Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
te helpen voortzetten: en in grooten getale derwaards getrokkenGa naar voetnoot(s). Men vindt, dat die van Dordrecht veele Hand- en Voetboogschutters, eenige Kloveniers en een goed deel andere Poorters, onder 't bevel van twee Hopluiden uit de Regeeringe en eenen Wimpeldraager, naar Nuis, hebben afgevaardigdGa naar voetnoot(t) De Poorters van Amsterdam waren ook, onder den Hopman Henrik kkerman, derwaards getrokkenGa naar voetnoot(u). Elke Stad hadt, volgens gebruik, zyne byzondere Baniere of Wimpel. Ook waren de Poorters der byzondere Steden, elk met de Livreye zyner Stad, onderscheidenlyk, uitgestreeken. Die van Hoorn, by voorbeeld, droegen eene Kleeding, die met breede roode en witte streepen geschakeerd was. Anderen hadden wederom eene andere soort van kleedinge aan. De belegerden dreeven den spot met deeze vreemde vertooning, en maakten van onze en andere Stedelingen een Leger van BontekraayenGa naar voetnoot(v). Zierikzee bewees den Hertoge ook te schepe veel hulp, in dit langduurig beleg: waarom hy de Stad, tot het vervallen der gemaakte kosten, sedert, verlof verleende, om driehonderd ponden van veertig grooten jaarlyksche Lyfrenten, op een of twee lyven, te mogen verkoopenGa naar voetnoot(w). Alle de Edelen en Leenmannen des Hertogs waren gehouden, hem thans, met één' of meer mannen, ten dienst te staan, of eene zekere som- | |
[pagina 152]
| |
me te betaalen. Een leen, welk zestien Kroonen 's jaars opbragt, moest een' man te voet: een van twee-endertig Kroonen twee man te voet, of een' te paarde leveren, of anders twee endertig Kroonen, van vierentwintig stuivers ieder, in de plaats. Sommige Leenmannen dienden met twaalf mannen van wapenen, elk met drie paarden, vyf vegtenden te paarde, en eenentwintig vegtenden te voet. De Heer van Veere was op dertien mannen van wapenen, tien vegtenden te paarde, en negentien vegtenden te voet geschat. Anderen dienden met minder manschap: veelen maar met een' vegtenden te voetGa naar voetnoot(x). Behalven deeze diensten moesten 'er zwaare buitengewoone Beden betaald worden Men vindt, dat Gelderland, welk maar pas onder 't gebied van Hertoge Karel geraakt was, in dit jaar 1475, dertienduizend agthonderd drie-entagtig ponden Tournois heeft moeten opbrengen. Holland bragt toen veertienduizend driehonderd ponden op. Doch Zeeland, welk veel schade ter Zee en aan de Dykaadjen geleeden hadt, betaalde thans niet meer dan tweeduizend zeshonderd vyfentagtig pondenGa naar voetnoot(y). Al dit geld werdt in uitheemsche oorlogen gespild: in welken, daarenboven, onze Landsluiden hunnen hals waagen moesten, zonder dat 'er hun of den Lande eenig voordeel van kwam. |
|