Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijOnvertsaagdheid van Jan van Schaffelaar.Kort na dat ter Haar overgegaan was, werdt de Tooren en Kerk te Barneveld, door de Amersfoorters, bemagtigd: 't welk verdient gemeld te worden, om de onvertsaagdheid, die Jan van Schaffelaar, by deeze gelegenheid, betoonde. Hy en agttien of negentien Bisschoplyke Ruiters hadden deeze Kerk en Tooren ingenomen. Doch die van Amersfoort en Nieuwkerk bragten 'er eenige bussen voor, en schooten 'er heviglyk op. Men sprak, van zig by verdrag te willen opgeeven. Doch de belegeraars begeerden van geen verdrag te hooren, dan na dat men Schaffelaar, op wien zy zeer gebeeten waren, door de Kykgaten des Toorens, naar beneden zou geworpen hebben. Dit weigerden de belegerden. Maar Schaffelaar, ziende hoe zeer 't op hem gemunt ware, klom op den ommegang, en, zeide hy, Spitsbroeders, ik moet toch eens sterven: ik wil u in geenen last brengen. Toen de handen in de zyde zettende, sprong hy stoutelyk naar beneden. Hy viel niet dood; doch werdt terstond afgemaaktGa naar voetnoot(q): waar na de Tooren opgegeven werdt. |
|