Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijScheepsstryd op 't Gouwe voor Zierikzee.Guy van Vlaanderen, by tyds kennis gekreegen hebbende van de nadering der vereenigde Vlooten, liet tien duizend man rondsom Zierikzee leggen, en begaf zig, met het overig deel zyns Legers, aan boord zyner Schepen, die voor de Stad ankerden. Op den tienden van Oogstmaand, raakten de Vlooten aan malkanderen, op 't Gouwe tusschen Schouwen en Duiveland, niet verre van Zierikzee. Doch de ebbe den Admiraal Grimal- | |
[pagina 175]
| |
di noodzaakende af te houden, bevielen 'er eenige Schepen, op eene droogte voor de Stad, aan den grond, alwaar zy, tot dat de vloed wederom ging, verboeid bleeven, en ter naauwer nood 't gevaar van een vyandlyk brandschip, welk 'er op afgezonden werdtGa naar voetnoot(s), ontkwamen. De Admiraal en Jonkheer Willem hadden beslooten, 't gevegt niet voor 's anderendaags te hervatten; doch met het wassen van 't water tegen den avond, kwam de vyandlyke Vloot op hen af. Terstond werden de vereenigde Vlooten in slagorde gesteld, en van de Hollandsche eerst uit zestig Oestelen en tweehonderd Bank-Armborsten; doch toen de stryd heviger werdt, uit meer dan duizend Armborsten, op den vyand geschooten. De Blyden, uit welken men zwaare steenen wierp, werden ook, zolang ze dienst doen konden, gebruikt. De Vlaamingen bleeven den onzen niet schuldig. Op ieder òogenblik, zag men de lugt vervuld met eenen zwerm pylen, welker gesnor, zo wel als 't geraas van 't steenwerpen, eene myl ver, gehoord kon worden. De stranden weêrgalmden van 't geroep van Holland, Holland! Parys, Parys! dat elk in den mond hadt: ten bewyze, dat men, hier te lande, de gewoonte der aloude Germaanen, die nooit zonder Krygsgeschrei streeden, nog niet hadt afgeleerdGa naar voetnoot(t). |
|