Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Gelderschen verrassen Nieuwpoort.Wat laater, begonden de Gelderschen de vyandlykheden wederom in Holland. Men hadt hier kennis van hunne toebereidsels gekreegen, en alomme, in Oogstmaand, bevel laaten afgaan, om geene Stilzaat met hen te maaken; maar zig gereed te houden, om hun te wederstaan niet slegts, maar alle mogelyke afbreuk te doenGa naar voetnoot(m). Evenwel gelukte het hun, nog voor 't einde der gemelde maand, Nieuwpoort by Schoonhoven te verrassenGa naar voetnoot(n). Dit hieldt men, in Holland, te stryden met het geslooten Bestand. Eenige Geldersche Edelen, die 't Krygsvolk hier van onderhoud voorzien hadden, werden 'er, sedert, in den Haage, om onthalsdGa naar voetnoot(o). Men was ook voor Oudewater en Woerden bekommerd, en 't | |
[pagina 399]
| |
Hof gaf, in 't begin van Herfstmaand, bevel, om alle boomgaarden, ruigten en hoogten, in welken de vyand zou konnen nestelen, rondsom deeze Steden, te slegten en uitterooijenGa naar voetnoot(p). Ook trokken de Hollanders, tenGa naar margenoot+ getale, naar men zeide, van duizend Paarden en zesduizend Knegten, onder bevel van Graave Henrik van Nassau en andere voornaame Edelen, omtrent deezen tyd, buiten Utrecht om, naar de Veluwe, welke Landstreek, tot Arnhem toe, plat gebrand werdt. Eene Abtdis van 't Vrouwen-Klooster onder Utrecht, die deezen togt beleefd en te boek gesteld heeft, verhaalt, dat de Hollanders, in 't heentrekken, twee dagen in 't Klooster halte hielden, waarvoor de Graaf van Nassau tweeenzeventig enkele Goudguldens aan hetzelve vereerdeGa naar voetnootq). In 't volgend jaar, zetteden de Gelderschen den Hollanderen deeze stroopery met woeker betaald. |
|