Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 428]
| |
Wederzydsche Vyandlykheden.Jan van Beieren, geenen kans ziende, om de Steden, door redenen en schoone beloften, te winnen, bediende zig van geweld, om zig in 't aangenomen gezag te handhaaven. Hy rustte, te Dordrecht en in den Briel, eenige Schepen uit, die de vaart naar Engeland en Brabant en langs de Zeeuwsche stroomen onveilig maaktenGa naar voetnoot(c). De andere Steden hadden, daarentegen, Krygsvolk in Vlaanderen doen huuren, welk op de stroomen gelegd werdt. Ook kwam 'er, in Bloeimaand of wat laater, eene Vloot uit Zeeland, onder Floris van Borselen, die de Koopvaardyschepen naar Vlaanderen en Brabant geleiddeGa naar voetnoot(d). De Dordrechtsche Poorters toogen vast tot voor ZierikzeeGa naar voetnoot(e); doch wat zy daar uitregtten, vind ik nergens gemeld. Waarschynlyk, hebben zy 't omgelegen Land afgeloopen, gelyk zy in Holland deeden. De Brielenaars hielpen hen, en staken den brand in 's Graavenzande. Daarentegen vielen de Hoekschen in Amstelland en Kennemerland, alwaar zy de goederen en Sloten van Heere Gerrit van Heemskerk, die te vooren beloofd hadt Vrouwe Jakoba te zullen inhuldigen; doch nu de zyde van Jan van Beieren hieldt, aantastten en vernieldenGa naar voetnoot(f). Floris van Borselen maakte zig, omtrent deezen tyd, op last van Hertoge Jan, ook meester van MedenblikGa naar voetnoot(g). Kortom, het gantsche Land werdt, door de | |
[pagina 429]
| |
strooperyen der aanhangeren van Jan van Beieren en Vrouwe Jakoba, in geduurige beweeging gehoudenGa naar voetnoot(h). |
|