Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijInstelling van Burgemeesteren, en Kollegien van Vroedschappen.Doch in en omtrent de tyden van Hertoge Albrecht, vindt men, in oude stukken, gewaagd van Burgemeesteren, die 't burgerlyk bestier der Steden hadden, en van Raaden en Vroedschappen, die, over gewigtige zaaken, het Land of de Stad betreffende, raadslaagden, en uit | |
[pagina 362]
| |
welken, in sommige StedenGa naar voetnoot(a), de jaarlyksche Wethouderschap gekooren werdt. Van Burgemeesters zal men, vertrouw ik, voor den jaare 1340, in Holland, geene duidelyke melding vinden, ten ware, misschien, te DordrechtGa naar voetnoot(b). Doch een weinig laater, ontmoet menze duidelyk, aldaarGa naar voetnoot(c), te LeidenGa naar voetnoot(d), en elders. Ook te Delft, en te Rotterdam, onder den naam van Raadsmannen of RaadsluidenGa naar voetnoot(e), te Amsterdam, onder dien van Beraaders en RaadsluidenGa naar voetnoot(f). Doch te Haarlem, schynenze, eerst in 't jaar 1403, aangesteld te zyn, met den naam van RaadenGa naar voetnoot(g): hoewel men, meer dan eene halve eeuw vroeger, van Wethouders aldaar gewaagd vindt, die Magistri, of Magistri Civium, dat is, Burgermeesters genoemd wordenGa naar voetnoot(h). Doch op de naauwkeurigheid van het stuk, waarin deeze naam voorkomt, is weinig staats te maaken. De Burgemeesters, als van jonger instelling dan de Schepenen, werden, in 't eerst, gemeenlyk, in rang na hen genoemdGa naar voetnoot(i); doch met het toeneemen van het aanzien der Steden, over welker gemeentelyke geldmiddelen, zy 't bewind hadden, is hun Ampt ook wel haast uitneemender geworden dan dat der Schepenen, die door of van wege den | |
[pagina 363]
| |
Graave, aangesteld werden, en nu, op zig zelven, geen burgerlyk bewind meer, noch bestier van geldmiddelen hadden. De Vroedschappen, wanneer men 'er een bepaald getal van Raaden door verstaat, zyn van geen vroeger instelling dan de Burgemeesters. Te Dordrecht, vindt men 'er de eerste melding van, op het jaar 1345Ga naar voetnoot(k). Te Haarlem werden zy, gelyk de Burgemeesters, eerst in 't jaar 1403, ingesteld. In sommige andere Steden wat vroeger: in de meesten laater: en dan nog, somtyds, slegts voor agt of tien jaaren, of tot wederopzeggens toeGa naar voetnoot(l). Doch van Amsterdam leest men, in eenen Brief van den jaare 1449, dat 'er, van ouds en over langhen, een zeker getal van Raaden of Vroedschappen geweest wasGa naar voetnoot(m). De Vroedschap, Wysheid of Rykdom, van welken men, in vroeger tyden, gewag vindt gemaakt, was geen bepaald, maar een onbepaald getal van Persoonen, by gewigtige gelegenheden, uit de aanzienlyksten der Gemeente, byeen geroepen, om derzelver raad in te neemenGa naar voetnoot(n): en op dit onbepaald getal van Persoonen, kan men, ten besten genomen, alleen passen 't gene, in de bekende Vertooning van het Regt der Ridderschap, Edelen en Steden, in den jaare 1587, uitgegeven, gezeid wordt ‘dat de Collegien [van Raden ofte Vroetschappen] so oudt syn als de Steden; ofte immers dat geen memorie en is van haere beginselen.’ Uit het | |
[pagina 364]
| |
gezeide, blykt klaar genoeg, dat de vaste Kollegien van Vroedschappen, eerst in de veertiende en vyftiende eeuwe, zyn ingesteld. Het toeneemend aanzien der Steden heeft hier toe, zo wel als tot de aanstelling van Burgemeesteren, ongetwyfeld, gelegenheid gegeven. De Steden, ziende hoe dienstig zy den Graaven waren, en steunende op de magt, die zy verkreegen hadden, hebben zig, in 't burgerlyke en in 't stuk der geldmiddelen, niet langer willen laaten bestieren door Amptenaars, die enkelyk van de Graaven afhingen, gelyk de Schouten en Schepenen waren: maar in vergelding van zekere diensten, den Graave beweezen, by open' BrievenGa naar voetnoot(o), het regt verkreegen, om, tot waarneeming der burgerlyke zaaken, jaarlyksche Burgemeesters, en bepaalde Vroedschappen te mogen hebben. En deeze verandering schynt men byzonderlyk tot de tyden van Hertoge Albrecht, en eenige jaaren voor en na dezelven, toen het gezag der Steden sterk aan het toeneemen was, te moeten brengen. |
|