Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijWeesp en Muiden door den Bisschop gewonnen. 1356.In 't volgend jaar, belegerde Bisschop Jan, met geworven Krygsvolk, de Steden Weesp en Muiden, die, tot de Heerlykheid van Amstel behoord hebbende, nu aan Holland getrokken waren. Hy bestormdeze zo hevig, dat hy, van beide, binnen vier dagen, meester werdt, waar na hy 'er den brand in stakGa naar voetnoot(h). Om hier wraak over te neemen, zondt Hertog Willem Gysbrecht van Nyenrode, met eenig volk, te Naarden verzameld, naar Zoest, welk insgelyks bemagtigd en aan koolen gelegd werdt. Op den hertogt, gelukte het Nyenrode, Otto van Laar, des Bisschops Maarschalk, die hem tegen trok, te verslaan, schoon hy ook zelf zwaar gekwetst, en voor dood, te Naarden, binnen gebragt werdtGa naar voetnoot(i). In Zomermaand, bemagtigde Hertog Willem het Slot van Steven van Nieveld, welk, door 't volk, zyns ondanks, ten gronde toe, vernield werdtGa naar voetnoot(k). Ook was het hem, te vooren al, gelukt, Zweder van Montfoort van 's Bisschops zyde af te trekken, en met denzelven een afzonderlyk verbond te sluitenGa naar voetnoot(l). Alle deeze nadeelen deeden den Bisschop naar Vrede haaken, welke hy, vrygeleide bekomen hebbende, in persoon, in 's Hertogen Leger, verzoeken kwamGa naar voetnoot(m). Ook werdt zy | |
[pagina 287]
| |
eerlang geslooten. De vocrnaamste Voorwaarden derzelve kwamen hier op uit ‘1. DeGa naar margenoot+ wederzydsche helpers werden in den Zoen begreepen: behalven Heere Arnoud van Ysselstein’, op wien de Bisschop zeer verstoord was, alzo hy, weinige jaaren geleedenGa naar voetnoot(6), met de wapenen gedwongen geweest zynde, om den Bisschop voor zynen Leenheer te erkennenGa naar voetnoot(n), nu Hertoge Willem hadt aangehangen. Ook heeft, veelligt, Hertog Willem niet ernstig gepoogd, hem in den Zoen te doen begrypen, om dat hy het Huis van Amstel, uit welk Heer Arnoud afstamde, gaarne vernederd zag, sedert dat de Heerlykheid van Amstel aan Holland gehegt geworden was. ‘2. Eenige Stigtsche Ballingen, die den Hollanderen gunstig geweest waren, kreegen verlof, om wederom in 't Land te mogen keeren. Omtrent eenige anderen, werdt bedongen, dat zy ten minsten eene myl buiten de Stad Utrecht moesten blyven. 3. De Bisschop zou het gewoon Geestelyk Regtsgebied over Holland, Zeeland en Friesland blyven behouden. 4. Ook zou hy in 't bezit blyven der Veenlanden, tusschen Gooiland en Emmenes. 5. 't Slot te Vreêland zou hem ook, binnen zes maanden, ingeruimd worden, mids dat hy de zevenendertig honderd ponden, voor welken het verpand was, wederom opbragt. 6. De Heerlykheden van Amstel en Woerden zouden Hertoge Willem worden opgedraagen, | |
[pagina 288]
| |
in 't byzonder ook het Huis te Woerden, tegen betaaling van 't gene 'er de Bisschop aan vertimmerd hadt. Doch de Hertog zou den Bisschop den gewoonlyken jaarlykschen pagt van deeze heerlykheden opbrengen.’ By deeze Voorwaarden, voegen de Historieschryvers nog verscheiden' anderen, welken wy overslaan, om dat wy 'er, in den oorspronglyken Zoenbrief, die nog voorhanden isGa naar voetnoot(o), niet van gewaagd vinden. |
|