Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 419]
| |
zekerenGa naar voetnoot(m): waar na het bemagtigen van het overig gedeelte van Zuidholland hem weinig werks zou behoeven te kosten. Egmond hadt vrienden in de Stad, alwaar nog veelen der voorige Arkelsche Regeeringe waren toegedaan. In Slagtmaand, trok hy 'er onverhoeds op aan, en dreef, door de zynen binnen gelaaten, de Hollandsche bezetting naar 't Slot. Jonkheer Willem van Arkel, eenige Geldersche en Luiksche benden byeen gekreegen hebbende, volgde Egmond, en wierp zig, insgelyks, binnen Gorinchem, dat, terstond, door 't herstellen der Vesten, in staat van tegenweer gesteld werdt. Ook leedt het niet lang, of de jonge Graavin begaf zig, aan 't hoofd haarer getrouwe Hollanderen en Zeeuwen, naar 't Slot Arkel, om, van daar, de Stad te bestormen. 't Slot was met eene Graft, onlangs, op Arkels bevel, gegraaven, van de Stad afgescheiden. De Poorters van Utrecht en Amersfoort, welken hier wederom hulp boodenGa naar voetnoot(n), waren de eersten, die, eene groote bres in den muur geschooten hebbende, over de Graft, in de Stad, trokken. De Hollanders en 't overig Leger der Graavinne volgden hen. De Arkelschen waren wel vyfendertighonderd gewapenden sterk, en stonden geschaard, in eene straat, thans de Krytsteeg genaamd. Hier viel, op den eersten van Wintermaand,Ga naar margenoot+ een bloedig gevegt voor, in welk Vrouw Jakoba de overhand behieldt. Meer | |
[pagina 420]
| |
dan duizend man sneuvelde 'er van de Arkelsche zyde, onder welken Jonkheer Willem zelf was. Egmond en veele Geldersche Edelen werden gevangen genomen: van welken 'er, sedert, eenigen onthalsd werden. Van den anderen kant, sneuvelde niemant van naam dan Walraven van Brederode, een groot voorstander van Vrouwe JakobaGa naar voetnoot(o). |
|