Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijBrief van Keizer Lodewyk aan de Stad Haarlem.Het eerste, en veelligt wel het eenigste, dat Koning Eduard, als Ryks-Stedehouder, verrigtte, bestondt in eene Verklaaring, by welke hy beloofde, Graave Willem schadeloos te zullen houden, wegens 't gene hy, ten zynen behoeve, tot verdediging van de Regten des Keizerryks, binnen de Ryks grenzen, onderneemen zou. In de Brieven, hier van nog voorhandenGa naar voetnoot(u), noemt de Koning zigGa naar margenoot*Stedehouder des Heiligen Ryks van Rome. Kort te vooren, hadt hy zyne Bondgenooten bewoogen, om den Veldtogt des jaars 1339, met het beleg van Kameryk, te beginnenGa naar voetnoot(v): gelyk geschiedde. Graaf Willem hadtzyne manschap by 't Leger van Koning Eduard gevoegd. Zy zal, ongetwyfeld, ten deele, uit Hollanders bestaan hebben. Men weet, dat Keizer Lodewyk, veelligt om den schyn van eenen Ryks-Oorlog te beter te bewaaren, omtrent deezen tyd, den Hollandschen Steden aangeschreeven hadt, dat zy Graave Willem ter Heirvaart volgen moesten. De Brief, aan de Stad Haarlem gerigt, één der klaarste blyken, dat Holland, ten deezen tyde, als een Lid | |
[pagina 245]
| |
van het Duitsche Ryk werdt aangemerkt, is nog voorhandenGa naar voetnoot(w), en van den volgenden inhoud: Lodewyk, door Gods Genade, Keizer, Altyd-Vermeerderaar des Ryks, Aan de voorzienige Mannen, de Burgemeesteren, Schepenen en Raaden der Stad Haarlem, zyne genade en alles goeds! ‘Met Brieven onzer Majesteit, den edelen Willem, Graave van Holland, gunstiglyk aangeschreeven hebbende, dat hy, ter bevordering van het Regt des Keizerryks, nevens ons, een bekwaam getal van Volk in de wapenen brenge, tegen Filips, die zig als Koning van Frankryk gedraagt; beveelen en vermaanen wy ulieden, op 't ernstigst, en by de trouw, die gy ons en den Ryke schuldig zyt, dat gy zorg draagt, om uw aantal van gewapende mannen op de been te brengen: en u, met dezelven, by het Leger van gemelden Graave Willem te vervoegen. Gy kont u verzekerd houden, dat wy uwen vlyt, hier in betoond, ons leeven lang voor oogen hebben willen. Gegeven te Frankfort enz. Het vereenigd Leger sloeg zig, eerlang, voor Kameryk neder. Doch Eduard, door den tyd bespeurende, dat de Stad moeilyk te winnen zou zyn, besloot het beleg op te breekenGa naar voetnoot(x), en in Pikardye te trekken. De Graaf weigerde toen het Leger te volgen, beweerende, | |
[pagina 246]
| |
dat hy zig alleenlyk verbonden hadt, om op den bodem des Duitschen Ryks, en niet in Frankryk te dienenGa naar voetnoot(y). Koning Eduard moest hem, zyns ondanks, laaten aftrekken; doch nam, uit weêrwraak, zynen weg door Henegouwen: 't welk, by deeze gelegenheid, veel overlast van 't Engelsch Krygsvolk leedtGa naar voetnoot(z). Dit streedt vierkant met 's Konings belofte van Henegouwen niet te zullen beschadigenGa naar voetnoot(a), en vertoornde den Graave zo zeer, dat hy zig, sedert, met vyfhonderd speeren, naar 't Leger van Koning Filips, dat by Vironfosse lag, begafGa naar voetnoot(b) alwaar hy, met open' armen, ontvangen werdt. De Veldtogt eindigde, dit jaar, zonder dat het tot een hoofdtreffen kwam. De beide Legers trokken afGa naar voetnoot(c), en Eduard keerde naar Engeland.Ga naar margenoot+ In 't volgend jaar 1340, ging Graaf Willem wederom aan de Engelsche zyde over: waar toe dit voorval gelegenheid gaf. De Inwooners der Stad Haspre in Henegouwen, eenen inval in 't Kameryksche gedaan hebbende, ontstaken de Franschen tot weêrwraak. Zy zonden eenen hoop Volks naar Haspre, die 't Steedje aan koolen leide. De Graaf verliet hierop 't Fransche Leger, en verdreef de Franschen uit Haspre. Vervolgens, den Raad van Henegouwen, Holland en Zeeland, te Bergen in Henegouwen, hebbende doen byeen komen, werdt 'er eenpaa- | |
[pagina 247]
| |
riglyk beslooten, Frankryk den ooring te verklaaren. De Brieven werden terstond opgesteld; door den Graaf en de Edelen, en waarschynlyk ook door de Gemagtigden der Steden, bezegeld, en, door den Abt van S. Crespyn, aan Koning Filips gebragtGa naar voetnoot(d). De Graaf deedt, sedert, eenen inval in Frankryk; doch zig niet magtig vindende, om veel uit te regten, stelde hy het bewind over Holland en Zeeland in handen van zynen Oom, Jan van BeaumontGa naar voetnoot(e), en begaf zig naar Engeland en Duitschland, om onderstand: terwyl zyn Graafschap Henegouwen, deerlyk, door de Franschen, verwoest werdtGa naar voetnoot(f). Eduard, de Fransche Vloot, in Zomermaand, aangetroffen, en in 't Zwin, voor Sluis in Vlaanderen, geslaagen hebbendeGa naar voetnoot(g), riep, kort hier na, zyne Bondgenooten te Vilvoorden byeen. Graaf Willem was hier ook tegenwoordigGa naar voetnoot(h). Men besloot tot het Beleg van Doornik, 't welk, tegen 't einde van Hooimaand, ondernomen werdt. Graaf Willem bemagtigde, midlerwyl, Mortaigne, S. Amand en eenige andere PlaatsenGa naar voetnoot(i). Het Beleg van Doornik werdt vast voortgezet; doch geduurende het zelve, arbeidde Joanna van Valois, Graavinne Weduwe van Holland, die, met de voornaamste wederzydsche Mogendheden, ten naauwsten, | |
[pagina 248]
| |
vermaagschapt was, zo yverig aan de bevrediging der partyen, dat 'er, den twintigsten van Herfstmaand, een Bestand, voor den tyd van omtrent negen maanden, werdt getroffen: 't welk naderhand nog verder verlengd werdtGa naar voetnoot(k). De Graavinne Weduwe hadt dus het genoegen van de grondslagen tot eene Vrede, tusschen eenigen haarer naaste Bloedverwanten, gelegd te hebben. Ondertusschen hadden de onlusten van deezen Oorlog, en 't gedrag haars Zoons tegen haaren eigen' Broeder, inzonderheid, haar zo diep getroffen, dat zy de weereld verliet, en in de Abtdy van Fontanelle, by Valenchyn, Nonne werdtGa naar voetnoot(l). By 't Verbond van den jaare 1337, hadt Koning Eduard beloofd, Graave Willem de Paarden, welken hy, in den Kryg, verliezen zou, teGa naar margenoot+ zullen betaalenGa naar voetnoot(m). En men vindt ook, dat de Koning, in 't jaar 1341, zynen Ontvanger bevel gegeven heeft, om den Graave vyfentwintig honderd Florentynsche guldens, voor verlooren' Paarden by Vironfosse, te voldoenGa naar voetnoot(n). |
|