Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijHy bemagtigt Geertruidenberg.Met deeze hoop dan, naderde hy de Brabantsche grenzen, en besloot, om, in allen geval, van eenen veiligen hertogt, verzekerd te zyn, bezetting te leggen in Geertruidenberg. De Stad werdt hem terstond geopend; doch Dirk van de Merwede, die 't Slot voor Vrouwe Jakoba bewaarde, weigerde het den Hertoge in te ruimen. Hy deedt het egter zo lang en sterk beschieten, dat het hem, by Verdrag, opgegeven werdtGa naar voetnoot(w). 't Bemagtigen van 't Slot zou hem den voorgenomen inval in Brabant gemaklyk gemaakt hebben, indien 't wat spoediger gelukt ware. Nu was de kans verkeerd. De voornaamste Brabantsche Grooten hadden den Broeder huns Hertogs, Filips, Graave van S. Pol, uit Frankryk ontbooden, om Brabant, als Ruwaard, te regeeren: en deeze, in alleryl derwaards getrokken zynde, en terstond van den toeleg van Jan van Beieren kennis gekreegen hebbende, hadt zig in staat gesteld, om hem te | |
[pagina 447]
| |
keer te gaan. Onder anderen, hieldt hy de stroomen bezet met Vaartuigen, die den Hollanderen veel nadeels deedenGa naar voetnoot(x), en zelfs tot in Zeeland stroopten. Jan van Beieren voerde, daarentegen, in Brabant, weinig anders uit, dan dat hy Lillo en Zandvliet, door de Zeeuwen, overvallen en plonderen liet. Wel haast, sloot hy een Bestand met den Graave van S. PolGa naar voetnoot(y), en trok, onverrigter zaake, te rug. Ondertusschen liet hy niet na, heimelyk verstand te houden met de vertrouwdste vrienden des Hertogs van Brabant, en wist, door hen, te bewerken, dat de Hertog, te onvrede, dat men zynen Broeder in 't bewind gesteld, en hem van de Regeeringe ontzet hadtGa naar voetnoot(z), een mondgesprek te Gorinchem met hem kwam houden. Wat hier verhandeld wierdt, is nooit uitgelekt. 't Gerugt liep toen, dat de Hertog van Brabant Hertoge Jan van Beieren, het bewind over Holland, Zeeland en Henegouwen opgedraagen hadt, voor zeven jaaren, boven de vyf, die by den Zoen vastgesteld waren. Ook zou hy hem het Markgraafschap van Antwerpen hebben afgestaanGa naar voetnoot(a). Doch wat de Hertog van Brabant hier tegen bedong, wordt nergens gemeld. Ondertusschen, diende het gerugt van zulke vervreemdingen, 't zy gegrond of ongegrond, nergens anders toe, dan om den afkeer, dien de Brabanders reeds van hunnen Hertog had- | |
[pagina 448]
| |
den opgevat, sterk te doen toeneernen. |
|