Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXX. Gelegenheid tot het gevangen neemen van Graave Floris.In den Zoen, in 't jaar 1285, tusschen Graave Floris en Gysbrecht van Amstel getrossen, was bedongen, dat Amstel de Maagen der gesneuvelden, geduurende de voorige onlusten, met zig verzoenen zouGa naar voetnoot(y). Dit was nog niet, of nog niet behoorlyk geschied. De Maagen der gesneuvelde Heeren van Zuilen waren nog onbevredigd. Graaf Floris hadt, terstond na dat hy van Parys te rug ge- | |
[pagina 75]
| |
keerd was, zyn werk reeds gemaakt, om deeze bevrediging te bevorderenGa naar voetnoot(z). In den Zomer des jaars 1296, verzogt men hem, nogmaals, ten zelfden einde, te Utrecht te komen, en de laatste hand aan de Verzoening te helpen leggen. Doch deeze tyd en plaats was bestemd, om den Graaf te ligten en te vervoeren. In Holland, alwaar de Graaf veele Edelen en waarschynlyk alle de Steden op zyne hand hadt, zou zulks bezwaarlyk hebben konnen geschieden. In 't Stigt viel 't ligter te doen. Bisschop Jan van Zierik, kort te vooren, door Pauselyken last, naar het Bisdom van Toul, verplaatst zynde, was opgevolgd, door Willem, Zoon van Wouter den V, Heere van MechelenGa naar voetnoot(a), die den Hollanderen een kwaad hert toedroegGa naar voetnoot(b), en den misnoegden Edelen, veelligt, gelegenheid verschaft hadt, om hunnen aanslag uit te voeren. De Graaf zig, zonder iets kwaads te vermoeden, naar Utrecht begeven hebbende, verzoende de oude veete. Amstel en Woerden moesten aan die van Zuilen vyshonderd ponden betaalenGa naar voetnoot(c). Doch op dat dit hun niet te zeer drukken mogt, schoot 'er de Graaf zelf vierhonderd ponden van opGa naar voetnoot(d): 't welk hun, zo 't uiterlyk scheen, veel genoegen gaf; doch geene verandering in hunnen toeleg maakte. |
|