Vaderlandsche historie. Deel 2
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIII. Graaf Willem in de Ryksleenen bevestigd.Graaf Willem, die, na de dood van Filips, de zyde van Otto gehouden, en zig hier door Engeland te vriend gemaakt hadt, wist zig van deeze gelegenheid te bedienen, en van deezen Keizer de bevestiging te verwerven, ‘in alle de Leenen, die de edele mannen, Floris en Dirk, goeder gedagtenisse, Graaven van Holland, van 't Ryk plagten te houden.’ De Brief, hier van verleend, is nog voorhandenGa naar voetnoot(n), en te Nieuwmegen, op den dertienden van Louwmaand des jaars 1213 [1214], gedagtekend. Onder de getuigen, die over den zelven gestaan hebben, worden Hugo van Voorne en Willem van Teilingen genoemd. Graaf Willem, zig dus door Keizerlyke brievenGa naar margenoot+in zyne bezittingen bevestigd ziende, sloot, nog in 't zelfde jaar, op den negen en twintigsten van Lentemaand, een Verbond met Jan, Koning van Engeland, die nu op den Graave van Loon gestoord moet geweest zyn; waar by de Graaf beloofde ‘den Koning te zullen komen helpen, indien hy, in zyn Ryk, van zyne Vyanden aangetast werdt: | |
[pagina 334]
| |
hem, ten alle tyde, vyf en twintigGa naar voetnoot(3) gewapende Mannen, op zyne begeerte, te zullen toezenden, die, in Engeland, op 's Konings kosten, dienen zouden: hem vryheid te zullen geeven, om, in geval van nood, vyfhonderd, of duizend of meer mannen, in Holland en Zeeland, te laaten werven, voor welker trouw, de Graaf instondt. De Koning droeg, daarentegen, den Graave en zynen Erfgenaamen, ter Leen op vierhonderd mark zilvers in 't jaar, die, op Paaschtyd, te Londen zouden konnen ontvangen worden. En Graaf Willem verklaart zig, wegens dit Leen, een Leenman des Konings’Ga naar voetnoot(o). Dit Verbond werdt, gelyk gebruikelyk was, ten zelfden dage, openlyk afgekondigd; doch van Willems zyde niet lang onderhouden. |
|