Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 238]
| |
van Engeland: genoegzaam op den zelfden voet, waar op men, deswegen, reeds by het leeven van Willem den III, overeen gekomen was. Het werdt, den twaalfden van Hooimaand des jaars 1337, en dus ruim eene maand na de dood van Willem den III, getroffenGa naar voetnoot(4). Graaf Willem de IV. belooft, in het zelve ‘Koning Eduard, zo deeze Keizer, Koning van Duitschland, of Ryks-Stedehouder mogt worden, te zullen bystaan en helpen met duizend geharnaste mannen, die, op 's Konings kosten, inGa naar margenoot*Neder-Duitschland dienen zouden: en elk vyftien Florentynsche Guldens, ter maand, aan soldye trekken. De Koning zou hiertegen aan den Graave doen betaalen tweehonderdduizend Florentynsche Guldens, of de waarde derzelven, zynde dertig duizend ponden Sterlings. Zo de Koning van Frankryk, of iemant van zynent wege den Graave den oorlog aandeedt, zou hy nog duizend man, op 's Konings Soldy, mogen in dienst neemen. Eduard belooft, wyders, geene Vrede te zullen maaken, zonder 's | |
[pagina 239]
| |
Graaven bewilliging, ten minsten niet, zonder dat dit Verbond in volle kragt blyve. Ook verbindt hy zig, 's Graaven gevangenen, geduurende den Oorlog, te zullen lossen, en 's Graaven Paarden, die gedood of verminkt zouden worden, te zullen betaalen, volgens de schatting der Graaven van Gelder en van Huntington, of van twee andere goede mannen, wederzyds te kiezen. Voor de onderhouding van dit Verbond, verbindt de Koning zyne roerende en onroerende goederenGa naar voetnoot(d).’ 't Schynt, dat Meester Nikolaas van Dordrecht, 's Graaven Klerk, veel toegebragt hadt, om den Graaf, tot het sluiten van dit Verbond, te beweegen. Immers hy hadt Koning Eduard zo veel dienst beweezen, dat hem, omtrent deezen tyd, uit 's Konings naam, een geschenk van tweehonderd gouden Florentynsche guldens gedaan, en een jaargeld van honderd zulke guldens toegelegd werdt, tot dat de Koning hem, met eene Kerkelyke bediening, voorzien zou hebbenGa naar voetnoot(e). |
|