Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij't Wordt herwonnen en geslegt.Tegen het einde van Zomermaand des jaars 1417, ging Ysselstein wederom over by Verdrag, volgens welk ‘de Broeders van Egmond en de vreemde gasten, welken zy in de Stede gelegd hadden, vryelyk mogten uittrekken, gelyk zy ingekomen warenGa naar voetnoot(e).’ Sedert kreegen de Stigtschen verlof van de Graavinne, om het Slot, benevens de muuren, poorten en toorens der Stede, ten gronde toe, te mogen slegtenGa naar voetnoot(f): gelyk, zonder uitstel, geschiedde. Terwyl dit op de grenzen voorviel, verzekerden de Hoekschen zig van sommige Hol- | |
[pagina 417]
| |
landsche Steden, aan welker genegenheid voor Vrouwe Jakoba men twyfelde, of voor welken men meest bedugt was. Filips van Wassenaar, Burggraaf van Leiden, wierp zig, met eenigen zyner vrienden, in Amsterdam. 't Slot te Leerdam werdt van geschut en Krygsvolk voorzien, door Jan van VianeGa naar voetnoot(g). |
|