Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijWaarom hy de Goede bygenaamd is.Graaf Willem de III. heeft, of by zyn leeven, of ten minsten kort na zynen dood, den bynaam van den Goeden gedraagenGa naar voetnoot(v): en onder deezen bynaam, is hy, by de laatere Schryvers, meest bekend geweest. 't Zy dat dezelve goedertieren, vroom of Godvrugtig betekene, uit het gene van zyne bedryven tot onze kennis gekomen is, beken ik niet te konnen opmaaken, waarom dezelve zo byzonderlyk op hem gepast is geworden. Men mag, met reden, twyfelen, of de Geestelyken van zynen tyd hem een goed hert toedroegen: want, schoon hy maar weinige jaaren geregeerd hadt, toen hy een Kapittel van S. Pieter te Middelburg stigtteGa naar voetnoot(w), 't welk | |
[pagina 236]
| |
hem de gunst der Geestelykheid scheen te moeten doen winnen; toonde zyn handel in 't Stigt, sedert, hoe weinig hy haar ontzag. Ook bleek dit, uit een bevel, in 't jaar 1328, door hem gegeven, waar by verbooden werdt ‘eenige Landen, Ambagten of tienden aan Kloosterlingen te verkoopen: willende den Graave niet gedoogen, dat zyne inkomsten, door dit aankoopen van Geestelyke goede, ren, verminderd werdenGa naar voetnoot(x).’ Zulk een gedrag kon hem den naam van Goeden niet doen verwerven by de Geestelykheid. Doch een enkel voorval heeft somtyds gelegenheid gegeven, om den Vorsten bynaamen toe te passen, die hun geenszins gevoegd zouden hebben, als men, op den algemeenen loop hunner bedryven, behoorlyk agt geslaagen hadt. Men vindt, dat Graaf Willem eenen Kruistogt naar 't Heilig Land in-'t hoofd hadt, en andere Mogendheden hier toe zogt te beweegenGa naar voetnoot(y). Zekere Venetiaan, Marinus Sanuto genaamd, die zig, omtrent den jaaro 1324, veel moeite gaf, om deeze onderneeming voort te zetten, vervoegde zig, terstond, by Graave Willem, by wien hy merkelyken ingang vondtGa naar voetnoot(3), en voor wien hy | |
[pagina 237]
| |
zo groote agting gekreegen hadt, dat hy, in verscheiden' zyner Brieven ‘den Graaf van Henegouwen aanmerkt, als den bekwaamsten, om Lodewyk van Beieren, met den Paus, te bevredigenGa naar voetnoot(z).’ Veelligt heeft men 's Graaven yver, om de Kruisvaart voort te zetten, voor zulk een voldoend bewys zyner Godvrugtigheid gehouden, dat men hem, hierom alleen, den bynaam van Goeden of Godvrugtigen waardig geoordeeld heeft. |
|