Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijStaat der Heerlykheid van Heusden.De Heerlykheid der Stad en des Lands van Heusden, van onds onder de goederen der Graaven van Kleeve en Teisterbant behoord hebbende, kwam, in de negende eeuwe, aan eenen jonger' Zoon, uit dit Graaflyk Huis, Robert genaamd, die in 't jaar 857 overleedtGa naar voetnoot(r). Sedert, bleef deeze Heerlykheid in de magt van byzondere Heeren, die, door de Graaven van Kleeve, als derzelver Leenmannen werden aangezien. Dirk, Graave van Kleeve, omtrent het einde der dertiende eeuwe, zyn regt op Heusden, aan Graave Floris den V, hebbende afgestaanGa naar voetnoot(s), merkte deeze zig, sedert, aan, als Leenheer des Heeren van Heusden. Van elders blykt ook, dat Jan, Heer van Heusden, zelf zyne Heerlykheid, omtrent den jaare 1290, aan Graave Floris opgedraagen; en wederom van hem ter Leen ontvangen hadtGa naar voetnoot(t). Ondertusschen, beweerden de Hertogen van Brabant, dat hun de oppermagt over Heusden toekwam, en dat de Graaven van Kleeve zelven, ook wegens Heusden, van oude tyden af, hunne Leenmannen geweest waren. 't Geschil hier over, tusschen hen en de Hollandsche Graaven gevallen, werdt, in 't jaar 1319, door Gerard, Graave van Gulik, als goeden man, Hertoge Jan van Brabant mede- en Graave Willem den | |
[pagina 290]
| |
Goeden tegengeweezenGa naar voetnoot(u). Men vindt, dat Graaf Willem, sedert, den Graave van Kleeve de helft van zyn regt op Heusden afgekogt heeftGa naar voetnoot(v). Doch nademaal de Hertog van Brabant egter voortging, met zyn Regt van Opperste magt over deeze Heerlykheid te doen gelden; vondt Hertog Willem, ten deezen tyde, geraaden, zig niet in 't geschil tusschen Brabant en Vlaanderen te laaten inwikkelen, ten ware hem Heusden, volkomenlyk, overgegevenGa naar margenoot+ werdt. De Vrede werdt dan, door zyne bemiddelingGa naar voetnoot(w), getroffen, volgens welke, de Heerlykheid van Mechelen aan Graave Lodewyk werdt afgestaan. Heusden werdt, daarentegen, Hertoge Willem opgedraagen, en is, sedert, met Holland vereenigd gebleeven. Het oud zeggen hier te Lande, Heusden myn, Mechelen dyn, heest, uit deeze handeling, zynen oorsprong gekreegenGa naar voetnoot(x). Men hieldt Heusden, sedert het treffen deezer overeenkomst, zo naauw met Holland vereenigd, dat sommigen, ten deezen tyde, openlyk schreeven, dat de Stad den Graave geweldiglyk wederstaan mogt, zo hy ondernam haar, in 't vervolg, van 't Graafschap af te scheidenGa naar voetnoot(y), |
|