Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijZeventien Hoeksche Sloten vernield.De Kabbeljaauwschen, verre de magtigsten zynde, rukten aan hoopen voor de Sloten der Hoeksche Edelen, van welken zy 'er wel zeventien, in den tyd van een jaarGa naar voetnoot(n), waarschynlyk het jaar 1350, bemagtigden en vernielden, terwyl de Eigenaars ten lande uit geweeken waren, en zig by Vrouwe Margareet onthielden. Men weet niet, welken deeze Sloten geweest zyn; doch uit oude en egte GedenkschriftenGa naar voetnoot(o) blykt, dat drie Hoeksche | |
[pagina 279]
| |
Sloten, die, omtrent deezen tyd, of vernield, of ten minsten belegerd en hevig bestormd werden, Roozenburg, te Voorschooten by Leiden, Binkhorst, tusschen Voorburg en Wassenaar, en Polanen, tusschen Haarlem en Amsterdam, zyn geweest. Ook vindt menGa naar margenoot+ hier, en myns weetens, in geene vroeger Gedenkschriften deezer Landen, dat men, voor Roozenburg, niet alleen Blyden, Evenhoogen en Mollen; maar ook Buskruid gebruikt heeftGa naar voetnoot(4). |
|