Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijFilips van Bourgondie wordt Bisschop van Utrecht.Te Utrecht, alwaar men, onlangs, 't Bestand met de Gelderschen getroffen hadt, was, wat vroeger, verandering in de Bisschoplyke Regeering voorgevallen. Bisschop Fredrik van Baden, het Bisdom, dat hy nu, meer dan twintig jaaren, bestierd hadt, moede geworden zynde, toonde, nu en dan, genegenheid, om 'er zig van te ontslaan, mids men hem, voor zynen afstand, eene goede somme betaalde, en nog een jaarlyks inkomen, uit eenige Kloosters, behouden liet. In Frankryk en in Engeland, vondt hy niemant, dien 't Bisdom, tot den prys, dien hy vorderde, aanstondt. Doch Koning Karel leende 'er ooren naar. De strooperyen der Gelderschen, die, door 't Stigt, van tyd tot tyd, in Holland vielen, zouden, zyns oordeels, beter belet konnen worden, zo de Bisschop van Utrecht in zyne belangen wasGa naar voetnoot(o). Hy besloot, derhalven, met Bisschop Fredrik, in onderhandelang te treeden, en Filips van Bourgondie, natuurlyken Zoon van Hertoge Filips den GoedenGa naar voetnoot(3), die thans Zee-Admiraal was, tot de Bisschoplyke waardigheid, | |
[pagina 409]
| |
te bevorderen. 's Pausen toestemming zou, dagt hy, zonder moeite te verkrygen zyn, mids men geen geld ontzage. De Schryver, dien wy hier volgen, en die in deezen tyd geleefd heeft, merkt aan ‘dat Brieven en Bullen van zulk een' aart, te Rome, thans te koop warenGa naar voetnoot(p).’ De Koning kwam met Bisschop Fredrik spoedig overeen. 's Pausen toestemming kostte hem twaalfduizend Dukaaten. Doch toen men van deeze reeds verzekerd was, moesten de Staaten des Lands van Utrecht nog bewoogen worden, om van Heer te wisselen: 't welk meer voeten in de aarde scheen te hebben. De Staaten waren niet zonder reden bedugt, dat Koning Karel toeleg maakte, om 't weereldlyk gebied over 't Stigt geheellyk magtig te worden: waartoe het aanstellen van eenen Bisschop uit den Huize van Bourgondie een groote stap zyn zou. Doch de aanwassende grootheid des Konings en de slegte staat der Stigtsche zaaken was oorzaak, dat zy zig niet openlyk kanten durfden tegen zyne begeerte. De Stadhouder van Holland en eenige andere Koninglyke Raaden waren, reeds in Wintermaand des jaars 1516, naar Utrecht afgevaardigd geweest, om de Staaten, tot het aanneemen van eenen nieuwen Bisschop, te beweegen. Uit de onderhandelingen, toen gehouden, blykt wel, dat de Staaten, voor verdere vervreemding van 't Stigt, bedugt warenGa naar voetnoot(q). 't Liep derhalven aan, tot in Grasmaand des jaars | |
[pagina 410]
| |
1517, eer zy Filips van Bourgondie tot Bisschop aannamen, alleenlyk eenige punten van klein belang bedingende, die Koning Karel nog niet dan schoorvoetende toestondt. De tolvryheid door 's Konings Landen, op welke de Stad Utrecht lang aanstondt, wilde Karel egter niet inwilligenGa naar voetnoot(r). Doch hy nam het Land van Utrecht, van deezen tyd af, in zyne byzondere beschermingGa naar voetnoot(s): 't welk den Staaten als eene groote gunst werdt aangerekend; doch eeniglyk diende, om Koning Karel gelegenheid te geeven, tot het oefenen van meer gezag in 't Stigt, dan 'er de voorige Graaven van Holland gehad hadden. De nieuwe Bisschop, met eenen stoet van omtrent duizend paarden, op den negentienden van Bloeimaand, binnen Utrecht gekomen zynde, werdt, naar gewoonte, in den Bisschoplyken zetel geplaatst, en in zyne hooge waardigheid erkendGa naar voetnoot(t). Men merkt, by deeze gelegenheid, aan, dat de Bisschop den eed wel deedt aan de Stad; doch dat de Raad en de Gemeente de gewoonte niet hadden van hem wederom te zweerenGa naar voetnoot(u). In Oogstmaand, bevestigde Keizer Maximiliaan Filips in 't weereldlyk bewind des BisdomsGa naar voetnoot(v), en in Sprokkelmaand des jaars 1518, ontving hy de Geestelyke ordens eerst, wordende, eindelyk, tot Bisschop ingewydGa naar voetnoot(w). |
|