Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVIII.
| |
[pagina 412]
| |
des het Schoutampt bekleed, tot genoegen der Regeeringe, toen hy, of om te minder af te hangen van zyns gelyken, en zyn Ampt op vaster' voet te behouden, of om andere redenen, ten Hove te wege bragt, dat de Landvoogdes, Vrouw Maria, de twintigduizend guldens, door de Stad, op 't Schoutschap, geschooten, afloste, en hem Schout maakte van 's Keizers wege. Van toen af, veranderde de gunst der Wethouderschap te hemwaards, in afkeer en nyd. Men gaf hem na, dat hy de geheimen der Stad, met naame haar veinzen van armoede, om met geene Leeningen gekweld te zyn, ten Hove openbaarde. Niemant, nogtans, was meer verbitterd op den Schout, dan Henrik Dirkszoon, die hem eerst bevorderd hadt, en wien nu zyn gezag meest tegen de borst was, om dat 'er zyn eigen meest door geknakt werdt. Hy begreep dan, gelyk, sedert, geregtelyk, getuigd is, een stuk zo haatelyk, dat 'er, hier te lande, zelden, weêrgade van gezien is. Floris Egbertszoon, Kettermeester en Onderpastoor de oude Kerke, op zyne zyde gekreegen hebbende, belegt men getuigenissen tegen den Schout, behelzende, dat hy en zyne Huisvrouw herdoopt waren, eene Herdoopersche vergadering, ten hunnen huize, gehouden, en anderen bygewoond hadden. De luiden, die deeze dingen verklaarden, waren, Fy Harmans van Zwol, in de wandeling geele Fy genaamd, een armelyk wyf, zig behelpende met het bespieden en beklappen van zulken, die verbooden' vergaderingen bywoonden; Volkje Willems, vrouwmensch van gelyken gewig- | |
[pagina 413]
| |
te, Kornelis Maartszoon Zwart, Notaris, en Adriaan Janszoon, Slyper. De Pastoor schreef den inhoud van hun getuigenis over aan Ruard Tapper, Opper-Inquisiteur te Leuven. Doch dit alles was zo stil niet toegegaan, of de Schout hadt 'er de lugt van gekreegen, en zig, terstond, vervoegd by de Landvoogdesse, klaagende, dat men hem, met lasteringen, zogt te bezwaaren. Ook verwierf hy, dat 'er Gemagtigden naar Amsterdam geschikt werden, die, de getuigen onderzogt hebbende, sterk vermoeden, of genoegzaam blyk kreegen van de valschheid der verklaaringen. Sedert, werdt de zaak den Hove van Holland bevolen, welk gemagtigden stelde, om dezelve nader te onderzoeken. En dus stondt het 'er mede, op het einde deezes jaars. In 't volgend jaar 1555, werden Volkje en Fy, in stilte, naar den Haage gevoerd en op de gevangenpoort gezet. Men ondervraagdeze, hier, naar 't herdoopen des Schouts: 't welk zy verklaarden, gezien te hebben, staande op een bankje, voor de glazen van zeker Speelhuis buiten de Stad, welk Bardes in huur gebruikte. Hierna kwamen 'er gemagtigden van 't Hof herwaards, om de gelegenheid van dit Speelhuis te onderzoeken: een van welken, op het bankje treedende, zynen arm te kort bevondt, om by het glas te reiken: waarop hy tegen den Schout zeide, dat zyne zaaken behouden waren: zonder hem egter verdere opening te geeven. 't Liep nog twee jaaren aan, eer de andere medepligtigen, met naame Henrik Dirkszoon en de Pastoor, gevat en naar den Haage gebragt werden: de laatste | |
[pagina 414]
| |
werdt aangegreepen, daar hy voor 't outer stondt, en in zyn Priesterlyk gewaad vervoerd. De getuigen, na lang zitten, bekenden, eindelyk, schuld, en dat zy, door den Burgemeester en den Pastoor, bewoogen waren, om den Schout valschelyk te betigten. Toen deedt het geregt zynen pligt. De Notaris werdt van zyn ampt ontzet: de Slyper gegeesseld, en beide ten lande uit gebannen. De Pastoor moest bekennen, dat hy, roekelooslyk en zonder grond, ten nadeele van den Schout, aan Ruard Tapper geschreeven hadtGa naar voetnoot(d). Fy werdt de tong uit den hals getarnd: zy, geworgd, geblakerd, en naar 't galgeveld gevoerd, blyvende, tot het uiterste oogenblik, staande houden, dat zy, door Henrik Dirkszoon en den Pastoor, verleid was, met verzoek, dat men den Schout, voor haar, om vergiffenis bidden wilde. Dit strafvonnis werdt, op den derden van Bloeimaand des jaars 1561, uitgevoerd. Volkje was, midlerwyl, in de gevangenis gestorven. De Burgemeester, zig hebbende weeten te hoeden voor schrift van zyne hand, en de getuigen tegen hem, om derzelver gebleeken' meineedigheid, wraakende, ontworstelde de jongste straffe. Hy werdt, onder borgtogt, geslaakt, en kwam, na verloop van een jaar, wederom te Amsterdam; daar hy nog vier jaaren toefde, eer men hem van den borgtogt ontsloeg, zynde, ondertusschen, van andere misdryven beschuldigdGa naar voetnoot(e), die egter niet ge- | |
[pagina 415]
| |
regtelyk beweezen werden. Daarna, waanende eenen vryen hals te hebben, vorderde hy den Schout aan regt, om herstelling van eer. Zo veel vermogt hy, eindelyk, dat hy, in de jaaren 1563 en 1564, nog wederom tot Burgemeester verkooren werdt. 't Schoutampt toen andermaal aan de Stad verpand zynde, werdt Bardes van hetzelve verlaaten, in 't jaar 1566. Sedert, werdt hy, beschuldigd de hand gehad te hebben, in de opschudding van dat jaar, voor den Raad der Beroerten gedagvaard, gepynigd en zuiver geschouwen. Daarna de Staatsche party tegen den Spanjaard gekooren hebbende, werden zyne goederen, meest gelegen onder Amsterdam, welk lang Spaansch bleef, verbeurd verklaard. Zo diep trof hem al dit leed, dat het hem 't verstand en de gezondheid krenkte. Hy bragt het overige zyner dagen te Delft door. Ik vind, dat de Staaten van Holland, in den jaare 1603, zynen Kleinzoon, Willem Bardesius, nog tweehonderd ponden jaarrenten hebben toegelegd, wegens twee-endertighonderd ponden, die de Grootvader, by zyne laatste Schoutsrekening, te vorderen gehad hadtGa naar voetnoot(f). Doch Henrik Dirkszoon werdt, na 't jaar 1564, niet meer tot Burgemeester verkooren: 't zy men de walg hadt van zyne heerschzugt, of de schande der opspraak wilde schuwen. De twist tusschen hem en Bardes hadt, ondertusschen, eene partyschap verwekt onder de gemeente, die lang stand greep, en met de naamen van Schoutisten en Meester Henrik Dirkis- | |
[pagina 416]
| |
ten onderscheiden werdt. Men zaaide schotschriften, een geweer, dat elk even na is, tegen elkanderen, en de onderlinge bitterheid borst tot daadelykheden uit, welker verslag tot de geschiedenis der volgende jaaren behoortGa naar voetnoot(g). |
|