen uitsteeken, en, ten scherpsten genomen, niet verder getrokken kon worden, dan tot het beleid des oorlogsGa naar voetnoot(4). Dat de hoogste Overheid bleef by de Staaten der byzondere Gewesten, en by gevolge ook de magt om Leicesters lastbrief, wanneer 't hun goeddagt, te herroepen.’ Welk schryven een regelregt antwoord was op de schynklagten der Koninginne, en te gelyk eene schrandere bepaaling van het uitgebreid gezag, welk men Leicester scheen opgedraagen te hebben. De Graaf zelf schreef ook aan de Koninginne, in de eerbiedigste en deerlykste bewoordingen; waarmede zy zig, ten laatsten, naar 't scheen, zoetelyk, paaijen lietGa naar voetnoot(d). |
|