Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 176]
| |
ting aanregteden. De Hollanders vermeesterden, sedert, een Vlaamsch schip, welk gelyk lot onderging. Grimaldi, toen bevroedende, dat hy, met zyne Galeien, meer zou konnen uitregten, wanneer hy de Vlaamsche Vloote aan boord klampen deedt, gaf hier bevel toe. Ten zelfden tyde, raakten vier van zyne schepen, die aan den grond gezeten hadden, met het hoog getyde, wederom vlot, en gingen terstond los op den vyand, dien men, binnen zyn boord, met allerlei handgeweer, zelfs met brandende houten, hevig te keer ging. Jonkheer Willem, ondertusschen, tyding krygende, dat een gedeelte der Vloote, Noordwaards van hem af, in een scherp gevegt geraakt was, bereidde zig, om hier hulp te bieden: doch eer hy gereed zyn kon, gaf men hem kennis, dat de onzen de overhand behaald hadden. Grimaldi bemagtigde, midlerwyl, ook verscheiden' Vlaamsche schepen, en deedt een deel anderen, naar den mond der Schelde, wyken, welken zy, door tegenwind, egter niet bereiken kondenGa naar voetnoot(u). 't Was nu reeds over middernagt, toen de overwinning zig volkomen voor de onzen verklaarde. De Vlaamsche schepen waren genomen of verstrooid. Sommigen zaten op 't strand: weinigen lagen, hier en gints, ten anker. Jonkheer Willem, werdt, nevens zig, een groot Schip gewaar met Vlaamsche vlaggen, 't welk men naderhand geloofde, het Schip van Heere Guy geweest te zyn. Doch | |
[pagina 177]
| |
toen hy 't aan boord klampen wilde, kapte het zyn ankertouw, en dreef, met de ebbe, gelukkiglyk voorbyGa naar voetnoot(v). |
|