Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDoor Hertog Willem gestild.Twee jaaren omtrent duurde de tweespalt, binnen welken, de Ballingen den Utrechtschen Koopluiden den vryen handel in Holland beletteden, en de Stad zeer benaauwden. Nieuw gemor verwekte dit onder de Burgery, die, by de verandering der Regeeringe, zo veel voordeels niet vondt, als zy zig beloofd hadt. De vrienden der Ballingen roeiden hier onder, en by gelegenheid dat een Knegt van Jan van den Spiegel eenen der | |
[pagina 396]
| |
Stads Knegten veragtelyk bejegende, ontstondt 'er, op den zeventienden van Bloeimaand des jaars 1415, eene nieuwe opschudding in de Stad. Van den Spiegels Huis werdt omsingeld. Hy ontkwam 't gevaar, welk hem dreigde, ter naauwer nood, en week ter Stad uit. Lokhorst, eenigen van zynen aanhang byeen gebragt hebbende, werdt zo hevig ontmoet, dat hy, naar een goed heenkomen zoekende, in 't Regulieren Klooster ontweek. Toen deezen verstooven waren, staken de Ligtenbergers 't hoofd op. Den Raad vergaderd zynde, werden Lokhorst, van den Spiegel, Ysbrand van der A, Gerrit van Damas en veele anderen ter Stad uit geleid. Terstond hier na, zondt de Burgery eenigen af naar den Haage, en verzoende zig met Hertoge Willem. Hier werdt, ten overstaan van 's Hertogen Raad, gehandeld, over de wyze, op welke de voorige Ballingen wederom binnen gelaaten zouden worden, die, ten opzigte van de vyf genoemden en eenige anderen, aan den Bisschop verbleeven werdt. Anderen kreegen terstond verlof om, op hun voorig Burgerschap, te rug te keeren: doch die voor den tyd van honderd jaaren gebannen waren geweest, moesten, zo lang het den Bisschop goeddagt, buiten den Raad blyven. Lokhorst, van den Spiegel en verscheiden' anderen werden, op lysstraffe, ten eeuwigen dage, uit de Stad Utrecht, midsgaders uit Holland, Zeeland en Friesland, gebannenGa naar voetnoot(p). Sedert geraakte de | |
[pagina 397]
| |
Ligtenberger aanhang, binnen Utrecht, wederom op 't kussen. Hertog Willem kwam, kort hier na, met een aanzienlyk gevolg van Hollandsche Edelen in die Stad, alwaar hy deftig onthaald werdtGa naar voetnoot(q). |
|