Vaderlandsche historie. Deel 5
(1751)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIX.
| |
[pagina 325]
| |
schepen was thans ten Hove niet te bekomen. Amsterdam verzogt, derhalven, een onderstand van agtduizend guldens, tot beveiliging der Koopvaardye, van 's Lands Staaten. Doch 't blykt niet, dat hierop beslooten werdt. Tot beveiliging der Haringvisscherye, werden egter, dit jaar, wederom vyf Oorlogschepen uitgerust, waartoe 't Land zesduizend guldens droeg. Men zogt ook, in Deenemarke, te bewerken, dat den Schotten verbooden werdt, de Hollandsche schepen, onder Noorwegen, te neemenGa naar voetnoot(w). Doch ik weet niet, of dit gelukt zy. Haarlem, Delft en Leiden, zig, meer danGa naar margenoot+ andere Steden, met de Lakenweeverye geneerende, klaagden, ten deezen tyde ook, dat zy, te Calais, geenen genoegzaamen voorraad van goede Wolle en Vellen vonden, en 't gene men hun nog leverde merkelyk hooger betaalen moesten, dan, by de Overeenkomsten, met Engeland gemaakt, was vastgesteldGa naar voetnoot(x). Doch my is niet gebleeken, welk gevolg deeze klagten gehad hebben. De onwilligen tot betaaling van den Impost werden, in dit jaar, byna allen gedrongen te voldoen, 't gene zy schuldig waren. Den Heere van Brederode wilde men zelfs geene vyfentwintig guldens kwytschelden, om geen' voet aan anderen te geevenGa naar voetnoot(y). Doch naauwlyks begon men eenige ver- | |
[pagina 326]
| |
lichting van voorige lasten te verwagten, of de Keizer, in Wynmaand, te Brussel gekomen, deedt eene nieuwe Bede aan Holland van tweehonderd en vyftigduizend guldens. De Staaten bewilligden 'er egter terstond in, alzo zy onlangs het Regtsgeding, welk zy, verscheiden' jaaren agtereen, over 't verlofgeld op 't uitgaand Kooren, tegen den Prokureur-Generaal, gehad hadden, voor den grooten Raad te Mechelen, hadden gewonnen. Zy waren 'er zo verheugd over, dat zy beslooten den Raadsheeren, boven de gewoonlyke geschenken van Toortsen en Suiker, ieder een aam en den President drie of vier aamen Wyns toe te leggenGa naar voetnoot(z). |
|