Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVIII.
| |
[pagina 389]
| |
kort voor zyn' dood, de Kroon besproken aan Joanna Gray, Dogter van Henrik, Hertoge van Suffolk en van Françoise Brandon, die eene Dogter was van Koning Henriks jongste Zuster Maria, Weduwe van Lodewyk den XII, Koning van Frankryk, en naderhand hertrouwd aan Karel Brandon, Hertoge van Suffolk. Françoise kon, volgens den Uitersten Wil van Henrik den VIII, eerst aan de Kroon komen, na 't afsterven van Elizabet, Dogter van Henrik en van Anna de Bollen. Doch Eduard, aangezet door Jan Dudlei, Hertog van Nordhumberland, wiens Zoon, Guilford Dudlei, onlangs met Joanna Gray gehuwd was, besloot haar, met agterstelling van Maria en Elizabet, de Kroon te bespreeken. Men hadt den jongen Vorst doen verstaan, dat het werk der Hervorminge, welk, onder zyne Regeering, gelukkiglyk was voortgezet, t' eenemaal verydeld stondt te worden, zo Maria, na hem, op den Troon klom, zynde zy voor zo yverig Roomschgezind bekend, dat zy, in 't jaar 1551, toen men haar dringen wilde, tot het aanneemen eener nieuwe Geloofsbelydenisse, op 't punt gestaan hadt, om 't Ryk te verlaaten, en met eenige Schepen, die de Landvoogdes haar van hier hadt toegeschikt, de wyk naar de Nederlanden te neemen. Doch deeze toeleg werdt gestuit, en aan Maria, sedert, eene tamelyke vryheid van Godsdienst vergund. De Prinses Elizabet yverde, zo lang haar Broeder regeerde, zeer voor de Hervorminge, en scheen derhalven, zo men Maria wilde uitsluiten, eerst in aanmerking te moeten komen, om Eduard den VI. op te volgen. | |
[pagina 390]
| |
Doch de Hertog van Nordhumberland, die de Kroon in zyn Huis zogt over te brengen, zou hier by zyne rekening niet gevonden hebben. Hy deedt 's Konings keuze dan vallen op Joanna Gray, die, uit hoofde van den afstand haarer Moeder, geoordeeld werdt, regt te hebben tot het Ryk; doch niet dan met moeite bewoogen werdt, tot het aanvaarden der Kroone. Zy vaardigde terstont iemant af naar den Keizer, om hem van haare komst tot de Kroon te verwittigen. Doch Karel weigerde haaren Gezant gehoor, en zondt den Brief, dien zy hem schreef, ongeopend te rug. Maria, die naar 't Landschap Norfolk geweeken was, en den naam van Koninginne, ondertusschen, ook aangenomen hadt, kreeg, eerlang, zo groot een' aanhang, dat zy, zelfs binnen Londen, zonder iemants wederzeggen, voor Koninginne werdt uitgeroepen. Joanna Gray lei toen de Koninglyke waardigheid af, die zy, niet meer dan negen dagen, bekleed hadt: en werdt, eerlang, zo wel als verscheiden' haarer medestanderen, openlyk onthalsd. Maria was naauwlyks gevestigd op den Troon, of zy tradt met den Keizer in onderhandeling over de beste middelen om den ouden Godsdienst in Engeland te herstellenGa naar voetnoot(c): waarvan zy, zo lang zy leefde, genoegzaam haar eenig werk gemaakt heeft. |
|