Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. Emmanuel Filibert, Hertog van Savoye, wordt algemeene Landvoogd.Het eerst, dat de Koning ondernam, was het aanstellen van Emmanuel Filibert, Hertog van Savoye, tot algemeenen Landvoogd, in de plaats der Koninginne van Hongarye, die zig bereidde, om met den Keizer scheep te gaan. Karel de III, Vader van Emmanuel, was reeds met den Keizer tegen Frankryk verbonden geweest, en door François den I. van zyne meeste staaten beroofd geworden. De Zoon, dieGa naar margenoot+ hem opvolgde, bleef in Keizerlyken dienst, en hadt, in 't jaar 1553, het opperbevel over 's Keizers Leger gehad. Filips oordeelde zig, derhalve, verpligt, de diensten beide van Vader en Zoon, met de Landvoogdy over de Nederlanden, te vergelden. Ook verbondt hem hiertoe het namaagschap; zynde den Hertog gebooren uit eene Zus- | |
[pagina 6]
| |
ter van 's Konings Moeder, eene Dogter van PortugalGa naar voetnoot(c). Voorts zogt Filips, door het bewyzen van andere gunsten, ook eenige Nederlandsche Heeren aan zig te verpligten.Ga naar margenoot+ Op het eerste jaargetyde zyner inhuldiginge tot Hoofd der Ridderorde van 't Gulden-vlies, stelde hy negentien nieuwe Ridders aan, en onder deezen, Willem, Prins van Oranje, Filips van Mommeranci, Graaf van Hoorne, Filips van Croi, Hertog van Aarschot, Karel, Baron van Barlaimont, Karel van Brimeu, Graaf van Megen, Joan van Glimes, Markgraaf van Bergen, Filips van Stavele, Baron van Chaumont en Glaion, Joan van Mommeranci, Heer van Courrieres, en Joan, Graaf van OostfrieslandGa naar voetnoot(d). De overigen waren Spanjaards of Duitschers. Sommigen verhaalen, dat Lamoraal, Graaf van Egmond, ook, ten deezen tyde, met de Ridderorde vereerd werdtGa naar voetnoot(e); doch hy, de Heer van Beveren, Pieter Ernst, Graaf van Mansfeld, en andere voornaame Heeren, waren, reeds inGa naar margenoot+ 't jaar 1546, door Karel den V, tot deeze waardigheid verheevenGa naar voetnoot(f). Voorts werdt de Heer van Beveren, Markgraaf van Veere, in Zomermaand deezes jaars 1556, bevestigd, in het Stadhouderschap van Holland, Zeeland en UtrechtGa naar voetnoot(g). Hy was, zo wel als de overige Staatsdienaars, met den afstand des Keizers, van eed | |
[pagina 7]
| |
en ampt ontslaagen geworden, en men verwagtte nu merkelyke veranderingen in den Raad van Staate, en in andere hooge Kollegien;Ga naar margenoot+ 't welk sommigen, die, tot hiertoe, eenig bewind gehad hadden, deedt dugten, dat zy den nieuwen Raaden, minder dan den voorigen zouden konnen voldoenGa naar voetnoot(h). By deeze gelegenheid, sprak Viglius, President van den Geheimen Raad, van zyn Ampt te willen nederleggen. Doch de geweezen' Landvoogdes, die hem het opzigt over haare goederen in Nederland, nevens een jaargeld van tweehonderd guldens, toeleide, en de Koning zelf bewoogen hem, in zynen dienst, te volharden. Filips voorzag hem, ten zelfden tyde, met de waardigheid vanGa naar margenoot* Medehelper in de Abtdye van S. Baafs te Gend, waarnaar de Markgraaf van Veere en de Heer van Brederode, voor hunne Zoonen, te vergeefs, gestaan haddenGa naar voetnoot(i). Tot Leden van den Raad van Staate, noemde de Koning een aanzienlyk getal der voornaamste Nederlandsche Grooten: doch wie in 't byzonder, vind ik nergens uitdrukkelyk gemeld. Men heeft reden om te vermoeden, dat 'er de Bisschop van AtrechtGa naar voetnoot(k), de Prins van Oranje, de Hertog van Aarschot, de Graaven van Egmond, van Bossu, van Megen, en de Heer van Barlaimont onder geweest zullen zynGa naar voetnoot(l); by welken, naderhand, Viglius van Zuichem gevoegd werdtGa naar voetnoot(m). Doch | |
[pagina 8]
| |
sommigen melden, dat de Hertog van Savoye zig, terwyl de Koning ten Hove was, zelden van den raad deezer Heeren bediendeGa naar voetnoot(n). Ook hieldt Filips, zo lang hy zig hier te lande bevondt, den klem der Regeeringe alleen in handenGa naar voetnoot(o). De Bisschop van Atrecht, Barlaimont en Viglius hadden, ten deezen tyde, het meeste deel aan 't bewind. |
|