Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII. De Kennemers worden door Hertoge Filips gestraft.De vyandelykheden der Kennemeren, en derzelver helperen, die Filips muitery noemde, bleeven ook niet ongestraft. Hy nam het, onder anderen, zeer kwalyk, dat zy zig verstout hadden, tot twee reizen toe, 't Beleg voor Haarlem te slaanGa naar voetnoot(s). Zy werden dan te Amsterdam gedagvaard, en aldaar, op den dertienden van Oogstmaand deezes jaars, niet | |
[pagina 476]
| |
dan op zeer harde Voorwaarden, met den Hertoge verzoend. De Zoenbrief, my onder een' bondel van geschreeven' Handvesten van Haarlem ter hand gekomen, is, onlangs, ook in openbaaren druk uitgegevenGa naar voetnoot(t), en vervat verscheiden' merkwaardige byzonderheden. ‘De Kennemers en derzelver aanhang worden, om het schenden van het Bestand, geoordeeld lyf en goed verbeurd te hebben. Doch Filips verklaart, uit loutere gunst, alleenlyk hunne Handvesten en vryheden verbeurd, die zy, binnen agt dagen, te Haarlem op 't Stadhuis moesten leveren.’ Onder deeze hunne vryheden, was ook het Regt om een Schependom te mogen hebben: 't welk hun egter, kort hier na, wederom gegeven werdtGa naar voetnoot(u). ‘Voorts worden zy onderhevig verklaard aan alle Graaflyke tollen, en geoordeeld, de penningen, door hen, op eenige Ampten, ter begeevinge van den Graave staande, geschooten, ten behoeve der Graaflykheid, verbeurd te hebben. Zy mogten voortaan geene Dagvaarten houden: noch eenige wapenen voeren, dan slechte brootmessen sonder punten. De Stad Alkmaar, die, voor anderen, de hand in den opstand gehad hadt, wordt verweezen, om haare poorten, muuren en vestingen te slegten, en voortaan een open Dorp te blyven, zonder Stads regt te mogen gebruiken. Ook moest zy de verwoeste Sloten Nieuwburgen Middelburg wederom in den voorigen | |
[pagina 477]
| |
staat doen herstellen. Alkmaar moest, daarenboven, agtduizend Kroonen draagen, in de boete van eenhonderd drie-entwintigduizend en driehonderd Kroonen, die, door de wederspannigen gezamenlyk, binnen zes maanden, moesten opgebragt worden. Beverwyk moest hier toe zesduizend Kroonen geeven; Heemskerk, tweeduizend vyfhonderd; Kastrikom, tweeduizend; Uitgeest, agtduizend; Akersloot, agtduizend; Limmen, tweeduizend vyfhonderd; Heilo en Oesdom, vierduizend; Bergen, vierduizend; Bakkum, zeshonderd; Schoorl agtduizend; Assendelft, tienduizend; Groet, tweeduizend; Wormer, Jisp en Nek, vyfduizend; Schooter-Ambagt, Vlieland,Ga naar voetnoot(5) Kanenzyde en den Bosch, agthonderd; Oostzaanden, tweeduizend; Westzaanden en Krommenye, negenduizend; Velzen met de Hoflanders zesduizend; Sloten, Oosterdorp of Osdorp, Spaarnewoude, Spaarnedamme, 't Hof-Ambagt, Zandvoort, Tetrode, Albrechtsberg, Heemstede, Akendam, Nieuwkerk en Rietwyk, samen tweeduizend; Koedyk, agthonderd; Ouddorp en Oterleek, vyfbonderd; Graft, eenduizend; Schermer en Urshem, vierhonderd; Langendyk, drieduizend; 't Nyeland, Eenigenburg en Valkenkogge, twaalfhonderd; Scbagen, Barsingerhorn en Haringhuizen, tweeduizend; Oude Niedorp, Nieuwe Niedorp en Winkel, drieduizend; Texel, zevenduizend; Wieringen, vyfduizend; Egmond en Warmen | |
[pagina 478]
| |
huizen, met zyn toebehooren, vyfduizend; en Edam met den Zeevang vierduizend Kroonen. Men ziet hier uit, welke Plaatsen in deeze zogenaamde Muitery waren ingewikkeld geweest: en ten naasten by, het vermogen derzelven, ten deezen tyde. Voorts werden alle deeze Plaatsen verweezen ‘in eene altoos duurende boete van vier grooten 's jaars van elke Haardstede. Ook behieldt de Hertog de keur van tien persoonen aan zig, om met dezelven zynen wille te doen.’ 't Vonnis vervatte nog verscheiden' andere punten: aan welke allen de Kennemers zig, zonder eenige uitzondering, onderwerpen moestenGa naar voetnoot(v). Een gedeelte van het gemelde Haardstede-geld werdt, ten zelfden tyde, geschonken aan Roeland van UitkerkenGa naar voetnoot(w), die Haarlem verdedigd hadt. De Stad zelve verkreeg eenige Voorregten, om dat zy zig, geduurende de Belegering, zo wel hadt gekweetenGa naar voetnoot(x). Jan van Uitkerken werdt, sedert, Kastelein of Burgtvoogd te GoudaGa naar voetnoot(y). En hier mede oordeelde de Hertog deezen opstand niet slegts gedempt, maar ook, naar behooren, gestraft te hebben. |
|