Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 461]
| |
maakt verding, 't geschil men den Hertoge van Brabant niet aan de Pauselyke uitspraak 1424. hadt willen verblyven, schreef hem een' Brief, uit Bergen, den twaalfden van Louwmaand des jaars 1424 gedagtekend, in welken hy ontkende, het gemaakt verding gebroken te hebben. In het antwoord hier op, heette Filips hem ronduit liegen, aanbiedende zyne beschuldiging, in een byzonder lyfgevegt, te willen staande houden. Glochester nam deeze uitdaaging aan, en betekende den drieentwintigsten van Grasmaand, dag van S. Joris, tot het gevegtGa naar voetnoot(o). Ondertusschen maakten de Brabanders zig meester van Braine le Comte, welk Engelsche bezetting ingenomen hadtGa naar voetnoot(p). Doch terwyl men den dag, tot het lyfgevegt bestemd, afwagtte, werdt 'er, tusschen de Engelschen en Brabanders, een Bestand getroffen, welk Glochester gelegenheid gaf, om eenen keer naar Engeland te doen. Van het lyfgevegt kwam niets, alzo de HertogGa naar margenoot+ van Betford, wien men tot Regter over hetzelve gekooren hadt, oordeelde, dat men 'er malkanderen geene genoegzaame reden toe hadt gegevenGa naar voetnoot(q). |
|