Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Friezen worden geslaagen.Toen dreeeven zy de Friezen van den dyk, na een hevig gevegt, en verschansten zig op denzelven. De volgende dag werdt besteed, om het Leger in slagorde te stellen; doch 's daags daar aan, viel 'er een bloedige Slag voor, in welken, de Friezen de nederlaag kreegen, en met zwaar verlies op de vlugt gedreeven werden. De Heer van de Kuinder, in wiens gebied de slag voorviel, hadt zig, nevens zyne twee Zoonen, te vooren al, aan Hertoge Albrecht onderworpen, en hielp hem nu zyne Landsluiden bestryden. Sedert, volgden Vader en Zoonen den Hertog naar Holland, alwaar zy, veele jaaren, by hem, en zynen | |
[pagina 337]
| |
Zoon en Opvolger, Willem, wel gezien geweest zyn. Men wil, dat 'er niet meer dan vyftig Friezen, in deezen slag, gevangen genomen werden; alzo de meesten zig liever lieten doodslaan, dan dat zy zig overgegeven zouden hebben. 't Woord van liever een vrye Fries te willen sterven, dan zig eenigen Heere te onderwerpen was hun in den mond bestorven. Geweldig was, derhalven, de slagting onder de Friezen. Het overwinnend Leger trok, sedert, het gantsche Land door, bemagtigde de meeste Steden en Sterkten, en stak den brand in een goed getal van Dorpen. Vyf weeken duurde dit woeden: geduurende welken tyd, de Hertog zig doorgaans in 't S. Odulfs Klooster te Staveren ophieldt. De Friezen schooten, gemeenlyk, te kort in de schutgevaarten, die, van tyd tot tyd, voorvielen. Eens gebcurde het egter, dat een hoop Engelschen, een stuk wegs Landwaards ingetrokken zynde, door eene menigte Friezen omsingeld, en ter naauwer nood, door de Delftsche Poorters, die deeze gelegenheid gaarne waarnamen, om 's Hertogen gunst te herwinnen, gered werdt. Hertog Albrecht, eindelyk, den winter op handen, en den meesten voorraad der Friezen verteerd ziende, vondt goed wederom scheep te gaan, en, naar Enkhuizen, van waar hy afgesteken was, te rug te keeren. Hier scheidde het Leger. De hulpbenden, betaaling der bedongen Soldye bekomen hebbende, trokken, nog voor den winter, naar huisGa naar voetnoot(c). | |
[pagina 338]
| |
Hertog Albrecht hadt zig, voor zyn vertrek uit Friesland, van de FriezenGa naar voetnoot(d), en van de Groningerlanders, of liever van de Vetkoopers partye onder henGa naar voetnoot(e), tot Heere doen aanneemen. Zelfs was 'er eene schikking gemaakt op 's Lands Regeering, die aan veertien Persoonen, zeven van 's Hertogen zyde, en zeven van wege 't gemeene Land te kiezen, staan zouGa naar voetnoot(f). Ook hadt Hertog Albrecht 't Lyk van Graave Willem den IV, uit het Graf in Oudenklooster, doen ligten, en met zig te rug gevoerdGa naar voetnoot(g). Dus scheen hy dan zyn oogmerk bereikt, Graaf Willems dood gewrooken, en Friesland aan zyn gebied onderworpen te hebbem. |
|