Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 391]
| |
Engeland, en met de gelegenheid, die hem voorkwam, om met Maria, in vertrouwen, te handelen. Prins Filips, zyn Zoon, was, sedert eenige jaaren, Weduwenaar, en de Keizer begreep, dat Filips geen voordeeliger Huwelyk zou konnen doen, dan met de Koninginne van Engeland. Hy deedt het derhalven Maria, in of omtrent Oogstmaand, voorslaan, haar vertoonende, dat deeze ver bindtenis, noodwendig, de herstelling van den ouden Godsdienst, in Engeland, te wege brengen zou. De Koningin, ingenomen met alles wat zy oordeelde tot voorstand van haaren Godsdienst te zullen konnen strekken, gaf haare toestemming ligtelyk. Doch alzo het Hof wel wist, dat het volk, over dit Huwelyk, morren zou, zogt men de onderhandeling bedekt te houden. Haast lekte 'er egter zo veel van uit, dat het Huis der Gemeente, omtrent het einde des jaars, een besluit nam, om de Koningin te verzoeken, dat zy geen' uitheemsch' Prins wilde trouwen. Doch Gardiner, die, wegens de Koningin, met den Keizer, over dit Huwelyk, handelde, wist zig van het ongenoegen, welk het volk 'er over opgevat hadt, meesterlyk te bedienen, om zulke gunstige Huwelyksvoorwaarden, voor zyne Meesteresse, te bedingen, als hy kon uitdenken. Karel de V. zondt, in denGa naar margenoot+ aanvang des jaars 1554, een aanzienlyk Gezantschap, met Lamoraal, Graave van Egmond, aan 't hoofd, naar Engeland af, om het Huwelyk plegtiglyk en openlyk te verzoeken. De Keizer, niets anders beoogende, dan het spoedig voltrekken van het zelve, | |
[pagina 392]
| |
hadt vastgesteld, alles toe te staan, wat op hem begeerd werdt. Gardiner stelde zig twee voornaame einden voor, in het regelen der Huwelyks voorwaarden, van welken de President Viglius, van 's Keizers wege, een ontwerp gemaakt hadtGa naar voetnoot(d). Hy zogt, voor eerst, zorg te draagen, dat Engeland nooit onder de Spaansche heerschappy vervallen kon, en, ten anderen, zulke voorwaarden uit te denken, die het Huwelyks verdrag, door 't Parlement, konden doen goedkeuren. De Keizer, denkende, veelligt, dat hy, of Filips, naderhand, gelegenheid genoeg hebben zouden, om de ingewilligde voorwaarden te doen veranderen, stondt alles toe, en op den twaalfden van Louwmaand, weinige dagen na de aankomst der Keizerlyke GezantenGa naar voetnoot(e), werden de Huwelyks voorwaarden getekend; die hier op uitkwamen. Ga naar margenoot+‘Filips zou, uit hoofde van dit Huwelyk, den naam voeren van Koning van Engeland, en zyne Gemaalin het Ryk helpen regeeren. Doch 't begeeven der Ampten zou in handen van Maria alleen blyven. Maria zou ook alle de titels, den Koning, haaren Gemaal, toebehoorende, voeren mogen. DeGa naar margenoot* Lyftogt der Koninginne werdt bepaald, op zestigduizend ponden van veertig grooten Vlaamsche munt jaarlyks; veertigduizend van welken haar uit Spanje, en twintigduizend uit Brabant, Vlaanderen, Henegouwen, Holland en de andere Neder- | |
[pagina 393]
| |
landen zouden worden aangeweezen. De Kinderen, uit dit Huwelyk, zouden in de moederlyke goederen, volgens Lands gebruik, opvolgen. Aangaande de vaderlyke goederen, werdt beraamd, dat de Aartshertog Karel, Zoon van Filips, Spanje, Napels en Sicilien, 't Hertogdom Milaan en de andere Italiaansche Staaten erven zou; doch zo hy, zonder Kinderen, overleedt, zouden alle deeze Staaten komen aan den eerstgebooren van Filips en Maria. In allen geval, zou deeze eerstgebooren Bourgondie en de Nederlanden hebben, van welken de Aartshertog Karel zou zyn uitgeslooten, even als de Kinderen van Filips en Maria van Spanje en Italie uitgeslooten waren. De jonger' Zoonen en Dogters van Filips en Maria zouden hun aandeel hebben van de moederlyke goederen in Engeland, behalven 't gene Filips, hun Vader, of de Keizer, hun Grootvader, hun, in Bourgondie of in de Nederlanden, zou willen toeleggen. Zo 'er geene andere Kinderen dan Dogters uit dit Huwelyk mogten voortkomen, zou de oudste Bourgondie en de Nederlanden erven, mids zy, met bewilliging van haaren Broeder, den Aartshertoge Karel, eenen inboorling der gemelde Landen, of der Staaten van Koninginne Maria, haare Moeder, tot haaren Egtgenoot, verkoor. En zo zy verzuimde of weigerde aan deeze voorwaarde te voldoen, zou Karel zyn Regt op deeze Landen blyven behouden, mids zyne Zuster, zo uit Spanje als uit de Nederlanden, | |
[pagina 394]
| |
eene Bruidschat toeleggende. Zo Prins Karel zonder nakomelingschap overleedt, zou de oudste Zoon van Filips en Maria, of de oudste Dogter, by gebrek van Zoonen, hem in alle zyne Staaten, in Spanje, in Italie en elders gelegen, opvolgen. In alle de bovengemelde gevallen, zouden de Kinderen, die in 't bezit dervaderlyke en moederlyke goederen traden, de wetten, regten, gewoonten en vryheden der Landen, welken hun ten deel vielen, ongeschonden moeten laaten, en 't bewind derzelven aan geenen anderen dan aan Inboorlingen mogen geeven.’ By een byzonder Artikel, verbondt Filips zig tot verscheiden' punten, strekkende tot verzekering der vryheden van Engeland. Onder anderen, stondt hy af van alle Regt op de Engelsche Kroon, in geval Maria, voor hem, zonder Kinderen, overleedt. Ook beloofde hy, geene oorzaak tot eene Vredebreuk tusschen Engeland en Frankryk te zullen geeven, en Engeland niet te zullen inwikkelen, in den Oorlog, die, tusschen den Keizer en Frankryk, reeds ontsteken wasGa naar voetnoot(f). Ga naar margenoot+ Op deezen voet, werdt het Huwelyk geslooten, waaruit Filips, zo hy zig aan de voorwaarden hieldt, voor zig zelven, naauwlyks, eenig voordeel wagten kon. Sommigen hebben hierom gegist, dat hy nimmer van zins geweest is, de voorwaarden te houden. Doch 't kan zeer wel zyn, dat hy, in 't aangaan van dit Huwelyk, alleen beoogd heeft het voor- | |
[pagina 395]
| |
deel der Kinderen, die hy 'er uit verwagtte. Maria meende, door het Huwelyk met Filips, in staat te zullen geraaken, om den ouden Godsdienst te herstellen en te bevestigen, in Engeland, en dus te voldoen aan eene begeerte, welke zy hieldt voor een der beste blyken haarer Godvrugtigheid. Het Koningryk van Engeland kon zig geen wezenlyk heil belooven van een Huwelyk, waar door het volk in een blykbaar gevaar gebragt werdt van t'eenigen tyde onder de Spaansche overheersching te zullen geraaken. De Nederlanden hadden ook reden, om dit Huwelyk, en de Voorwaarden, op welken het geslooten was, met opmerking, gade te slaan. Zy zagen 'er uit, dat het ligtelyk gebeuren kon, dat dit Huwelyk hen onder de Regeering bragt van eenen Koning of Koninginne van Engeland. Ook konden, volgens deeze Huwelyks-voorwaarden, de Nederlanden, die, sedert eenige jaaren, naauwer dan voorheen verbonden waren geweest, ligtelyk, onder verscheiden' Engelsche Prinsen en Prinsessen, verdeeld, en in verscheiden' brokken van een gescheiden geworden zyn, 't welk de magt der byzondere Leden van dit Lighaam, welk nu eerst eenig aanzien begon te krygen, merkelyk verzwakt zou hebben. 't Kon zelfs zo uitvallen, dat eene Engelsche Prinses, de Nederlanden geërfd hebbende, eenen vreemdeling trouwde, en 't Land dus geheel onder 't opperbewind van uitheemschen bragt. Want in de Huwelyks-voorwaarden was alleenlyk beraamd, dat de ondergeschikte Regeering der Landen aan geenen dan aan Inboor- | |
[pagina 396]
| |
lingen vertrouwd worden moest. Voorts werden de Nederlanden hier wederom belast met de zorg voor een gedeelte des Lyftogts eener Koninginne Weduwe, en, in zeker geval, ook voor de Bruidschat der Koninglyke Kinderen: al het welke billyk te wege brengen moest, dat 'er, hier te Lande, weinig waare blydschap, over dit Huwelyk, by opmerkenden, gevoeld werdt. |
|