Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 518]
| |
Aanmerkingen over haare vier Huwelyken.Zag men immer eene Vorstin, wier Huwelyken tot haar ongeluk medewerkten, 't was Jakoba. Haar eerste Huwelyk scheen haar ten top van eere te zullen opvoeren. De Hertog van Touraine bekwam, kort na dat het voltrokken was, de waardigheid van Daufyn en naasten Erfgenaam der Fransche Kroone, die, gemerkt 's Konings zwakheid, op hem scheen te wagten. Doch zyn ontydige en onnatuurlyke dood deedt deeze hoop verdwynen. Jakoba hadt zo weinig deel aan de Koninglyke grootheid, welke zy zig reeds geheel hadt toegelegd, dat zy zelfs het Graafschap van Ponthieu, waaraan zy door den Daufyn verlyftogt was, nimmer heeft konnen magtig wordenGa naar voetnoot(m): schoon zy 'er, tot haaren dood toe, den titel van bleef voeren. Jan, Hertog van Brabant, haar tweede man, gaf haar veel stof tot kwelling. In eenen tyd, dat zy eenen Egtgenoot behoefde, om haare Landen, tegen de onregtmaatige indringing van haaren Oom, te beschermen, toonde de jonge Hertog, dat hem zyne vermaaken nader dan het Staatbelang zyner Gemaalinne aan 't herte lagen. Zyne onbekwaamheid tot de Regeeringe deedt haar het grootste gedeelte haarer Erflanden verliezen, en stelde haar in gevaar om dezelven geheel kwyt te raaken. In het aangaan van deeze twee Huwelyken, hadt Jakoba den raad haarer vrienden moeten volgen. In de twee anderen, begaf zy zig, op haar eigen goeddunken: doch zy vielen beide niet min ongelukkig uit. Zy beoogde | |
[pagina 519]
| |
de bevordering van haar belang in het Huwelyk met den Hertoge van Glochester; doch het belang van Engeland liet hem niet toe, de magt des Ryks tegen het Huis van Bourgondie te gebruiken, en zyne wufte genegenheid deedt hem, voor eene Eleonoor Cobham, Vrouwe Jakoba vergeeten. Dit ongelukkig Huwelyk bragt haar eerst onder eene volkomen' af hangelykheid van Hertoge Filips. In haar laatste Huwelyk met Frank van Borselen volgde zy haare genegenheid alleen, zonder eenige agt te geeven op haar belang. Doch wy hebben zo aanstonds gezien, hoe het haar haare Graafschappen heeft moeten kosten. Zy toonde allenthalven genegenheid tot het huwelyk; doch nimmer heeft het haar mogen gebeuren, eenige vrugt uit een haarer Huwelyken te aanschouwen. Zy trouwde tot vier reizen toe; doch ieder Huwelyk scheen een nader stap tot nieuwe rampspoeden te zyn. Haar lot was, door trouwen, ongelukkiger te worden. 't Zy zy haaren vrienden of haarer eigen' zinnelykheid, in 't verkiezen van eenen Egtgenoot, gehoor gaf; 't zy zy, met haar belang of met haaren lust, te raade ging, nooit trouwde zy, zonder zig elendiger te maaken, dan zy te vooren geweest was. |
|