Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 473]
| |
Worden voor Hoorn gestuit en geslaagen.Men verhaalt, dat zekere Jan, Zoon van Lambert Kruif, Burgemeester te Hoorn, voor eenigen tyd, te Gouda geweest zynde, en Vrouw Jakoba aldaar gezien hebbende, zig onvoorzigtiglyk hadt laaten ontvallen, dat het schande ware, dat men zulk eene schoone en edele Vrouw, als de Graavin was, heen en weder sleurde, of zy eene openbaare Hoer ware geweest. Dit woord, ten kwaadsten by Vrouwe Jakoba aangebragt, kostte den Jongman den hals. En deeze hardheid zou by den Vader en de Hoornsche Regeering zo euvel genomen zyn, dat 'er eenpaarig beslooten werdt, Jakoba nimmer voor Graavinne te erkennenGa naar voetnoot(k). Wat hier van zy; zeker is 't, dat de Kennemers, langs den Oudendyk, op Hoorn aantrekkende, de Hoornsche Poorters, tusschen Zwaagdyk en Oosterblokker, ontmoetten. Fel werdt hier gevogten; doch de Hoornschen eerlang genoodzaakt naar de Stad te wyken. Hier op volgde 't Beleg der Stad, waar toe alle de Westfriesche Steden opontbooden werden. Ook kwamen zy allen, behalven Medenblik. Midlerwyl, hadden de belegerden den Hertoge van Bourgondie, die nu wederom in Holland gekomen was, kennis van hunnen toestand gegeven, en om hulp verzogt. Ook zag men, eerlang, Jan de Villers, Heer van l Isle-Adam, verzeld van vyfhonderd man, meest Pikarden, behalven eenige Amsterdamsche en Haarlemsche Poorters, te water, te Hoorn aankomen. Hy en de Hoornschen trokken terstond tegen de Kennemers | |
[pagina 474]
| |
uit. By de Voorstad, de Keeren genaamd, viel een bloedig gevegt voor, waarin de Kennemers, door toedoen der Pikarden, welken handige Boogschutters waren, verslaagen en op de vlugt gejaagd werden. Willem Nagel liet hier 't leeven, en de meeste Steden haare Banieren, die, gedeeltelyk, te Hoorn, in de groote Kerke, werden opgehangenGa naar voetnoot(l). Ook werden, sedert, om deezen aanslag op Hoorn, de Privilegien van verscheiden' Westfriesche Steden, met naame die van GrootenbroekGa naar voetnoot(m), en die van Sybekarspel en BenningbroekGa naar voetnoot(n), door Hertoge Filips, verbeurd verklaard; en zy in boete beslaagen. L'Isle-Adam hadt, in 't geheel, vyftienhonderd Knegten onder zig. Tot betaalinge van zes maanden solds aan dezelven, deedt Filips den Hollandschen Steden, die zyne zyde hielden, in Wynmaand, eene Bede van dertigduizend Schilden van vyftien stuivers ieder. Haarlem moest, hier toe, 5000 Schilden draagen; Delft 4250; Leiden 3500; Amsterdam 3000; Rotterdam 1250; Hoorn 2000; Enkhuizen 625; en de andere Steden, naar evenredigheidGa naar voetnoot(o). |
|