Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 162]
| |
Jan de II, Hertog van Brabant, onaangezien het Verbond, in 't jaar 1300, met Graave Jan, gemaaktGa naar voetnoot(o), eenen inval in Zuidholland. Te onvrede over den afstand van de Oppermagt der Stad Dordrecht en der naaste Landstreeke, in 't jaar 1283, door Hertoge Jan de I. aan Graave Floris den V. gedaanGa naar voetnoot(p), oordeelde hy, dat hem de kans, om het verlooren gezag te herwinnen, tegenwoordig te schoon stondt, dan dat hy 'er zig niet van bedienen zouGa naar voetnoot(q). Hy trekt dan, aan 't hoofd van een aanzienlyk Leger, door de Lange Straat, tot voor Geertruidenberg, zonder eenigen merkelyken tegenstand te ontmoeten: en heimelyk verstand houdende met eenigen van binnen, werdt hy, in korten tyd, der Stad meester. Voorttrekkende, ontving hy Gyzelaars van alle de Dorpen bezuiden de Merwe, tot aan Dordrecht toe, voor welke Stad hy 't beleg sloeg. Guy van Vlaanderen, den voortgang der Brabantsche wapenen verneemende, vervoegde zig te Woudrichem, alwaar hy een mondgesprek hieldt met Hertoge Jan. Men wil, dat zy hier, wegens de verdeeling van 't Land, oneens raakten. De Hertog en Guy begeerden ieder een deel van Dordrecht. Doch over deeze deeling ontstondt zo veel geschil, dat de onderhandeling vrugteloos afliepGa naar voetnoot(r). |
|