Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXI. Krimpen hernomen.De onderhandelingen met Engeland en met Frankryk deeden duidelyk zien, in hoe groote verlegenheid, de Staaten deezer Landen geraakt waren. De Prins zelf vondt zig, ten uitersten, benard. Want schoon 't hem gelukt was, op den eenentwintigsten van Sprokkelmaand, de sterkeschans te Krimpen en nog twee anderen, in deezen oord, te herwinnenGa naar voetnoot(a), van welken aanslag de Graaf Filips van Hohenlo, Broeder van Graave Wolf, onlangs herwaards gekomenGa naar voetnoot(b), om den Prinse, in zaaken van oorloge, tot hulp te dienen, op eene Jaarwedde van vyfduizend guldensGa naar voetnoot(c), 't beleid gehad hadt; was zyne Doorlugtigheid egter bekommerd, dat hem de gemeenschap tusschen Holland en Walcheren, door het bemagtigen van Zierikzee, zou afgesneedenGa naar margenoot+ worden. De geringe hoop op den handel in Engeland prangde hem, insgelyks, zeer: en wil men, dat hy, nu of wat laater, den wanhoopigen voorslag zou hebben ge- | |
[pagina 89]
| |
daan van, na 't verbranden der molens en 't doorsteeken der dyken, om 't Land voor den vyand te onbruik te maaken, met vrouwen en kinderen en 't beste der tilbaare haave, scheep te gaan, en eene veiliger verblyfplaats op te zoekenGa naar voetnoot(d). 't Zy dat hy waarlyk gemeend hebbe, dat de zaaken tot zulk een uiterste waren gebragt, 't zy hyze ten ergsten heeft willen afmaalen, om de Staaten, te eerder, tot het inhaalen van uitheemsche hulpe te doen besluiten. |
|