Vaderlandsche historie. Deel 3
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijOorzaaken van hun misnoegen.Niet eenerlei waren egter de redenen, die deeze Edelen hadden, om op den Graave misnoegd te zyn. Jan, Neef van Gerard van Velzen, was, om eenen manslag, aan eenen, met wien hy verzoend was, begaan, volgens een Vonnis des Graaven, te Leiden, onthalsd. En hierin meende Gerard reden van misnoegen tegen den Graave te konnen vindenGa naar voetnoot(x): waar by, zo anders 't gemeen gevoelen grond heeft, nog kwam, dat de Graaf, die waarlyk genegen tot de Vrouwen wasGa naar voetnoot(y), Velzens Huisvrouw, eene Dogter van Herman van Woerden, schandelyk verkragt hadtGa naar voetnoot(3): 't welk Velzen, zo 't gebeurd is, | |
[pagina 69]
| |
met meer regt, tegen den Graave ontsteeken moest. Gysbrecht van Amstel hadt verscheiden' jaaren in 's Graaven gevangenis gesleeten. Aan Herman van Woerden was, door 's Graaven toedoen, 't Land ontzeidGa naar voetnoot(z). Beide waren zy, niet dan op harde voorwaarden, met hem verzoend. En schoon zy, zo wel als Velzen, die met Floris opgevoed wasGa naar voetnoot(a), tot 's Graaven Raaden verheeven waren, en, naar 't gebruik dier tyden, 's Graaven Kleederen droegen, scheen de nieuwe gunst de gedagtenis van 't oude leed niet te hebben konnen uitwisschen. Heusden was, meent men, op den Graave gebeeten, om dat deeze zyne Dogter geschonden, of tot eene Byzit misbruikt hadtGa naar voetnoot(b). Doch hier van is my weinig blyk voorgekomen. Wy hebben reeds gezienGa naar voetnoot(c), dat Heusden, zo wel als Kuik, zig, in 't jaar 1287, als Borg voor Herman van Woerden, verbonden hadt: waar uit, ten minsten, blykt, dat deeze drie gemeenzaame Vrienden waren. Of de andere Edelen eenige byzondere redenen van misnoegen tegen den Graave gehad hebben, en welke dezelven geweest zyn, vindt men, myns weetens, nergens aan- | |
[pagina 70]
| |
getekend. Alleenlyk mag men vermoeden, dat de ballingschap van Borselen, en de gevangenis van Renesse hun beide nog in den krop gesteken hebben. Ook hebben wy te voorenGa naar voetnoot(d) reeds gezien, dat de Zeeuwsche Edelen, nog uit andere oorzaaken, misnoegen over de Graaflyke Regeering hadden opgevat. |
|